Similar Posts
Hond
Op de hoek van de straat staat een man met een hond naast hem. Een andere man komt voorbij, bekijkt de hond en vraagt: ‘Bijt uw hond?’ ‘Nee,’ zegt de man. De ander streelt de hond en wordt in zijn hand gebeten. Terwijl hij zijn bloedende hand met een zakdoek verbindt, zegt hij kwaad: ‘Ik dacht dat jij gezegd had dat je hond niet zou bijten!’ ‘Dat klopt,’ zegt de eerste man. ‘Maar dit is mijn hond niet…..’
Twee tachtigers
- Twee tachtigers Louis en Simon zitten op een bank in het park.
Zegt Louis opeens: Ik heb zin in een ijsje!
Simon: ” Ik zal ze gaan halen, wat wil je van smaak?”
-“2 bollen chocolade en jij?”
– “Voor mij twee vanille?”
Antwoordt Louis: ” Je kunt het beter opschrijven, want je gaat dat zeker vergeten!”
-“Maar nee: de ijskar staat hier vlak voor ons”!
-“Schrijf het op, want je gaat het vergeten, zeg ik u!”
-“Nee, nee ik ga niks vergeten!”
Simon staat grommelend recht:
“Twee chocolat, twee vanille… twee ch?”
Na een lang kwartier komt Simon terug met twee braadworsten en twee zakjes frites.
Zegt Louis “En waar is de mosterd ? ” “Gedoeme, vergeten !” “Zie wel dat je dat moest opschrijven !”
- Twee tachtigers Louis en Simon zitten op een bank in het park.
DE GEK DIE DENKT DAT HIJ EEN LAMP IS
Een gek is ontslagen uit het gekkenhuis en gaat bij zijn broer op bezoek. De broer is ook niet helemaal honderd procent. De gek is nog geen kwartier bij zijn broer of hij staat al op de tafel te roepen “Ik ben een lamp, ik ben een lamp!”. Zijn broer belt naar het gekkenhuis en klaagt “Mooie boel is dat, mijn broer is nog geen kwartier binnen en hij staat al op de tafel te roepen dat hij een lamp is”. – “Stuur hem maar weer terug” zegt de telefoniste van het gekkenhuis. De broer reageert “Ja daag, dan heb ik geen licht meer!”
Getuige voor de rechtbank
In een rechtbank in een kleine provinciestad had de openbare klager een oude dame als getuige opgeroepen. Hij vraagt haar: “Mevrouw Heinrich, kent u mij?”
Ze antwoordt: “Uiteraard! Ik ken u al van kleins af aan. En eerlijk gezegd, was u toen al een totale ramp. U hebt gelogen, mensen gemanipuleerd en uw vrouw bedrogen. U denkt dat u heel wat bent, maar eigenlijk bent u een complete nul. Ja, ik ken u.”
De aanklager is sprakeloos. Uit verlegenheid wijst hij met de vinger door de zaal en vraagt: “Mevrouw Heinrich, kent u de advocaat van de verdediging?”
Ze zegt: “Maar natuurlijk. Ik ken Meester Friedmeier al van toen hij nog een peuter was. Hij is vals, vooringenomen en heeft een alcoholprobleem. Hij kan geen normale relatie met mensen opbouwen en zijn kantoor ruikt muf. Niet te vergeten dat hij zijn vrouw driemaal bedrogen heeft. Een daarvan was overigens uw vrouw. Oh ja, ook hem ken ik.”
De advocaat van de verdediging zakt in de grond van schaamte. De rechter roept beide heren bij zich en fluistert: “Als iemand van jullie idioten op het idee komt om te vragen of ze mij kent, kom je hier 10 jaar niet meer binnen!



