Hoe laat?

Een zakenman die op weg is huis wordt onderweg door slaap overvallen en om geen brokken te maken besluit hij zijn bolide langs de kant van de weg te zetten om even een tukje te doen. Hij vindt een rustig landweggetje en valt al na vijf minuten in een diepe slaap. Plotsklaps wordt hij opgeschrikt door getik tegen de autoruit. Hij draait het raampje open en een oud vrouwtje vraagt aan hem hoe laat het is. “Vijf voor twee,” bromt de zakenman. De vrouw bedankt hem en loopt verder. De zakenman draait zich om en gaat verder waar hij gebleven was. Lang kan hij er niet van genieten want tien minuten later wordt hij weer gewekt door getik tegen het raam. Geërgerd draait hij het autoraam open en ditmaal is het een jogger die de tijd wil weten. “Vijf over twee,” buldert de zakenman. De jogger bedankt hem en jogt verder. De zakenman beseft dat hij op zo’n manier nooit aan zijn slaap komt en pakt een stuk papier en schrijft daar met koeienletters op: IK WEET NIET HOE LAAT HET IS! en plakt dit achter zijn ruit. Tevreden over zijn eigen vindingrijkheid valt hij voor de derde maal in diepe slaap. Nauwelijks aangekomen in dromenland word zijn rust weer verstoord door getik tegen de ruit. Met een welgemeende “Godgloeiende…,” draait de zakenman zijn autoraam open en kijkt in het gezicht van een jonge scholier. Deze werpt een blik op zijn horloge en zegt: “Het is tien voor half drie meneer.”

Similar Posts

  • Waterput

    Twee mannen lopen over een heide en zien een waterput. Ze lopen er naartoe en vragen zich af hoe diep die put eigenlijk is. Ze pakken een steentje, gooien het in de put, maar horen het niet de bodem raken. “Vreemd”, zegt de een. “Zou ‘ie zó diep zijn?” Ze gaan een grotere steen zoeken en gooien die ook in de put. Ze buigen voorover om te horen wanneer de steen de bodem raakt. Wéér geen geluid. Nu zien ze een hele grote zware steen, een grote rots, liggen en pakken die met z’n tweeën op. Ze strompelen naar de put en weten de rots over de rand te kieperen. Ze luisteren vol spanning en horen ineens hoefgetrappel achter zich. Ze draaien zich om en zien een geit keihard aan komen rennen en die duikt zo de put in. Stomverbaasd kijken ze elkaar aan. Na een kwartier komt er een herder aanlopen. “Hebben jullie mijn geit gezien?” “Nou”, zegt de een, “er dook hier net wel een geit met een rotgang deze put in.” “Nou”, zegt de herder, “dat kan niet want die zat aan een rots vast.”

  • Tellen

    Een notaris zoekt een nieuwe medewerker om zijn akten af te stempelen.
    En omdat op sommige formulieren wel 10 stempels nodig zijn, moet de nieuwe medewerker natuurlijk tot 10 kunnen tellen.

    De eerste sollicitant meldt zich, gaat zitten en de notaris vraagt of hij tot 10 kan tellen.
    “Ja, natuurlijk”, antwoordt de man, “10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1, 0”
    “Ja goed”, zegt de notaris, “maar kun je dat ook vooruit?”
    “Nee”, is het antwoord, “ik heb hiervoor bij de NASA gewerkt en daar telden we altijd zo.”
    “Niet geschikt. Ik wens u nog een prettige dag verder en stuurt u a.u.b. even de volgende naar binnen.”

    De volgende sollicitant, als hij gevraagd wordt of hij tot 10 kan tellen zegt hij:
    “Jazeker, 1, 3, 5, 7, 9, 10, 8, 6, 4, 2.”
    “Ja, maar kunt u niet van 1 tot 10 tellen in de normale volgorde?”
    “Nee”, zegt de man, “ik ben postbode geweest en zo heb ik altijd geteld als ik de huisnummers naliep.”
    “Bedankt en tot ziens, de volgende a.u.b.!”

    De notaris weer:
    “Kunt u tot 10 tellen?”
    De derde kandidaat:
    “Zeker, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10.”
    “Dat is geweldig, waar hebt u hiervoor gewerkt?”
    “Nou, bij de gemeente.”
    “Bij de gemeente? Daar sta ik van te kijken. Zeg eens, niet dat het nodig is, maar kunt u ook verder tellen dan 10?” vroeg de notaris.
    “Maar natuurlijk. Boer, vrouw, koning, aas.”

  • Hoesten

    Jans werkte tijdelijk in een apotheek, doch slaagde er nooit in het geschikte drankje mee te geven.

    Z’n baas waarschuwde Jans dat hij hem zou moeten ontslaan als hij weer verkeerde medicijn zou verkopen.

    Toen een klant een middel tegen een hardnekkige hoest wilde, gaf Jans de man echter een laxeermiddel.

    Hij gaf hem zelfs de raad: “Neem maar direct een grote slok!”

    Buitengekomen begint het drankje al te werken en de man houdt zich vast aan een lantaarnpaal.

    De apotheker zegt kwaad tegen Jans “Ge weet toch wel dat een laxeermiddel de man z’n hoest niet zal stoppen!”

    “Toch wel” repliceert Jans “Kijk maar, hij is gewoon erg bang om nog te hoesten!”

  • Gesnurk

    Een handelsvertegenwoordiger, doodmoe, komt aan in een kleine gemeente waar er maar één hotelletje is. Tot overmaat van ramp, alle kamers zijn bezet. Hij smeekt de baas: “Leg me te slapen, eender waar, maar ik moet absoluut kunnen uitrusten.” “Wel”, zegt de hotelier, “ik heb hier een twee persoonskamer waar er maar één bed beslapen is. Als je met die man op een akkoord komt om de kamer en de prijs ervan te delen is dat voor mij goed. Maar, ik verwittig je, hij snurkt geweldig. Het is zelfs zo erg dat alle gasten ‘s morgens hun beklag erover maken.” “Maakt niks uit”, antwoordt de vertegenwoordiger, “ik ben veel te moe.” …De twee mannen komen tot een akkoord en nemen het avondmaal aan dezelfde tafel. ‘s Morgens komt de handelsvertegenwoordiger als eerste de trap af om naar het ontbijtzaal te gaan. Vrolijk fluitend en welgemutst de hotelbaas groetend. “Nou”, zegt deze, “zo welgezind? Heb je goed geslapen? Heeft hij niet gesnurkt?” “Zeker niet”, zegt de vertegenwoordiger, “geen enkel moment.” “Hoe is dat in Godsnaam mogelijk”, zegt de hotelbaas.

    “Heel eenvoudig”, zegt de vertegenwoordiger.

    “Ik kwam een beetje later dan hem de kamer binnen. Hij lag al op zijn bed. Ik heb hem een kus gegeven op zijn achterwerk en gezegd: Goedenacht, schoonheid. En die kerel heeft de hele nacht recht gezeten in zijn bed om me in de gaten te houden.”

  • Bessen

    Kleine Teun, een slim manneke, gaat met zijn vader buitenaf wandelen. Als ze net een grote boerderij zijn gepasseerd komen ze voorbij een enorme braamstruik waar honderden rode bessen de komst van een vruchtbare oogst aankondigen.,. Vraagt de kleine aan zijn pa:

    – Pa, die rode bessen wat zijn dat. ?

    – Dat zijn zwarte braambessen, antwoordt zijn pa.

    – Ja maar pa ze zijn rood !

    – Ha ja, antwoordt pa, die zwarte braambessen zijn nu nog rood omdat ze nog groen zijn.

  • Verhuizen

    Een man komt een winkel binnen waar dieren worden verkocht. “Ik zou graag een aantal dieren bestellen: 4 ratten, 10 muizen, 21 spinnen en 1 kilo vliegen.” “Houd u slangen?” vraagt de verkoper. “Nee! Maar ik ga verhuizen en ik moet het huis achter laten in dezelfde staat als toen ik er ben ingetrokken.”

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *