• Een maand kan lang duren

    Er komt een man bij de dokter en zegt: “Dokter ik voel me niet lekker.” De dokter onderzoekt hem en vraagt hem de volgende week terug te komen. Na een week komt de man terug en vraagt: “Nou dokter wat is de uitslag? ”, “Ik heb slecht nieuws voor u, u heeft nog maar één maand te leven” zegt de arts “Weet u al wat u in die tijd gaat doen?” “Dan ga ik bij m‘n schoonouders wonen” zegt de man. “Hoe komt u daar zo bij?” vraagt de arts verbaasd. De man: “Nou, dan kan een maand lang duren”

  • Domme Blondjes

    Een dom blondje is aan het wandelen en loopt voorbij een elektrozaak. Ze stapt binnen en vraagt aan de winkelier: “Hoeveel kost zo’n tv”?  “Wij verkopen geen tv’s aan domme blondjes,” antwoordt hij.

    Ze gaat naar huis en verkleed zichzelf. Weer gaat ze terug naar die man die tv’s verkoopt en vraagt opnieuw: “Hoeveel kost zo’n tv?”  Weer zegt de man: “Wij verkopen geen tv’s aan domme blondjes.”

    Zo probeert ze het tien keer na elkaar, maar telkens krijgt ze als antwoord dat de man geen tv’s verkoopt aan domme blondjes… Ten einde raad vraagt ze aan die man: “Hoe komt het eigenlijk dat je weet dat ik het ben?”  “Wel,” antwoordt de man, “omdat dit geen tv’s maar magnetrons zijn.”

  • Het bier wordt duur betaald

    De directeur van Heineken komt bij de Paus op bezoek en zegt:
    “Ik geef u 1 miljoen euro als u in uw gebed in plaats van: “geef ons heden ons dagelijks brood” eens zegt: “geef ons heden ons dagelijks bier”. “Onmogelijk” wimpelt de Paus zijn voorstel af.

    Een jaar later komt de directeur opnieuw naar de Paus en biedt hem nu 5 miljoen euro. Weer weigert de Paus. Als de bierdirecteur voor de derde keer de Paus komt smeken of hij nu “geef ons heden ons dagelijks bier” wil zeggen, nu voor 20 miljoen euro, aarzelt de Paus en belt zijn secretaresse:”Wanneer loopt dat contract met die bakker af?”

  • Oeps

    Een meisje is voor haar aller eerste dag aan het werk voor een schoonmaak bedrijf. Ze laat per ongeluk een vaas op de grond vallen, de man des huize’s roept, oh meisje wat heb je gedaan? Dat is een vaas uit 1610, oh gelukkig maar antwoord het meisje, ik dacht dat het een nieuwe was.

  • Belgische bouwvakker in Nederland

    Er komt een Belgische bouwvakker tijdelijk te werken op de bouw in Nederland. Als ze ’s middags gaan schaften pakken de Nederlandse bouwvakkers hun broodtrommel en hun thermosfles. Dan zegt de Belg: Wat hebben jullie daar dan voor ding.? “Tja”, zeggen de Nederlanders, dat is nu een thermosfles. Wat kun je daar mee doen dan “Daar kun je warm in houden wat warm moet blijven en koud in houden wat koud moet blijven.? Dat is handig denkt die Belg, dus hij koopt ook zo’n thermosfles. Een paar weken later komt ie weer in België op de bouw en daar zien zijn collega’s de thermosfles. Vragen ze: Wat hebt je daar dan? dat is een thermosfles, daar kun je in warm houden wat warm moet blijven en koud houden wat koud moet blijven.? Vragen zijn collega’s: Wat heb je er in dan?? Zegt die Belg: Koffie en een ijsje.?

  • Te laat op school

    Geert komt te laat op school hij komt de klas binnen en de juf vraagt Geert waarom ben je te laat?
    En geert zegt nou ik had een droom.De juf gelooft hem niet En Geert praat verder het ging over voetbal maar ze hadden verlenging.

  • Les

    Een priester rijdt in zijn auto langs een nonnetje dat op de stoep loopt. Hij geeft haar een lift.
    Terwijl zij in stapt valt haar habijt open en laat zij een prachtig lang been zien.
    De priester kan zich niet beheersen en legt zijn hand op haar dij.
    De non kijkt hem aan en zegt vriendelijk: “Denk aan psalm 129, vader.”
    De priester trekt verschrikt zijn hand weg en verontschuldigt zich.
    Maar na een tijdje wordt de verleiding toch te groot en hij legt weer zijn hand op haar dij.
    “Denk aan psalm 129,” zegt het nonnetje opnieuw.
    “Sorry, zuster, het vlees is zwak”, zegt de priester.
    Bij het klooster aangekomen, stapt de non uit en glimlacht veelbetekenend naar de priester. Die rent naar zijn cel en slaat de bijbel open op psalm 129, en leest: “Gaat voort en zoek, omhoog en verder omhoog, want daar is de glorie.”

    Moraal:
    Houd altijd goed je kennis op peil, anders mis je fantastische kansen.

  • Een aap in een café

    In een geheel leeg café stapt een aap naar binnen en gaat aan de bar zitten en besteld een biertje. De barkeeper denkt, “ik kan wel wat verdienen aan die aap”, het café liep toch al slecht. Hij brengt het biertje en zegt: “Da’s dan 25 gulden.” De aap trekt ergens uit z’n vacht een briefje van 25. Vervolgens besteld de aap nog een pilsje en de barkeeper zegt: “Da’s weer 25 gulden.” Zo gaat dat een tijdje door tot de aap 5 biertjes heeft gedronken. De barkeeper wil nu toch wel eens een praatje met de aap maken. Hij stapt op hem toe en zegt: “Dat gebeurt niet vaak, dat een aap in dit café komt”. “Nee” zegt de aap, “vind je het gek als je 25 gulden voor een biertje moet betalen.”

  • Doodzwijgen

    Een man en zijn vrouw hadden wat probleempjes en besloten elkaar dood te zwijgen. 
    Plotseling realiseerde de man dat hij zijn vrouw de volgende dag nodig had om hem om 5.00 uur wakker te maken voor een vroege zakenvlucht. Hij wilde echter niet de eerste zijn die de stilte zou doorbreken (en dus zou verliezen). Hij schreef daarom op een stukje papier: “Maak me alsjeblieft om 5.00 uur wakker”. Hij legde het papiertje op een plek waarvan hij zeker wist dat zijn vrouw het zou vinden. De volgende ochtend werd de man wakker en kwam tot de ontdekking dat het al 9.00 uur was en dat hij dus zijn vlucht gemist had. Hij was woedend en stond op het punt om op zoek te gaan naar zijn vrouw om er achter te komen waarom ze hem niet had gewekt. Ineens zag hij een papiertje bij het bed liggen.
    Daarop stond: “Het is 5.00 uur. Wakker worden.”

  • Gedronken?

    Ik werd laatst met mijn auto aangehouden op de Almelosestraat. Vraagt die agent: “Meneer, heeft u gedronken?” Ik zeg: “Wat zegt u, ober?” Foutje natuurlijk, dus die agent vraagt nogmaals of ik gedronken heb. “Een biertje of dertig, een paar whisky’s en een paar glazen wijn.” Zegt die agent: “Dan moet u toch even blazen.” Ik zeg: “Hoezo? Geloof je me niet?”