Zwemdiploma

Bij een kanoverhuurbedrijf huurt een man een kano en gaat ermee weg. Op de rivier slaat hij met kano en al om, maar hij komt niet meer boven. Omstanders besluiten de man toch maar te hulp te schieten omdat het zolang duurt. De politie is ook al gewaarschuwd en de man wordt uiteindelijk uit het water gehaald. De politie bekijkt de papieren van de man en ziet dat de man Belgisch is en dat er bovendien ook nog 3 zwemdiploma’s in z’n portemonnee zitten. Als de man bijkomt, vragen ze of hij zichzelf niet had kunnen redden. ‘Ik wist niet dat die diploma’s hier ook geldig waren!’

Glazen oog

Een man komt in een kroeg een paar biertjes drinken. Dan pakt hij opeens zijn oog uit z’n kas en gooit deze via de vloer, het plafond tegen het raam en z’n oog komt weer terug in z’n hand. De man naast hem kijkt ervan op maar zegt er niks van. Vijf minuten later pakt die man weer zijn oog en gooit hem al ketsend door de kroeg weer tegen het raam en weer terug in z’n hand. Weer wordt er niks gezegd. Na de derde keer vraagt de man naast hem aan de bar: Waarom gooi je zo met je oog tegen het raam? Zegt de man: Ik kijk of m’n fiets nog buiten staat.

Pinda’s

Een buschauffeur van een touringcar is onderweg met een bus vol oudere dames, als hij na een kwartier op zijn schouder wordt getikt, waarna hem door een van de dames een handje pinda’s wordt aangeboden. Na een bedankje peuzelt hij deze op.

Na weer een kwartier staat er een andere dame achter hem met een handje pinda’s. Dit gaat door tot hij acht keer een handje pinda’s in ontvangst heeft genomen, en opgepeuzeld.

Bij de negende dame vraagt hij: waarom eten jullie de pinda’s niet
zelf op?” Waarop de dame zegt dat dat niet kan in verband met hun tanden. Vraagt de buschauffeur: ” waarom kopen jullie ze dan.” Waarop de dame antwoordt: “we vinden de chocolade er omheen zo lekker.”

Vraag?

Heb je het gehoord? Onze chef is gestorven.”
Ja en ik vraag me de hele tijd al af wie er samen met hem gestorven is.”
“Hoezo samen met hem?”
“Nou in de advertentie stond toch: “Met hem stierf een van onze bekwaamste medewerkers…”

 

Moeilijk te horen

Onderwijzer: “Peter, zeg me eens wie van jullie is gisteren in mijn appelboom geklommen om appels te stelen ?”
Peter: “Ik hoor u niet goed, meester, hier op de achterbank.”
Onderwijzer: “Dat zullen we wel eens zien. Kom eens hier op mijn plaats vooraan. Ik zal eens plaats nemen aan jouw lessenaar, en dan mag jij me eens een vraag stellen.”
Ze wisselen van plaats en Peter doet wat hem opgedragen is.
Peter: “Meester, wie heeft gisteren nacht met mijn zus geslapen?”
Onderwijzer: “Je hebt volkomen gelijk Peter, hier achteraan kun je echt niks verstaan.”

Zuinig

Een Hollander komt bij de huisarts met een splinter in de tong. “Hoe is dat gekomen?”, vraagt de arts verbaasd. “Ik had een druppel jenever gemorst op een ruwe houten tafel.”, verklaart de Hollander.

Last van mijn kruisje als het regent

Er komt een lilliputter vrouwtje bij de dokter. Ze klaagt: “O dokter, ik heb toch zo’n last van mijn kruisje als het regent.” “Tja,” zegt de dokter, “vandaag is het mooi weer, dus nu heeft u zeker geen last?” “Nee, vandaag niet,” zegt het vrouwtje. “Nou,” zegt de dokter, “komt u dan terug als het regent.” Een paar dagen later komt het vrouwtje terug als het regent. “En?” vraagt de dokter: “Hebt u vandaag wel last?” “Ja, vandaag wel,” zegt het vrouwtje. “Gaat u dan maar even achter het scherm staan,” zegt de dokter. Als het vrouwtje en de dokter achter het scherm zijn verdwenen, hoort de assistente de dokter vragen: “Mag ik even een schaar alstublieft?” De assistente gaat de schaar brengen. Even later komen de dokter en het vrouwtje weer achter het scherm vandaan. “Loopt u nu eens even rond,” zegt de dokter tegen het vrouwtje, “heeft u nu nog last?” “Nee,” zegt het vrouwtje, “dank u dokter, het is helemaal over.” Hierop vertrekt het vrouwtje. Ondertussen is de assistente bloed nieuwsgierig geworden en vraagt: “Dokter, wat heeft u nu eigenlijk gedaan?” “Gewoon,” zegt de dokter, “tien centimeter van d’r kap laarsjes afgeknipt.”

Ik ben een jongetje

Twee baby’s (een meisje en een jongetje) liggen in hun bedje. Zegt het jongetje: “Ik ben een jongetje!” Daarop reageert het meisje: “Hoe weet je dat?” “Nou, als onze moeders weg zijn, zal ik het je laten zien.” Als even later de moeders de slaapkamer hebben verlaten vraagt het meisje: “Laat je me nou zien, dat je een jongetje bent?” “Natuurlijk!” Het jongetje doet de dekentjes opzij…….. “Kijk maar, blauwe sokjes!”

Op scheppen

Drie jongens zitten aan tafel op te scheppen over hun vaders.
“Mijn vader is rechter en iedereen moet hem aanspreken met Uwe Excellentie.”
“Dat is nog niets, mijn vader is koning en iedereen moet hem aanspreken
met Uwe Majesteit.”

“Mijn vader weegt 150 kilo en als de mensen mijn vader zien, zeggen ze:
Oh Grote God.”