DE MINNARES

Een man en vrouw dineren samen in een heel sjiek restaurant, wanneer een verblindend mooie jongedame naar hun tafeltje komt, de man een dikke zoen geeft, zegt dat ze hem straks wel zal zien en terug wegwandelt. De vrouw staart naar haar man en zegt: ‘Verdomd, wie is dat ???’ ‘Oh’, zegt de man, ‘dat is mijn minnares…’ ‘Wel’, zegt de vrouw, ‘dat doet de deur dicht, ik wil scheiden!’ ‘Ik kan dat begrijpen’, zegt de man, ‘maar denk eraan dat, wanneer wij gaan scheiden, er geen inkoopreisjes naar Parijs meer komen, geen wintervakantie meer op Barbados, geen zomerverblijf meer in Toscane, geen Ferrari of Mercedes meer in de garage en geen zeiljacht meer… Aan jou om te beslissen.’ Juist op dat ogenblik, komt er een vriend van het paar het restaurant binnen met een stoot van een babe aan de arm. ‘Wie is die vrouw bij Jim?’ vraagt de vrouw. ‘Dat is zijn minnares’, zegt haar man. Antwoordt zijn vrouw:

‘De onze is mooier hé’ !!!

Similar Posts

  • Inspecteur

    Ne belastinginspecteur kwam an de duure bie ne boer. Hij wol ’t spulke taxeern, “Ie doat mar wat nit loatn kunt”, zeg den boer. Toen den keal kloar was met ziene inspectie wolle nog efkes ’t gröslaand taxeren. “Ik zöl doar neet an begin’n a’k oe was” zeg den boer. Doar mös den taxateur toch efkes um lachen. “Kiek”, zeg den inspecteur en hij haaln ’n pasje oet zien tuk. “Met disse vergunnige mag ik bie iedereene alns controleern, dus met dit pasje mut elk eene mien gezag opvolgen”! “Ie doat mar waj neet loatn kunt” zeg den boer aandermoal en ’n taxateur gung gestrits oaver ‘n weiredroad hen woer jammer genog toevallig gén stroom opstun. Met ziene krek gepoetste skoone stunne al gauw miln in drek. Hij dee ’n paar trad veerder de weire in en toen kwam Herman d’r anloopn. Dat was ’n boer ziene bolle. Ziene fokstier za’k mar zegn. Herman begun rondjes te loopn um ’n taxateur hen. ‘n Taxateur prebeern vöt te komn op ziene duure skoone. “Wat mu’k toch doon” skreewn ’t inspecteurtje, “Ik kan naans hén, ik zitte vaste in ’n drek”! “Och”, zeg ’n boer, dewiel hij ’n sjekkie an ’t dreajn was, “dan loat ie ‘m toch  gewoon efkes oen pasje zeen…..”?

  • Oeps

    Een meisje is voor haar aller eerste dag aan het werk voor een schoonmaak bedrijf. Ze laat per ongeluk een vaas op de grond vallen, de man des huize’s roept, oh meisje wat heb je gedaan? Dat is een vaas uit 1610, oh gelukkig maar antwoord het meisje, ik dacht dat het een nieuwe was.

  • Probleem

    Een mooie blonde dame loopt richting de balie van het hotel en wenkt
    de man die erachter staat,
    Deze komt onmiddelijk naar haar toe.
    Dan wenkt de dame met haar wijsvinger naar de man om iets dichter te
    komen, en hierop buigt de man zich voorover naar de vrouw.
    Terwijl de vrouw zachtjes haar vingers door de baard van de man laat
    gaan, fluistert ze in zijn oor
    ‘ Bent u de manager hier? ‘
    en vervolgens glijden haar vingers langzaam over zijn gezicht.
    ‘ Ehh .. eigenlijk niet, stamelt hij,
    De vrouw tilt haar hand nu iets omhoog en strijkt hem door zijn haren.
    Kunt u de manager dan voor mij roepen, vraagt ze met een zwoele stem.
    Terwijl de man licht naar adem snakt zegt hij, ‘ ehh . sorry mevrouw
    dat zal niet gaan , hij is er momenteel niet, nu steekt de vrouw twee
    vingers in de mond van de man en instinctief begint hij erop te
    zuigen.
    Wilt u dan zo vriendelijk zijn om hem een boodschap door te geven?
    vraagt ze.
    De man likt inmiddels opgewonden de andere vingers van de vrouw en kan
    niets anders doen dan ja knikken.
    Dan buigt de vrouw zich naar voren en fluistert zachtjes in het oor
    van de man……….

  • Een bedelares

    Een bedelares: “Een kleinigheid, alstublieft. Mijn man is zwaar ziek.”

    De man des huizes: “Ik ben erg blij dat te horen!”

    Bedelares: “Blij ?!?”

    De man: “Ja, toen u verleden maand bij mij aanklopte, vertelde u dat hij gestorven was.”

  • Wat is Politiek

    Een zoon vraagt aan zijn vader: ‘Pap, wat is eigenlijk politiek?’

    Vader zegt: ‘Jongen, dat is heel eenvoudig. Kijk, Ik breng het geld thuis, dus ben ik het KAPITALISME.’

    ‘Je moeder beheert het geld, dus is zij de REGERING.’

    ‘Opa ziet er op toe dat alles her ordentelijk verloopt. Hij is de OVERHEID.’

    ‘Het dienstmeisje is de ARBEIDERSKLASSE.’

    ‘Wij hebben allen maar een doel voor ogen namelijk jouw welzijn. Daarom ben jij het VOLK.’

    ‘Je kleine broertje die nog in de luiers loopt is de TOEKOMST.’

    Snap je het?

    De zoon denkt na en vraag of hij er een nachtje over mag slapen.

    ‘s Nachts wordt hij wakker omdat zijn kleine broertje in zijn luier heeft gepoept en vreselijk schreeuwt. Omdat hij niet weet wat hij moet doen gaat hij naar de slaapkamer van zijn ouders. Daar ligt alleen zijn moeder en die slaapt zo vast dat hij haar niet wakker krijgt. Daarom gaat hij naar de kamer van het dienstmeisje waar hij ziet dat zijn vader bij haar in bed ligt en ze zijn met hele vreemde dingen bezig. Hij ziet dat Opa onopvallend door het raam toekijkt. Ze zijn allemaal zo druk dat niemand merkt dat hij voor het bed staat. Daarom besluit de jongen onverrichterzaken weer te gaan slapen…

    De volgende ochtend vraagt vader aan zijn zoon of hij met zijn eigen woorden kan uitleggen wat politiek is.

    Ja zegt de zoon: ‘Het KAPITALISME misbruikt de ARBEIDERSKLASSE terwijl de OVERHEID toekijkt en de REGERING slaapt. Het VOLK wordt volkomen genegeerd en de TOEKOMST ligt in de STRONT!’

  • Waterput

    Twee mannen lopen over een heide en zien een waterput. Ze lopen er naartoe en vragen zich af hoe diep die put eigenlijk is. Ze pakken een steentje, gooien het in de put, maar horen het niet de bodem raken. “Vreemd”, zegt de een. “Zou ‘ie zó diep zijn?” Ze gaan een grotere steen zoeken en gooien die ook in de put. Ze buigen voorover om te horen wanneer de steen de bodem raakt. Wéér geen geluid. Nu zien ze een hele grote zware steen, een grote rots, liggen en pakken die met z’n tweeën op. Ze strompelen naar de put en weten de rots over de rand te kieperen. Ze luisteren vol spanning en horen ineens hoefgetrappel achter zich. Ze draaien zich om en zien een geit keihard aan komen rennen en die duikt zo de put in. Stomverbaasd kijken ze elkaar aan. Na een kwartier komt er een herder aanlopen. “Hebben jullie mijn geit gezien?” “Nou”, zegt de een, “er dook hier net wel een geit met een rotgang deze put in.” “Nou”, zegt de herder, “dat kan niet want die zat aan een rots vast.”

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *