Elvis Aaron Presley (Tupelo, Mississippi, 8 januari 1935 – Memphis, Tennessee, 16 augustus 1977) was een Amerikaanse zanger en acteur. Hij wordt vaak The King of Rock and Roll of kortweg The King genoemd en geldt als een van de meest significante culturele iconen van de twintigste eeuw.
Een man komt laat thuis van zijn werk. Als hij vraagt wat ze eten, zegt zijn vrouw: “Awel, ik heb niks klaargemaakt, want we hebben niks in huis. De man zegt: “Laten we dan naar een restaurant gaan, dan gaan we lekker escargots eten.” De vrouw heeft daar weinig zin in en zegt: “Gaat jij anders maar naar de winkel om escargots te halen, dan maak ik ze hier wel klaar.” De man gaat naar de winkel en koopt escargots: twaalf in een zakje. Hij stopt ze in zijn binnenzak. Onderweg terug naar huis komt hij een vriend tegen, gaat nog naar een kroegje, komt weer een vriend tegen, blijft in een ander café nog even hangen… Uiteindelijk komt hij met een flink stuk in zijn kraag om kwart over twee ‘s nachts weer thuis. Hij is zo dronken dat hij zijn sleutel niet in het slot krijgt. De sleutelbos valt op de grond. Hij bukt zich en alle escargots vallen op de grond. Uit pure ellende belt hij dan maar aan. Zijn vrouw doet de deur open en vraagt woedend: “Awel, waar blijf je toch, ik zit hier al uren te wachten !!
Bukt de man zich en zegt tegen de slakken op de grond:
“Allee jongens…vooruit, nog een klein stukje…!!!”
De Opcuna’s deze week op de voorgrond. De naam Opcuna’s is een samen voegsel van de plaatsen waren ze woonden zoals OPloo en CUyk a/d maas.
Een zatlap loopt ‘s nachts over straat en belt om 4 uur ‘s morgens aan bij mensen. De man des huizes staat woedend op en vraagt: “Wat is dat hier, wat scheelt er?” De zatlap: “Kom me duwen! Je moet me komen duwen!” Razend zegt de bewoner: “Ik ken je niet eens, het is 4 uur in de morgen, en jij vraagt me om je te komen duwen. Bol het af jong…” Terug in de slaapkamer, legt hij zich terug in bed, maar zijn vrouw speelt hem de les: “Nu heb je toch overdreven. Het is jou toch ook al overkomen dat je in panne staat met de wagen. Je had die sukkelaar toch wel even kunnen helpen duwen.” Man: “Ja, maar die kerel was strontzat.” Vrouw: “Reden te meer om hem te helpen, het gaat hem nooit alleen lukken. Nee, zo ken ik je helemaal niet, ik ben zeer teleurgesteld in je.” Haar man, helemaal ontdaan, kleedt zich toch maar weer aan en gaat naar beneden. ! Hij opent de deur en roept: “He kerel, ik kom je duwen, waar zit je?”
Zatlap: “Hier in de tuin, op de schommel”