Jantje
Jantje belt bij zijn bovenburen aan en vraagt of hij de volgende avond de stereo-installatie mag lenen. “Natuurlijk, ” zegt de buurman !, “heb je een feestje?”. “Nee hoor!”, antwoordt Jantje, “Ik zou alleen eens een beetje willen slapen !!”.
Jantje belt bij zijn bovenburen aan en vraagt of hij de volgende avond de stereo-installatie mag lenen. “Natuurlijk, ” zegt de buurman !, “heb je een feestje?”. “Nee hoor!”, antwoordt Jantje, “Ik zou alleen eens een beetje willen slapen !!”.
Een ouder echtpaar nodigde zijn jongere buren uit om eens te komen eten.
Telkens als de oude man zijn vrouw iets vroeg,
begon hij met …. ‘schatje’, ‘…. lieveling’, …. ‘duifje’, …..
‘honnepon’ enzovoorts.
De jonge buren waren enorm onder de indruk, want … het echtpaar was al bijna 60 jaar getrouwd !!
Toen de vrouw even naar de keuken was, zei de jonge buurman tegen de man:
“Ik vind het zo mooi en zelfs ontroerend dat u uw vrouw na al die jaren dat
jullie al samen zijn, nog steeds koosnaampjes geeft”.
De oude man boog zijn hoofd en antwoordde ….
…..
Om eerlijk te zijn, ik kan al tien jaar niet meer op haar naam komen”
===================================================================
Een oudere priester heeft een jongere collega op bezoek. Tijdens het avondeten bemerkt de jonge priester het bevallige figuur van de huishoudster. Hij weet niet wat hij zich bij de relatie van de oudere priester met diens huishoudster moet voorstellen. De oude priester bemerkt de blik in de ogen van de jonge priester en verzekert hem dat er niets gaande is tussen hem en zijn huishoudster.
Een week later merkt de huishoudster op dat er al een week een sauslepel ontbreekt. De oudere priester schrijft hierop een brief naar zijn jonge collega: “Ik zeg niet dat je de sauslepel hebt meegenomen, maar ik zeg ook niet dat je hem niet hebt meegenomen; een feit is wel dat hij nu al een week ontbreekt.”
Enkele dagen later ontvangt de oudere priester een antwoord: “Ik zeg niet dat je met je huishoudster slaapt en ik zeg ook niet dat je niet met haar slaapt, maar feit is wel dat als je in je eigen bed sliep, je hem nu al wel gevonden zou hebben.”
Een boer wordt bezocht door de Economische Inspectie.
Hij wordt gecontroleerd omdat hij zijn werknemers niet correct zou betalen.
“Ik zou graag de lijst zien van jouw werknemers en hun lonen”, zegt de controleur.
“Wel”, zegt de boer, “er is mijn meesterknecht die nu drie jaar hier werkt.
Ik betaal hem 400.– per week plus vrije kost en inwoning.
Dan is er de kokkin. Zij werkt hier 18 maanden en verdient 300.– per week plus vrije kost en inwoning.”
“Dan is er nog ene die wat simpel is.
Die werkt ongeveer 18 uur per dag en doet 90 % van het werk op de boerderij.
Hij verdient 10.– per week, betaalt zijn eigen kost en inwoon en ik koop hem iedere zaterdagavond een fles whiskey.
Af en toe slaapt hij bij mijn vrouw.”
“Dat is de kerel waar ik mee wil praten,” zegt de controleur.
“Dat doe je al…” antwoordt de boer.

Een man gaat met de nachttrein naar de wintersport.
In de slaapcoupe komt hij tot de ontdekking dat hij de ruimte moet delen met een vrouw.
Ze stellen zich aan elkaar voor. De vrouw gaat boven slapen, de man onder.
Ze gaan in bed liggen, maar na een kwartier roept de vrouw:
‘Buurman, slaapt u al?’
‘Nee’, zegt de man. ‘Ik heb het nogal koud’, zegt de vrouw, ‘wilt u
misschien het raampje dicht doen?’;
‘Natuurlijk’, zegt de man. Hij stapt uit bed, doet het raampje dicht en gaat weer liggen.
Na een kwartier roept de vrouw: ‘Buurman, slaapt u al?’;
‘Nee’, zegt de man.
‘Het wordt nogal benauwd’, zegt de vrouw, ‘wilt u misschien het raampje weer open doen?’;
‘Oke’, zegt de man. Hij stapt uit bed, doet het raampje open en
gaat weer liggen.
Na een kwartier roept de vrouw: ‘Buurman, slaapt u al?’;
‘Nee’, zegt de man.
‘Het begint nu toch weer koud te worden’, zegt de vrouw, maar ik heb gezien dat daar in het kastje nog een deken ligt. Wilt u die misschien voor mij pakken?’;
‘We zouden natuurlijk ook kunnen doen of we getrouwd zijn’, zegt de man.’;
‘O, zou u dat willen?’, vraagt de vrouw.
‘Tuurlijk !’, zegt de man.
‘Ah, dat lijkt me ook wel fijn’, zegt de vrouw.
‘Mooi’ zegt de man, ‘Kom uit uwe nest, pak zelf dat deken, kruip weer in uwe nest ,houd uwe snater en laat me slapen !!!!!’
Een handelsvertegenwoordiger, doodmoe, komt aan in een kleine gemeente waar er maar één hotelletje is. Tot overmaat van ramp, alle kamers zijn bezet. Hij smeekt de baas: “Leg me te slapen, eender waar, maar ik moet absoluut kunnen uitrusten.” “Wel”, zegt de hotelier, “ik heb hier een twee persoonskamer waar er maar één bed beslapen is. Als je met die man op een akkoord komt om de kamer en de prijs ervan te delen is dat voor mij goed. Maar, ik verwittig je, hij snurkt geweldig. Het is zelfs zo erg dat alle gasten ‘s morgens hun beklag erover maken.” “Maakt niks uit”, antwoordt de vertegenwoordiger, “ik ben veel te moe.” …De twee mannen komen tot een akkoord en nemen het avondmaal aan dezelfde tafel. ‘s Morgens komt de handelsvertegenwoordiger als eerste de trap af om naar het ontbijtzaal te gaan. Vrolijk fluitend en welgemutst de hotelbaas groetend. “Nou”, zegt deze, “zo welgezind? Heb je goed geslapen? Heeft hij niet gesnurkt?” “Zeker niet”, zegt de vertegenwoordiger, “geen enkel moment.” “Hoe is dat in Godsnaam mogelijk”, zegt de hotelbaas.
“Heel eenvoudig”, zegt de vertegenwoordiger.
“Ik kwam een beetje later dan hem de kamer binnen. Hij lag al op zijn bed. Ik heb hem een kus gegeven op zijn achterwerk en gezegd: Goedenacht, schoonheid. En die kerel heeft de hele nacht recht gezeten in zijn bed om me in de gaten te houden.”
Een Rotterdamse moeder verteld haar dochtertje dat ze de volgende week op een boerderij gaat logeren en daar zeer waarschijnlijk de geboorte van een kalfje zal meemaken. “Eerst komen de voorpoten, dan de kop, dan de schouders, vervolgens het lijf en dan de achterpoten”, legt de moeder alvast uit. Vraagt de kleine Sjouke: “En wie zet hem dan in elkaar”?