Half geld
Peter ging naar een optreden in de schouwburg. Aan het loket vroeg hij “een halve ticket”.
“Waarom een halve?”, vroeg de Kassière.
“Nou”, zegt Peter “Omdat ik doof ben aan één kant”.
Peter ging naar een optreden in de schouwburg. Aan het loket vroeg hij “een halve ticket”.
“Waarom een halve?”, vroeg de Kassière.
“Nou”, zegt Peter “Omdat ik doof ben aan één kant”.
Er komt een man bij de dokter en zegt: “Dokter ik voel me niet lekker.” De dokter onderzoekt hem en vraagt hem de volgende week terug te komen. Na een week komt de man terug en vraagt: “Nou dokter wat is de uitslag? ”, “Ik heb slecht nieuws voor u, u heeft nog maar één maand te leven” zegt de arts “Weet u al wat u in die tijd gaat doen?” “Dan ga ik bij m‘n schoonouders wonen” zegt de man. “Hoe komt u daar zo bij?” vraagt de arts verbaasd. De man: “Nou, dan kan een maand lang duren”
Een Belg gaat naar de dierenarts met zijn hond.
Dierenarts: “Maar, jou hond heeft maar 1 poot?”
Belg: “Ja, ik heb die zo gekregen.”
Dierenarts: “Maar, jou hond heeft maar 1 oog?”
Belg: “Ja, ik heb die zo gekregen.”
Dierenarts: “Maar, jou hond heeft maar 1 oor?”
Belg: “Ja, ik heb die zo gekregen.”
Dierenarts: “Sorry meneer, maar we zullen jou hond moeten afmaken.”
Belg: “tja, oké dan maar.”
Een week later:
De Belg telefoneert naar de dierenarts: “Is mijn Hond al af?!?”
Vandaag naar de belastingdienst geweest.
Bij de balie gevraagd of ik een medewerker kon spreken.
Toen ik later in een kamer met de medewerker zat, vroeg hij mij waar hij mee van dienst kon zijn.
Ik: “Ik wou graag mijn vakantie bespreken.”
Medewerker: “Vakantie bespreken?? Maar daarvoor moet u zijn bij degene waarvoor u werkt.”
Ik: “Nou, dat zijn jullie toch?”
Om half twee ‘s nachts ging eergisteren de telefoon bij ons . Moeizaam kwam ik uit bed en vond op de tast de telefoon. “Spreek ik met meneer Osselaer?” vroeg een boze stem aan de andere kant van de lijn.
“Ja, inderdaad,” mompelde ik .
“Met Van Snick van de overkant. Ik bel even om te zeggen dat het geblaf van uw hond me gek maakt. Laat hem alstublieft onmiddellijk ophouden.”
De volgende nacht om twee uur belde ik naar Van Snick. “Hallo?” mompelde hij slaperig.
“Meneer Van Snick, met Osselaer van de overkant” riep ik door de telefoon!
“Om twee uur ‘s nachts? Bent u gek geworden?”
“Meneer Van Snick, ik bel even om te zeggen dat ik geen hond heb”.