Hoe oud ben ik?

Meester is jarig. Hij vraagt aan de kinderen: “Raad eens hoe oud ik geworden ben.”
Zegt Jantje: “58.”
“Mis.”
Zegt Marietje: “49.”
“Ook mis.”
Richie: “Meester, u bent 42 geworden.”
“Goed zo, m’n jongen. Hoe heb je dat zo goed geraden?”
“Nou meester, dat zit zo: mijn broer is 21 en da’s een halve idioot.”

 

Similar Posts

  • Terugkeer van Jezus

    Jezus zei tegen zijn Vader (God), ik zou graag eens terug naar de aarde willen terugkeren. Maar zoon sprak God dat is daar niet meer zoals 2000 jaar geleden. En toch zou ik het willen. “Ok”, zei z’n pa “pak een wereldkaart en een dartpijl en gooi en waar de Pijl zit daar ga je naartoe”. Jezus gooit kijkt en het is Ootmarsum, en weg was hij. Hij loopt op de Denekamperstraat en denkt “ik ga toch eens een wonder doen”. Er komen daar twee mensen in een Tuk Tuk aangereden, Jezus doet ze stoppen en zegt: ”sta op en wandel en herhaalt sta op en wandel!”.

    De twee kijken naar mekaar en een antwoord “Ben je gek man, we hebben deze gehuurd  en betaald voor 2 uur hé!”.

  • Oude Advocaat

    Een advocaat was overleden en kwam aan de hemelpoort bij.
    Tot zijn ongenoegen, stonden er duizenden mensen voor hem in de rij aan te schuiven.

    Plotseling verliet Petrus zijn plaats aan de hemelpoort en liep de lange rij af, tot bij de advocaat.

    Petrus begroette de advocaat en met de hulp van twee assistenten werd de advocaat tot aan de hemelpoort gebracht, waar hij mocht plaatsnemen in een comfortabele zetel.

    De advocaat zei: “Ik heb geen probleem met deze voorkeursbehandeling, maar wat maakt mij zo speciaal?”

    “Wel,” zei Petrus, “Ik heb alle uren die je aan je klanten hebt gefactureerd even opgeteld, en volgens mijn berekeningen ben jij 207 jaar oud!”

  • Duitse les

    DER, DIE, DAS. Jantje zit met zijn klasgenootjes in de Duitse les. De juffrouw heeft een oefening bedacht en legt deze uit: ‘Wie kan een zin bedenken waar de drie Duitse lidwoorden DER, DIE en DAS in voorkomen?’ Jantje denkt even na en steekt zijn vinger op. De juffrouw ziet dit en vraagt aan Jantje zijn zin op te zeggen. Jantje zegt: ‘Nou juf…, MEINE SCHWESTER HAT EIN KINDCHEN BEKOMMEN .’ De juf antwoordt: ‘Maar Jantje, daar zitten toch niet de drie lidwoorden in? ‘ Waarop Jantje zegt: ‘Maar ik was nog niet klaar.’ 

    En hij gaat verder: ‘… ABER DER DIE DAS GEMACHT HAT, IST VERSCHWUNDEN.’

  • Gedonder

    Een man besteld in een kroeg: “Drie bier voordat het gedonder begint….”
    De barman schrikt en geeft snel drie bier.
    Even later: “Drie bier voordat het gedonder begint…”
    Weer geeft de barman het bier aan de man.
    Na een paar keer is de barman minder bang en vraagt. “Welk gedonder?”
    “Dat merk je straks wel. Eerst drie bier voordat het gedonder begint.”
    Weer krijgt de man drie bier. Op een gegeven moment vraagt de barman: “Zeg, wanneer ga je eigenlijk betalen?”
    “Daar heb je het gedonder al.”

  • Kleine Bennie

    Kleine Bennie zit in de slaapkamerkast van zijn ouders met zijn pluchen beer te spelen. Zijn moeder komt met een vreemde man de slaapkamer binnen, ook om te spelen. Onverwachts komt Bennie’s vader thuis, de vreemde man wordt halsoverkop in de kast verstopt.
    Bennie fluistert: “Ik heb een pluchen beer en als je hem niet voor tien gulden van me koopt, ga ik huilen.” De man betaalt en een paar minuten later zegt Bennie: “Geef mijn beer terug, of ik ga huilen.”
    De beer verwisselt opnieuw van eigenaar. Even later begint Bennie van voren af aan: “Ik heb een pluche beer en als je hem niet voor tien gulden van me koopt, ga ik huilen.”
    Het spel herhaalt zich. Geruime tijd later is de kust vrij, de vreemde man verlaat de kast, 120 gulden armer en zonder beer. De volgende dag vertelt Bennie zijn moeder wat zich in de kast afgespeeld heeft. Zijn moeder stuurt Bennie onmiddellijk ter biecht. In de biechtstoel steekt Bennie van wal: “Ik heb een pluchen beer… “
    Van achter het gordijn: “Grote God! Begin je nu alweer!!!”

  • Hond

    Op de hoek van de straat staat een man met een hond naast hem. Een andere man komt voorbij, bekijkt de hond en vraagt: ‘Bijt uw hond?’ ‘Nee,’ zegt de man. De ander streelt de hond en wordt in zijn hand gebeten. Terwijl hij zijn bloedende hand met een zakdoek verbindt, zegt hij kwaad: ‘Ik dacht dat jij gezegd had dat je hond niet zou bijten!’ ‘Dat klopt,’ zegt de eerste man. ‘Maar dit is mijn hond niet…..’

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *