Roy Orbison

Roy Kelton Orbison (Vernon, Texas, 23 april 1936 – Nashville, Tennessee, 6 december 1988) was een Amerikaanse country- en rockzanger. Hij staat sinds 1987 in de Rock and Roll Hall of Fame en de Nashville Songwriters Hall of Fame. In 1989 werd hij opgenomen in de Songwriters Hall of Fame. In 2006 kreeg Orbison postuum een ster op de Music City Walk of Fame en in 2010 op de Hollywood Walk of Fame. In 2014 werd Orbison opgenomen in de Musicians Hall of Fame.

Roy Orbison begon zijn carrière in 1956 bij het platenlabel Sun Records dat geleid werd door Sam Phillips en waar ook Elvis Presley, Johnny Cash, Jerry Lee Lewis en Carl Perkins onder contract stonden of hebben gestaan. Met het nummer Ooby Dooby waarvan er zo’n 500.000 stuks werden verkocht en dat tot nummer 56 op de Billboard Top 100 kwam, scoorde hij zijn enige hit voor Sun. In de periode dat hij voor het platenlabel actief was, wist hij al dat zijn hart bij het zingen van ballads lag. Sam Phillips, de eigenaar van Sun Records, wilde echter dat Orbison uptempo songs opnam, dit zeer tegen de zin van Orbison. Toen Orbison een grote hit schreef voor The Everly Brothers (Claudette), zag hij zijn kans schoon en kocht zijn platencontract bij Sun Records af om zodoende ergens anders zijn geluk te kunnen beproeven.

Orbison kwam terecht bij het platenlabel RCA waar Elvis Presley vele hits opnam. Orbison bleef echter niet lang. Na een aantal nummers op plaat te hebben gezet verliet hij in 1959 het label en kwam terecht bij Monument Records dat onder leiding stond van Fred Foster.

Orbisons eerste single, Up Town, was een bescheiden succes en bereikte plaats 72 in de Billboard Top 100. De opvolger werd uitgebracht in 1960 en maakte van Roy Orbison een wereldster. Van Only the Lonely gingen ruim twee miljoen exemplaren over de toonbank en met dit nummer creëerde Orbison iets dat nog nooit eerder in de rock-‘n-roll was gehoord: de dramatische rockballad. Tussen 1960 en 1965 produceerde Orbison klassiekers als Running ScaredCryingBlue AngelFallingBlue BayouIt’s OverIn Dreams en Oh, pretty woman. Vaak rustig beginnend, bouwde Orbison langzaam naar een climax toe die zowel in de arrangementen als in de stem en teksten van Orbison tot uitdrukking werd gebracht. De stem van Orbison en de composities van zijn songs zouden hem de status van legende bezorgen. Er was echter nog een element dat de muziek van Orbison uniek maakte: hij had ook het talent om liedjes op een totaal vernieuwende manier te schrijven. Het was in de beginjaren zestig de gewoonte om een song volgens een vast patroon te schrijven (A,B,C,B,D,B). Orbison schreef echter bijvoorbeeld in schema’s als A,B,C,D…Z. Er kwam in het hele liedje dus geen enkele herhaling van zinnen voor. Het vroegste voorbeeld hiervan is de song Wedding Day uit 1961, maar In Dreams en Falling uit 1963 zijn de bekendste voorbeelden. Running Scared uit 1961 was een song die ook afweek van wat gewoon was op dit gebied doordat het refrein aan het einde van het lied zat in plaats van in het midden. Toen het contract bij Monument Records in 1965 afliep was Orbison een wereldster met platenverkopen die de 30 miljoen hadden overschreden.

Orbison tekende voor het MGM-label, dat bereid was om hem het tot dan hoogste bedrag ooit (1 miljoen dollar contant) voor een platenartiest te betalen. Verder kreeg hij de kans om in films te acteren. MGM bedong echter dat er per jaar 30 songs en 1 album geproduceerd moesten worden. Daarmee kwam de nadruk te liggen op de kwantiteit in plaats van op de kwaliteit van de songs, dit in tegenstelling tot wat bij Monument Records gebruikelijk was. De eerste single op het MGM-label is de top 20-hit Ride Away. Het zou zijn grootste hit voor MGM zijn. In 1966 haalde hij met Cry Softly Lonely One (top 52) zijn laatste hitnotering in Amerika. In Engeland had hij meer hits, met als hoogste notering Too Soon To Know dat in 1966 de top 3 haalde. Penny Arcade is in 1969 zijn laatste notering in Engeland. Het opkomen van de Beatles en andere Britse bands (The British Invasion) en de daarmee veranderende smaak bij het platenkopend publiek zorgde ervoor dat de aanwezigheid van Orbison in de hitlijsten minder werd. Verder vonden er grote tragedies in zijn privéleven plaats. Zijn vrouw Claudette kwam in 1966 om het leven bij een motorongeluk en twee van zijn drie zoons vonden in 1968 de dood bij een brand in zijn landhuis. De carrière van Orbison kwam in een diep dal terecht. De hits bleven uit en het (grote) publiek leek hem vergeten te zijn. Zijn concerten in Engeland werden nog wel goed bezocht, omdat de fans hem trouw bleven, maar in zijn thuisland Amerika bleek dat volkomen anders. Daar trad hij met regelmaat op voor een klein publiek.

In 1973 werd zijn contract bij MGM ontbonden. Een jaar later tekende hij bij Mercury Records en nam daar het album I’m Still In Love With You op. Niet alleen is dit album onder de artistieke maat vergeleken bij zijn vroegere werk, muzikaal gezien verraste Orbison de luisteraar niet meer met de vocale hoogstandjes die hem zijn bijnaam “The Big O” hebben opgeleverd. In 1977 tekende Orbison opnieuw bij Monument Records en nam het album Regeneration op. Dit album is beter dan het voorgaande, maar kon ook niet de vergelijking doorstaan met zijn vroegere werk. Een tweede album is afgemaakt (nooit uitgebracht) toen Orbison hartklachten kreeg, nadat hij optrad in een show ter nagedachtenis aan Elvis Presley, die kort daarvoor overleed. Hij onderging een hartoperatie en kreeg 3 bypasses.

Kort daarna verliet Orbison Monument Records. In 1979 tekende hij bij Aslyum Records en bracht daar het album Laminar Flow uit. Het album bevatte matige discoachtige liedjes met uitzondering van Poor Baby en Hounddog Man. Ondertussen is er achter de schermen iets op gang gekomen, want Orbison was dan wel niet meer een succesvol platenartiest, zijn werk uit de jaren zestig heeft echter wel zijn sporen nagelaten bij jongere collega’s. Linda Ronstadt nam Blue Bayou op (1977), Don McLean Crying (1980) en Van Halen Oh, pretty woman (1981) en allen scoorden zij daarmee grote hits. Zelf scoorde Orbison samen met Emmylou Harris in 1980 eindelijk weer een hit met That Loving You Feeling Again. Het leverde hem zijn eerste Grammy Award op.

Vanaf die tijd begon Orbison aan een comeback te werken en kwam hij meer en meer in de spotlights te staan. Zo stond hij in het begin van de jaren tachtig in het voorprogramma van de Eagles en liet zich daardoor aan een groter en jonger publiek zien. In 1983 verscheen hij op televisie door een concert te geven getiteld Roy Orbison live in Austin City Limits Texas. In 1985 trad hij op bij Farm Aid en bracht hij een nieuwe single uit, Wild Hearts. Het is een ballad die een ouderwets goede Orbison laat horen. Het grote publiek merkte deze song echter niet op. Ook maakte hij dat jaar een album met zijn oude Sunmaatjes Jerry Lee Lewis, Carl Perkins en Johnny Cash. Het album heette The Class of ’55. In 1986 werd het nummer In Dreams gebruikt in de cultfilm Blue Velvet, geregisseerd door David Lynch. Hierdoor kwam Orbison onder de aandacht van een jong publiek. Velen wilden weten wie de zanger van In Dreams is en ontdekten daardoor de muziek die Orbison tot dan gemaakt had. In 1987 nam Orbison samen met k.d. lang Crying opnieuw op als een duet. Het nummer werd in Amerika een hit en het leverde hem opnieuw een Grammy Award op. In hetzelfde jaar werd hij opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame dat een jaar eerder in het leven was geroepen. Daarmee werd de status van Roy Orbison als belangrijke pionier en vernieuwer van de rock-‘n-roll officieel bevestigd en erkend door de muziekindustrie. In datzelfde jaar nam hij een televisiespecial op waarvan de zwart-wit video Roy Orbison and Friends, A Black and White Night uitkwam. In deze show bracht Orbison al zijn grote hits, inclusief twee nummers van zijn dan nog nieuw uit te komen album, ten gehore. Hij werd omringd door gastmuzikanten als Bruce Springsteen, Elvis Costello, Bonnie Raitt, Tom Waits, Jennifer Warnes, k.d. lang, Jackson Browne, J.D. Souther en James Burton (ex-gitarist van Elvis Presley). De laatste twee genoemden zijn in duet in de clip. Orbison kwam eindelijk terug aan de top en maakte dat nog eens duidelijk door in 1988 deel uit te maken van de supergroep The Traveling Wilburys, waarvan ook Bob Dylan, George Harrison, Jeff Lynne en Tom Petty deel uitmaakten. Het debuutalbum heette Traveling Wilburys Vol. 1, waarvan wereldwijd miljoenen exemplaren verkocht werden. Orbison stierf op 6 december 1988 plotseling als gevolg van een hartstilstand bij zijn moeder thuis in Hendersonville, een voorstadje van Nashville. Orbison was in voorbereiding op een wereldtournee. Zijn stoffelijk overschot werd begraven in een anoniem graf op de Westwood Village Memorial Park Cemetery in Los Angeles.

Zijn nieuwe album werd in januari 1989 postuum uitgebracht onder het Virginlabel. De single You Got It werd een wereldwijde hit. De enige keer dat Orbison You Got It voor een publiek zong was drie weken voor zijn dood op het Diamond Awards Festival in het Sportpaleis in Antwerpen, waar hij een Diamond Award kreeg, omdat hij 25 jaar tot de “top of the bill” behoorde. De opnames van dat optreden werden gebruikt voor de videoclip van You Got It. De tweede single, She’s a mystery to me werd ook een hit. Dit nummer werd voor Orbison geschreven door Bono en Edge van U2. In 1992, vier jaar na zijn dood, werd het nummer I Drove All Night een hit in Engeland en bereikte daar de 7e plaats. De opvolger Crying (duet met k.d. lang) haalde in datzelfde jaar de 13e positie. Roy Orbison was, in tegenstelling tot veel van zijn tijdgenoten, helemaal terug aan de top toen hij stierf en keek vooruit naar nieuwe dingen en niet terug op oude vergane glorie. Vandaag de dag wordt hij door velen in de muziek business erkend als een van de grootste artiesten die de rock-‘n-roll heeft voortgebracht. Zijn platen blijven goed verkopen en zijn in aantal de 100 miljoen ruim gepasseerd. Hij is voorbeeld en inspiratie voor vele artiesten en dat voor iemand tegen wie producer Jack Clement (Sun Records) ooit zei; “Roy, you’re never gonna make it as a ballad singer“.

Bron: Wikipedia

 

 

Similar Posts

  • The Diamond Stars

    De foto komt uit het begin van “The Diamond Stars”. De bezetting van de deze Denekampse formatie was vlnr: Orgel Willy Grote Punt, Zanger-Gitarist Jos Pierik, Saxofoon Appie Boers en Drummer Adje Loohuis.

  • Ted Herold

    Ted Herold (geboren als Harald Walter Bernhard Schubring) (Berlin-Schöneberg, 9 september 1942 – Dortmund, 20 november 2021) was een Duitse schlagerzanger.

    Carrière

    Harald Walter Bernhard Schubring was de zoon van een stukadoor, die in 1951 met zijn familie naar Bad Homburg vor der Höhe verhuisde. Hij had zich al sinds zijn jeugd voor muziek geïnteresseerd, vooral voor rock ‘n’ roll. Bill Haley, Buddy Holly en Elvis Presley waren zijn favorieten. Een medeleerlinge op school bracht hem in 1958 in contact met het platenlabel Polydor, die proefopnamen maakten, met als resultaat zijn eerste single met twee Duitstalige coverversies van Elvis Presley, begeleid door muziekproducent en orkestleider Bert Kaempfert. Zijn naam kreeg het pseudoniem Ted Herold. Hij kreeg een lucratief contract aangeboden met eigenbelang aan de verkoop en ging naar Wenen naar de succesvolle producent Gerhard Mendelson, die de carrière van Peter Kraus in goede banen had geleid. Herold werd als de Duitse Elvis gezien en zong tot 1960 uitsluitend covers van Elvis Presley-titels. Het nummer Ich bin ein Mann trok veel aandacht, maar werd niet door Duitse radiozenders gespeeld.

    Zijn carrière ging in 1959 met talrijke single-publicaties en toerneeën bergop, onder andere met Tommy Kent, Bully Buhlan, Ralf Paulsen en Max Greger. In 1960 werd zijn repertoire met rustige nummers uitgebreid. De ballade Moonlight, geschreven door Werner Scharfenberger en Fini Busch werd een monsterhit met meer dan 500.000 verkochte exemplaren en een 1e plaats in de Duitse charts. De rebelse rock-‘n-roller kreeg tot het midden van de jaren 60 geen verbintenissen meer, dankzij de uitsluitend publieke tv-zenders. Desondanks had hij tussen 1959 en 1963 diverse optredens in muziekfilms. Als begeleidingsorkest speelde tot 1966 meestal het orkest van Johannes Fehring, in zeldzame gevallen ook de orkesten van Werner Scharfenberger, Erwin Halletz, Boris Jojic, Gerry Friedrich en Bill Justis.

    In 1963 werd hij opgeroepen voor de militaire dienst in Wetzlar, waar hij werd opgeleid tot radiotelegrafist. Tijdens zijn dienstplicht bracht hij echter nog drie singles op de markt, die dankzij het beattijdperk niet echt aanspraken bij het publiek. Na zijn ontslag als onderofficier in 1964 probeerde hij nog enkele titels te brengen, maar dit werd geen succes. In 1966 nam hij zijn laatste single op bij Polydor. Tot 1969 nam hij nog twee uitgebrachte singles op, waarna het stil werd rond zijn persoon.

    In 1977 kreeg hij verrassend een aanbieding van Udo Jürgens om mee te werken aan een nummer voor de lp Panische Nächte en hem tevens te begeleiden tijdens een Duitsland-tournee. Hij kreeg een platencontract bij Teldec en bracht nieuwe nummers op de markt, die hij samen met zijn oude klassiekers zong bij de talrijke optredens. Vanaf 1978 had hij een eigen begeleidingsgroep, bestaande uit de gitaristen Helmut Franke en Peter Hesslein.

    Aan het einde van de jaren 90 waren zijn oude nummers compleet op cd overgezet. Hij was bij talrijke tv-uitzendingen en galavoorstellingen te gast. In 2007 speelde hij mee in aflevering 1116 van de tv-serie Lindenstraße. Daarnaast werkte hij live-concerten af en openbaarde meerdere cd’s. In 2002 verscheen ter gelegenheid van zijn 45-jarig podium-jubileum alsook van zijn 60e verjaardag het nummer Ob 16 oder 60 alsook een Best Of-cd met de titel Mein verrücktes verrocktes Leben.

    Sinds 2005 verschenen nieuwe cd’s bij het label A1/A2 Records. Met het nieuwe nummer 1958 – Wir waren dabei veroverde hij weer een plek in de hitparaden. Er verschenen meerdere nummers onder dit label. In januari 2008 bracht hij weer een cd-album uit, genaamd Jukebox, Jeans, Rock ‘n’ Roll met talrijke nieuwe nummers. In december 2020 werd naar aanleiding van het kerstconcert in de Dortmunder Westfalenhalle de dubbel-lp Wahre Liebe wird nicht älter gepubliceerd. Ter gelegenheid van zijn 70e verjaardag verscheen op 15 november 2012 het album met de titel Rock ‘n’ Roll geht immer. Tegelijkertijd verscheen na Hauptsache, du machst dein Ding en Das Herz der Rock ‘n’ Roller het nummer Rock ‘n’ Roll Lady. Verdere nummers uit het tussen 2012 en 2014 verschenen album zijn: Marie MarroDie süße PolitesseMan ist so alt, wie mann sich fühltNicht jede hat ein Herz wie du en Es regnet harte Dollars. Sinds januari 2016 staat Herold onder contract bij het label Tinacolada Klangwelt. Op 1 februari 2016 verscheen de eerste publicatie bij dit label: een duet met Lars Vegas met de titel Das ist Rock ‘n’ Roll.

    Privéleven en overlijden

    In 1965 trouwde hij met de kasteleinsdochter Karin Höhler en verhuisde in 1966 naar Wetzlar-Nauborn, waar hij een opleiding tot radio en tv-technicus had gevolgd. Vanaf 1970 werkte hij als werkplaatsleider in zijn geleerde beroep. In maart 1977 legde hij zijn eindexamen af. Daarna woonde hij twee jaar in Echtz. In september 2002 trouwde hij met zijn langjarige levenspartner Manuela in Dortmund.

    Op 20 november 2021 kwamen Herold en zijn vrouw om het leven tijdens een woningbrand. Hij werd 79 jaar

  • Peter Beil

    Peter Beil, geboren als Tom Karrasch (Hamburg, 9 juli 1937 – aldaar, 13 april 2007) was een Duitse schlagerzanger, trompettist, componist en orkestleider.

    Carrière

    Als 12-jarige nam Peter Beil vioolonderricht. Ook speelde hij in een blaasorkest als trompettist. Na afsluiting van de lagere school volgde hij een commerciële opleiding. Daarna kreeg hij een baan als medewerker op de Hamburgse luchthaven. Ten slotte studeerde hij aan de Staatlichen Musikhochschule klassieke trompet. In de weekends trad hij met een studievriend op feesten op. De groep werd groter (6 leden) en noemde zich Crazy Combo, met als leadzanger Peter Beil. In 1958 kreeg de band de mogelijkheid om in de uitzending Toi, toi, toi van Peter Frankenfeld op te treden, waarna Peter Beil een contract kreeg aangeboden van het platenlabel Fontana Records. De eerste opnamen liepen op niets uit, maar met het nummer Corinna, Corinna (1961) kwam de doorbraak en een wekenlange notering in de Duitse hitparades. Onder het pseudoniem Ricky Boys werd de Duitse versie van Hello Mary Lou uitgebracht.

    In het daarop volgende jaar kwalificeerde hij zich met het nummer Ein verliebter Italiener voor de Deutsche Schlager-Festspiele in Baden-Baden en eindigde op de laatste plaats. Het project Ricky Boys kende een vervolg, nu met Franco Duval als zangpartner. Hij speelde ook mee in een schlagerfilm en in de film Tanze mit mir in den Morgen zong hij zijn nummer Carolin-Carolina.

    Tot ver in de jaren 1960 nam hij succesvol coverversies op van Amerikaanse liedjes, waaronder Und dein Zug fährt durch die Nacht. In 1965 nam hij deel aan de voorronden voor het Eurovisiesongfestival met het nummer Nur aus Liebe, dat puntloos bleef.

    In 1966 ging hij in zee met het platenlabel CBS. Met het nummer Fremde in der Nacht (Strangers in the night) had hij wederom een succes. Een hernieuwde deelname aan de Deutsche Schlager-Festspiele met het nummer Dahin möcht ich gehen mislukte. In 1970 was hij te zien in de ZDF-Hitparade met het nummer Der Blitz schlug ein en met het nummer Blaue Augen, rote Lippen und kastanienbraunes Haar nam hij deel aan de voorronden voor het Eurovisiesongfestival, echter zonder succes. Desondanks had hij nog enkele succesnummers uitgebracht, waaronder Du, ich, wir beideFrage die Liebe en Ein Mädchen zum Verlieben. Tot aan het eind van de jaren 1970 nam hij ook de muzikale leiding van de hitparadetournee met Dieter Thomas Heck voor zijn rekening. Ook componeerde hij voor andere artiesten. In 1984 speelde hij bij het Hazy-Osterwald-Sextett als trompettist. Ook als koorzanger was hij regelmatig te zien en te horen.

    Privéleven en overlijden

    Peter Beil leerde zijn echtgenote Barbara Kalweit (Miss Hamburg) kennen in 1964 bij de Miss-Germany-verkiezingen in Berlijn en hij stapte met haar in het huwelijksbootje in 1966. Zij zijn de ouders van presentatrice en actrice Caroline Beil. Peter Beil overleed in 2007 op 69-jarige leeftijd aan longkanker en werd bijgezet op het kerkhof van Hamburg-Altona.

    Peter Beil, geboren als Tom Karrasch (Hamburg, 9 juli 1937 – aldaar, 13 april 2007)[ was een Duitse schlagerzanger, trompettist, componist en orkestleider.

    Carrière

    Als 12-jarige nam Peter Beil vioolonderricht. Ook speelde hij in een blaasorkest als trompettist. Na afsluiting van de lagere school volgde hij een commerciële opleiding. Daarna kreeg hij een baan als medewerker op de Hamburgse luchthaven. Ten slotte studeerde hij aan de Staatlichen Musikhochschule klassieke trompet. In de weekends trad hij met een studievriend op feesten op. De groep werd groter (6 leden) en noemde zich Crazy Combo, met als leadzanger Peter Beil. In 1958 kreeg de band de mogelijkheid om in de uitzending Toi, toi, toi van Peter Frankenfeld op te treden, waarna Peter Beil een contract kreeg aangeboden van het platenlabel Fontana Records. De eerste opnamen liepen op niets uit, maar met het nummer Corinna, Corinna (1961) kwam de doorbraak en een wekenlange notering in de Duitse hitparades. Onder het pseudoniem Ricky Boys werd de Duitse versie van Hello Mary Lou uitgebracht.

    In het daarop volgende jaar kwalificeerde hij zich met het nummer Ein verliebter Italiener voor de Deutsche Schlager-Festspiele in Baden-Baden en eindigde op de laatste plaats. Het project Ricky Boys kende een vervolg, nu met Franco Duval als zangpartner. Hij speelde ook mee in een schlagerfilm en in de film Tanze mit mir in den Morgen zong hij zijn nummer Carolin-Carolina.

    Tot ver in de jaren 1960 nam hij succesvol coverversies op van Amerikaanse liedjes, waaronder Und dein Zug fährt durch die Nacht. In 1965 nam hij deel aan de voorronden voor het Eurovisiesongfestival met het nummer Nur aus Liebe, dat puntloos bleef.

    In 1966 ging hij in zee met het platenlabel CBS. Met het nummer Fremde in der Nacht (Strangers in the night) had hij wederom een succes. Een hernieuwde deelname aan de Deutsche Schlager-Festspiele met het nummer Dahin möcht ich gehen mislukte. In 1970 was hij te zien in de ZDF-Hitparade met het nummer Der Blitz schlug ein en met het nummer Blaue Augen, rote Lippen und kastanienbraunes Haar nam hij deel aan de voorronden voor het Eurovisiesongfestival, echter zonder succes. Desondanks had hij nog enkele succesnummers uitgebracht, waaronder Du, ich, wir beideFrage die Liebe en Ein Mädchen zum Verlieben. Tot aan het eind van de jaren 1970 nam hij ook de muzikale leiding van de hitparadetournee met Dieter Thomas Heck voor zijn rekening. Ook componeerde hij voor andere artiesten. In 1984 speelde hij bij het Hazy-Osterwald-Sextett als trompettist. Ook als koorzanger was hij regelmatig te zien en te horen.

    Privéleven en overlijden

    Peter Beil leerde zijn echtgenote Barbara Kalweit (Miss Hamburg) kennen in 1964 bij de Miss-Germany-verkiezingen in Berlijn en hij stapte met haar in het huwelijksbootje in 1966. Zij zijn de ouders van presentatrice en actrice Caroline Beil. Peter Beil overleed in 2007 op 69-jarige leeftijd aan longkanker en werd bijgezet op het kerkhof van Hamburg-Altona.

     

     

  • Spike

    De band Spike uit Enschede op de voorgrond dit keer. Zo te zien is deze foto van de begin zeventiger jaren van de vorige eeuw. Reactie´s over deze band kunt u altijd kwijt op dehelenas@gmail.comSpike 1a Spike 1b

  • Katja Ebstein

    Katja Ebstein (Girlachsdorf, Silezië, 9 maart 1945) is een Duitse zangeres en actrice. Haar echte naam is Karin Witkiewicz,

    Ebstein is vooral bekend van het Eurovisiesongfestival. In 1970 mocht ze West-Duitsland voor de eerste maal vertegenwoordigen. Wunder gibt es immer wieder werd derde, het beste resultaat voor het land tot dan toe. Het lied werd ook een hit in verscheidene landen. Een jaar later vond ze de tijd rijp om opnieuw een gooi te doen naar de eeuwige roem; met Diese Welt  werd ze opnieuw derde in Dublin in 1971, waarmee ze haar vorige prestatie evenaarde.

    Tien jaar na haar eerste deelname mocht ze nu voor de derde keer haar land vertegenwoordigen met het lied Theater. De Ier Johnny Logan won dat jaar met het nummer What’s Another Year. De Duitsers bleven wederom met lege handen achter, maar Ebstein verbeterde wel haar eigen prestatie met haar tweede plaats.

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *