Getuige voor de rechtbank

In een rechtbank in een kleine provinciestad had de openbare klager een oude dame als getuige opgeroepen. Hij vraagt haar: “Mevrouw Heinrich, kent u mij?”

Ze antwoordt: “Uiteraard! Ik ken u al van kleins af aan. En eerlijk gezegd, was u toen al een totale ramp. U hebt gelogen, mensen gemanipuleerd en uw vrouw bedrogen. U denkt dat u heel wat bent, maar eigenlijk bent u een complete nul. Ja, ik ken u.”

De aanklager is sprakeloos. Uit verlegenheid wijst hij met de vinger door de zaal en vraagt: “Mevrouw Heinrich, kent u de advocaat van de verdediging?”

Ze zegt: “Maar natuurlijk. Ik ken Meester Friedmeier al van toen hij nog een peuter was. Hij is vals, vooringenomen en heeft een alcoholprobleem. Hij kan geen normale relatie met mensen opbouwen en zijn kantoor ruikt muf. Niet te vergeten dat hij zijn vrouw driemaal bedrogen heeft. Een daarvan was overigens uw vrouw. Oh ja, ook hem ken ik.”

De advocaat van de verdediging zakt in de grond van schaamte. De rechter roept beide heren bij zich en fluistert: “Als iemand van jullie idioten op het idee komt om te vragen of ze mij kent, kom  je hier 10 jaar niet meer binnen!

Similar Posts

  • Opdracht

    De onderwijzer gaf als onderwerp voor een opstel: “Als ik algemeen directeur van een groot bedrijf was …….”. Alle kinderen bogen zich over hun schrift en begonnen te schrijven, allemaal op één na. “Pieter, wanneer begin jij?” vroeg de onderwijzer.

    “Mijn secretaresse is er nog niet”, antwoordde Pieter.

  • Ruzie met vrouwtje

    Op een avond loopt Harry zijn stamcafé binnen en zegt: “Wim, geef me snel een groot glas bier. Ik heb net ruzie gehad met het vrouwtje.” “Oh ja?” zegt Wim. “En hoe verliep het deze keer?” “Toen het voorbij was,” antwoorde Harry, “kwam ze op handen en voeten bij me.” Echt waar?” zegt Wim “Dat is verrassend! En wat zei ze?” Ze zei: “Kom onder dat bed vandaan, vuile schijterd!”

  • Doen of we getrouwd zijn

    Een man en een vrouw die elkaar niet kennen, staan voor het treinloket. Allebei willen ze met de nachttrein naar Rome. De NMBS-medewerker vertelt dat er nog maar één tweepersoonsbed beschikbaar is en dat ze onder elkaar maar moeten uitvechten wie het krijgt. Zowel de man als de vrouw moeten echt de volgende dag in Rome zijn., dus na enig overleg besluiten ze om het bed te delen. Ze kleden zich om en gaan ieder aan één kant van het bed liggen. Na ongeveer een halfuurtje vraagt de man : “Kan je wel in slaap raken.?”. Waarop de vrouw antwoordt dat ze het toch maar een beetje koud vindt. “Daar kunnen we maar twee dingen aan doen.” zegt de man. “Ofwel ga ik voor jou een dekentje halen, ofwel doen we alsof we gehuwd zijn.” “Goed” zegt de vrouw na enige tijd nadenken, “laten we dan maar doen alsof we gehuwd zijn.” Waarop de man zegt : “Oké, ga dan zelf maar het dekentje halen.”

  • Zwemdiploma

    Bij een kanoverhuurbedrijf huurt een man een kano en gaat ermee weg. Op de rivier slaat hij met kano en al om, maar hij komt niet meer boven. Omstanders besluiten de man toch maar te hulp te schieten omdat het zolang duurt. De politie is ook al gewaarschuwd en de man wordt uiteindelijk uit het water gehaald. De politie bekijkt de papieren van de man en ziet dat de man Belgisch is en dat er bovendien ook nog 3 zwemdiploma’s in z’n portemonnee zitten. Als de man bijkomt, vragen ze of hij zichzelf niet had kunnen redden. ‘Ik wist niet dat die diploma’s hier ook geldig waren!’

  • Telefoon

    • Om half vier ‘s nachts ging de telefoon bij Frits. Moeizaam kwam hij uit bed en vond op de tast de telefoon. “Spreek ik met meneer Van Rensburg?” vroeg een boze stem aan de andere kant van de lijn. “Ja, inderdaad,” mompelde Frits. “Met Smit van de overkant. Ik bel even om te zeggen dat het geblaf van uw hond me gek maakt. Laat hem alstublieft onmiddelijk ophouden.” De volgende nacht om drie uur ging de telefoon bij Smit. “Hallo?” mompelde hij slaperig. “Meneer Smit, met Van Rensburg van de overkant.” “Om drie uur ‘s nachts? Bent u gek geworden?” “Meneer Smit, ik bel even om te zeggen dat ik geen hond heb.
  • Huissleutel

    Een alleenwonende man verloor zijn huissleutel. Hij belde zijn ouders die in een klein dorpje in het hoge noorden woonden; zij zouden de reservesleutel opsturen.
    De man trok zo lang bij een vriend in. De volgende dag liep hij de postbode tegemoet, maar deze had niets bij zich.
    De man mopperde: Ach ja, de post in dat boerengat werkt natuurlijk niet zo vlug, en ging weer voor een nacht naar zijn vriend. De volgende morgen reed hij weer naar zijn huis om de post op te vangen, maar was net iets te laat.
    De postbode kwam net de tuin uit en zei: Ik heb de brief in de bus gegooid hoor!’

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *