• Jantje

    Jantje loopt langs het huis van de burgemeester en spuugt tegen het raam. De burgemeester komt boos naar buiten en vraagt: “Wat zou jouw moeder ervan vinden als ik bij jullie tegen het raam spuug?” Jantje: “Dat zou ze heel knap vinden, wij wonen op de tiende verdieping!”

  • Pinquins

    Er komt een man aangereden bij de benzinepomp en zegt tegen de pompbediende: “Doet u maar Euro benzine.” De bediende begint te tanken, kijkt in de auto, en ziet drie pinguins achterin zitten. “Hoe komt u aan die pinguins?”, vraagt de pompbediende. “O,” zegt de man, “Ik zag ze staan op de kruising. En omdat ik van de Dierenbescherming ben, heb ik ze maar meegenomen. Maar eerlijk gezegd weet ik niet wat ik met ze moet doen.” Zegt de pompbediende: “Neem ze mee naar Artis.” “Da’s een goed idee,” zegt de man. Een week later komt de man weer tanken. De pompbediende kijkt in de auto en ziet achterin drie pinguins zitten: zonnekleppen op, strandballen bij zich… Zegt de pompbediende: “Ik dacht dat u ze naar Artis zou brengen…?” Zegt de man: “Dat heb ik ook gedaan! Dat was een prima tip, leuke dag gehad. Maar vandaag gaan we naar Zandvoort!”

  • Professor en een student

    Een professor neemt het middagmaal in de kantine van de universiteit. Een student zet zich tegenover hem aan dezelfde tafel. De professor ergert zich hieraan en zegt: Een varken en een vogel lunchen niet samen.
    Zegt de student: Oke, ik vlieg wel naar een andere tafel. De professor is razend om dit antwoord en besluit om de student bij zijn volgend examen extra te controleren.
    Op het volgende examen kan de student echter perfect op alle vragen antwoorden en de professor besluit, door ervaring gelouterd, om een meerkeuze vraag te stellen. Hij vraagt: Op straat tref je twee zakken aan, in de ene zit een stapel bankbiljetten en in de andere zit verstand, welke kies je?
    De zak met het geld, zegt de student.
    Waarop de professor zegt: In uw plaats zou ik die met verstand genomen hebben.Waarop de student zegt:
    De mensen nemen meestal datgene dat ze niet hebben.

  • Geen goed idee

    Een vrouw belt naar een verzekeringmaatschappij en vraagt: ‘Stel ik sluit een levensverzekering van een half miljoen af op mijn man en hij overlijdt de volgende dag, wat krijg ik dan?’ De medewerker antwoordt: ‘Mevrouw, dan krijgt u waarschijnlijk vijftien tot twintig jaar.’

  • Feestje

    Jansen kan niet slapen, omdat ze bij de buren een feestje hebben. Urenlang staat hij tevergeefs op de muur te bonken.
    De volgende middag komt hij de buurman tegen.
    Zeg, heb je me vannacht niet op de muur horen bonken?
    Ja, maar dat geeft niet hoor. We hadden toch een feestje.

  • Moos

    Moos gaat voor het eerst in zijn leven skiën. Les nemen vindt hij zonde van het geld, dus suist hij bij zijn eerste afdaling, niet geremd door enige kennis of vaardigheid, met een noodgang over de zwarte piste.
    Waardoor hij een bordje ‘Lawine gevaar’ niet ziet. Als Moos, na een adembenemende afdaling, dankzij een bovenmenselijke inspanning nog net voor een vreselijk diep ravijn tot stilstand weet te komen, slaakt hij een diepe zucht van verlichting.
    Dat had hij beter niet kunnen doen.
    Tien tellen later ligt hij onder drie meter sneeuw. Onmiddellijk rukken de reddingswerkers uit. Zodra Moos gelokaliseerd is, steken ze een lange pijp in de sneeuw om Moos wat lucht te verschaffen. Moos ziet de pijp vlak boven zijn hoofd door de sneeuw verschijnen. “Wie is daar?” roept hij.
    “Het Rode Kruis,” roept men van boven.
    Waarop Moos zegt: “Maar, daar heb in Amsterdam al voor  gegeven.”

  • Is mijn uur gekomen?

    Een vrouw van 46 krijgt een hartaanval en ligt in het ziekenhuis. Terwijl ze op de operatietafel ligt, dichtbij de dood, krijgt ze een visioen. Ze ziet God en vraagt: ‘Is mijn uur gekomen?’ God antwoordt: ‘Nee, je hebt nog 43 jaar, 2 maanden en 8 dagen tegoed’. Bij het ontwaken uit de verdoving, besluit ze een facelift en een liposuctie te laten doen, haar lippen te laten opspuiten met collageen, haar borsten te laten corrigeren… Kortom: ! ‘The Works’. Nu ze weet dat ze nog lang te leven heeft, loont het ruim de moeite. Na haar laatste operatie komt ze totaal gerenoveerd uit het ziekenhuis en wordt gegrepen door een ambulance bij het oversteken van de straat. Dood. In de hemel aangekomen vraagt ze aan God: ‘Ik dacht dat ik nog meer dan 40 jaar tegoed had ! ‘Waarom heb je me laten omver rijden door die ambulance ?’ Zegt God: ‘Meid, ik had je niet herkend !!!’

  • Waarheidsmachine

    • Er staat een boer bij een waarheidsmachine op de pier van Scheveningen. Gooi je er een kwartje in, dan mag je een vraag stellen. Die boer zegt:
      “Waar is m’n vader?”
      Waarop de waarheidsmachine antwoordt:
      “Die staat te vissen op de Pier in Vlissingen.”
      Zegt de boer:
      “Hahaha, dat kan niet, mijn vader is allang dood.”
      Zegt de exploitant van die machine:
      “Ik snap het niet. Dat ding is goed, mankeert niks aan. Weet u wat u doet? Formuleer de vraag eens anders.”
      “Ok,” zegt de boer, “Waar is de wettige echtgenoot van mijn moeder?”
      Zegt dat apparaat:
      “Die is dood, maar je vader staat te vissen op de pier in Vlissingen!”
  • Het is ook nooit goed

    Kom je te laat op je werk, dan geef je een slecht voorbeeld. Kom je te vroeg, dan ben je een rondneuzer, of blij thuis weg te zijn.
    Blijf je overwerken, dan ben je een uitslover. Ga je op tijd weg, dan heb je geen hart voor de zaak.
    Pleeg je overleg, dan durf je zelf niet te beslissen. Doe je het niet, dan ben je eigenwijs.
    Neem je iemand apart, dan schep je onderonsjes. Doe je het niet, dan ben je onpersoonlijk.
    Ben je aardig, dan wil je de getapte man uithangen. Houd je afstand, dan heb je verbeelding.
    Kom je met nieuwe ideeën, dan ben je een nieuwlichter. Maar als je ze niet hebt, dan gaat er niets van je uit.
    Laat je anderen iets voor je doen, ben je een afschuiver. Pak je het zelf aan, dan ben je eigengereid.
    Hou je je stipt aan de voorschriften, dan ben je lastig. Als je het niet doet, ben je een slappeling.
    Heb je succes, dan heb je geluk gehad. Loopt het mis, dan weet iedereen het je te vertellen.
    Als je er niet meer bent, Dan was je een geweldige kerel!

  • Echt boerenverstand

    Een landbouwer laat 17 paarden na aan zijn drie zonen. In zijn testament verdeelt hij de erfenis als volgt:
    Mijn oudste zoon de helft van alle paarden.
    Mijn tweede zoon een derde van alle paarden.
    Mijn jongste zoon een negende van alle paarden.
    Daar het onmogelijk is om 17 paarden te delen door 2, door 3 of door 9, beginnen de problemen tussen de drie zonen.
    Op een gegeven ogenblik beslissen ze ten einde raad om hun buur, ook een landbouwer Dirk, wiens intelligentie ze al lang bewonderen, om raad te vragen, in de hoop dat die een oplossing kan vinden.
    De boer neemt het testament en leest het aandachtig, na enkele ogenblikken gaat hij thuis zijn eigen paard halen en voegt het toe aan de zeventien andere. Nu staan er 18 paarden in de wei.
    Vanaf nu wordt het mogelijk voor de erfgenamen om tot de verdeling over te gaan, zoals voorzien in het testament van hun vader.
    De oudste neemt de helft van de 18 paarden = 9 paarden
    De tweede neemt een derde van de 18 paarden = 6 paarden
    De jongste neemt een negende van de 18 paarden = 2 paarden
    Samen hebben ze nu, 9+6+2=17 paarden
    Er blijft 1 paard over, dat van Dirk, die het terug mee naar huis neemt.
    Voila, ‘t is nu aan u!