Yellow Stone
De band Yellow Stone uit Almelo en omgeving deze week in de schijnwerpers. Mocht u meer informatie over deze band weten, dan horen we dat uiteraard graag.
De band Yellow Stone uit Almelo en omgeving deze week in de schijnwerpers. Mocht u meer informatie over deze band weten, dan horen we dat uiteraard graag.


Olga Lowina, pseudoniem van Olga Helena Lewina Musters (Boekelo, 15 november 1924 –Rotterdam, 4 april 1994), was een Nederlands zangeres die zich op het jodelen toelegde. Mede door Lowina beleefde Nederland diverse jodelrages. Het lijkt erop dat met haar doos ook het jodelen in Nederland is verdwenen. In 1950 verschijnt van haar een Single “Lach als de zon schijnt. Voor haar betekent dit het begin van een lange carrière.
Lowina is door haar vader vernoemd naar het kachelmerk OLGA. In 1974 werd zij benoemd tot ereburger van de Oostenrijkse plaats Steinach. In 1988 stond zij in een uitverkocht Paradiso in Amsterdam. Zij was getrouwd met Wim van Putten.

The Lighttown Skiffle Group opgericht door Ibe Hundling. De eerste bezetting bestond uit Ibe Hundling (bas/leider) Wim Bartelings (vc) Wim Jongenelen (banjo/gitaar) Johan Slimmen (gitaar) Cas Mulder (banjo) Jan Huyboom (drums). Hun bekendste platennummers: – The Cotton Song, later ook wel bekend als Cotton Fields (Beach Boys, Creedence Clearwater Revival); – Troela, oh troela, hou je nog van mij; – Doe het maar in een emmertje, doe het maar in een teil. Een aantal bandleden ging in de 60’s verder als The Dutch Bluegrass Boys. Ibe Hundling overleed op 16 april 1988.


Zoals wij als eerder hebben aangekondigd gaan de Helena’s door met muziek maken en daarom stellen wij onze nieuwe drumster aan u voor n.l. Betsie Kienhuis – Egberts uit Langeveen. Betsie heeft in het verleden gedrumd in “The Little Stars” en later in het “Orion Combo”. We hopen dat we samen met haar nog enkele jaren onze hobby kunnen blijven uitoefenen. Uiteraard zullen onze oud band leden Frans en Roland altijd in onze gedachten blijven.

Christian Anders (15 januari 1945, Bruck an der Mur) is een Oostenrijks schlagerzanger en componist. Zijn echte naam is Antonio Augusto Schinzel-Tenicolo.
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog weken zijn ouders uit naar Italië, het land van zijn vader en woonde er negen jaar op het eiland Sardinië. Toen hij tien jaar was verhuisde hij met zijn ouders naar Offenbach am Main in Duitsland. In 1968 kreeg hij een platencontract, maar het duurde nog een jaar vooraleer hij groot succes kende. Met Geh’ nicht vorbei had hij een grote hit in 1969. De plaat ging een miljoen keer over de toonbank en stond op 1 in de Duitse hitparade en bereikte plaats drie in de Zwitserse en Oostenrijkse en de 22ste in de Nederlandse. In 1971 richtte hij in Berlijn zijn eigen platenstudio op, Chranders Records. Hij stond vaak in de ZDF-Hitparade en de hitparade van Radio Luxemburg. Anders scoorde vele hits, maar hij kon na Geh’ nicht vorbei nog maar één keer de hoogste plaats in de hitparade wegkapen en dat was in 1972 toen hij met Es fährt ein Zug nach nirgendwo, zijn bekendste lied, opnieuw een hit had.
Bron: Wikipedia


Roy Kelton Orbison (Vernon, Texas, 23 april 1936 – Nashville, Tennessee, 6 december 1988) was een Amerikaanse country- en rockzanger. Hij staat sinds 1987 in de Rock and Roll Hall of Fame en de Nashville Songwriters Hall of Fame. In 1989 werd hij opgenomen in de Songwriters Hall of Fame. In 2006 kreeg Orbison postuum een ster op de Music City Walk of Fame en in 2010 op de Hollywood Walk of Fame. In 2014 werd Orbison opgenomen in de Musicians Hall of Fame.
Roy Orbison begon zijn carrière in 1956 bij het platenlabel Sun Records dat geleid werd door Sam Phillips en waar ook Elvis Presley, Johnny Cash, Jerry Lee Lewis en Carl Perkins onder contract stonden of hebben gestaan. Met het nummer Ooby Dooby waarvan er zo’n 500.000 stuks werden verkocht en dat tot nummer 56 op de Billboard Top 100 kwam, scoorde hij zijn enige hit voor Sun. In de periode dat hij voor het platenlabel actief was, wist hij al dat zijn hart bij het zingen van ballads lag. Sam Phillips, de eigenaar van Sun Records, wilde echter dat Orbison uptempo songs opnam, dit zeer tegen de zin van Orbison. Toen Orbison een grote hit schreef voor The Everly Brothers (Claudette), zag hij zijn kans schoon en kocht zijn platencontract bij Sun Records af om zodoende ergens anders zijn geluk te kunnen beproeven.
Orbison kwam terecht bij het platenlabel RCA waar Elvis Presley vele hits opnam. Orbison bleef echter niet lang. Na een aantal nummers op plaat te hebben gezet verliet hij in 1959 het label en kwam terecht bij Monument Records dat onder leiding stond van Fred Foster.
Orbisons eerste single, Up Town, was een bescheiden succes en bereikte plaats 72 in de Billboard Top 100. De opvolger werd uitgebracht in 1960 en maakte van Roy Orbison een wereldster. Van Only the Lonely gingen ruim twee miljoen exemplaren over de toonbank en met dit nummer creëerde Orbison iets dat nog nooit eerder in de rock-‘n-roll was gehoord: de dramatische rockballad. Tussen 1960 en 1965 produceerde Orbison klassiekers als Running Scared, Crying, Blue Angel, Falling, Blue Bayou, It’s Over, In Dreams en Oh, pretty woman. Vaak rustig beginnend, bouwde Orbison langzaam naar een climax toe die zowel in de arrangementen als in de stem en teksten van Orbison tot uitdrukking werd gebracht. De stem van Orbison en de composities van zijn songs zouden hem de status van legende bezorgen. Er was echter nog een element dat de muziek van Orbison uniek maakte: hij had ook het talent om liedjes op een totaal vernieuwende manier te schrijven. Het was in de beginjaren zestig de gewoonte om een song volgens een vast patroon te schrijven (A,B,C,B,D,B). Orbison schreef echter bijvoorbeeld in schema’s als A,B,C,D…Z. Er kwam in het hele liedje dus geen enkele herhaling van zinnen voor. Het vroegste voorbeeld hiervan is de song Wedding Day uit 1961, maar In Dreams en Falling uit 1963 zijn de bekendste voorbeelden. Running Scared uit 1961 was een song die ook afweek van wat gewoon was op dit gebied doordat het refrein aan het einde van het lied zat in plaats van in het midden. Toen het contract bij Monument Records in 1965 afliep was Orbison een wereldster met platenverkopen die de 30 miljoen hadden overschreden.
Orbison tekende voor het MGM-label, dat bereid was om hem het tot dan hoogste bedrag ooit (1 miljoen dollar contant) voor een platenartiest te betalen. Verder kreeg hij de kans om in films te acteren. MGM bedong echter dat er per jaar 30 songs en 1 album geproduceerd moesten worden. Daarmee kwam de nadruk te liggen op de kwantiteit in plaats van op de kwaliteit van de songs, dit in tegenstelling tot wat bij Monument Records gebruikelijk was. De eerste single op het MGM-label is de top 20-hit Ride Away. Het zou zijn grootste hit voor MGM zijn. In 1966 haalde hij met Cry Softly Lonely One (top 52) zijn laatste hitnotering in Amerika. In Engeland had hij meer hits, met als hoogste notering Too Soon To Know dat in 1966 de top 3 haalde. Penny Arcade is in 1969 zijn laatste notering in Engeland. Het opkomen van de Beatles en andere Britse bands (The British Invasion) en de daarmee veranderende smaak bij het platenkopend publiek zorgde ervoor dat de aanwezigheid van Orbison in de hitlijsten minder werd. Verder vonden er grote tragedies in zijn privéleven plaats. Zijn vrouw Claudette kwam in 1966 om het leven bij een motorongeluk en twee van zijn drie zoons vonden in 1968 de dood bij een brand in zijn landhuis. De carrière van Orbison kwam in een diep dal terecht. De hits bleven uit en het (grote) publiek leek hem vergeten te zijn. Zijn concerten in Engeland werden nog wel goed bezocht, omdat de fans hem trouw bleven, maar in zijn thuisland Amerika bleek dat volkomen anders. Daar trad hij met regelmaat op voor een klein publiek.
In 1973 werd zijn contract bij MGM ontbonden. Een jaar later tekende hij bij Mercury Records en nam daar het album I’m Still In Love With You op. Niet alleen is dit album onder de artistieke maat vergeleken bij zijn vroegere werk, muzikaal gezien verraste Orbison de luisteraar niet meer met de vocale hoogstandjes die hem zijn bijnaam “The Big O” hebben opgeleverd. In 1977 tekende Orbison opnieuw bij Monument Records en nam het album Regeneration op. Dit album is beter dan het voorgaande, maar kon ook niet de vergelijking doorstaan met zijn vroegere werk. Een tweede album is afgemaakt (nooit uitgebracht) toen Orbison hartklachten kreeg, nadat hij optrad in een show ter nagedachtenis aan Elvis Presley, die kort daarvoor overleed. Hij onderging een hartoperatie en kreeg 3 bypasses.
Kort daarna verliet Orbison Monument Records. In 1979 tekende hij bij Aslyum Records en bracht daar het album Laminar Flow uit. Het album bevatte matige discoachtige liedjes met uitzondering van Poor Baby en Hounddog Man. Ondertussen is er achter de schermen iets op gang gekomen, want Orbison was dan wel niet meer een succesvol platenartiest, zijn werk uit de jaren zestig heeft echter wel zijn sporen nagelaten bij jongere collega’s. Linda Ronstadt nam Blue Bayou op (1977), Don McLean Crying (1980) en Van Halen Oh, pretty woman (1981) en allen scoorden zij daarmee grote hits. Zelf scoorde Orbison samen met Emmylou Harris in 1980 eindelijk weer een hit met That Loving You Feeling Again. Het leverde hem zijn eerste Grammy Award op.
Vanaf die tijd begon Orbison aan een comeback te werken en kwam hij meer en meer in de spotlights te staan. Zo stond hij in het begin van de jaren tachtig in het voorprogramma van de Eagles en liet zich daardoor aan een groter en jonger publiek zien. In 1983 verscheen hij op televisie door een concert te geven getiteld Roy Orbison live in Austin City Limits Texas. In 1985 trad hij op bij Farm Aid en bracht hij een nieuwe single uit, Wild Hearts. Het is een ballad die een ouderwets goede Orbison laat horen. Het grote publiek merkte deze song echter niet op. Ook maakte hij dat jaar een album met zijn oude Sunmaatjes Jerry Lee Lewis, Carl Perkins en Johnny Cash. Het album heette The Class of ’55. In 1986 werd het nummer In Dreams gebruikt in de cultfilm Blue Velvet, geregisseerd door David Lynch. Hierdoor kwam Orbison onder de aandacht van een jong publiek. Velen wilden weten wie de zanger van In Dreams is en ontdekten daardoor de muziek die Orbison tot dan gemaakt had. In 1987 nam Orbison samen met k.d. lang Crying opnieuw op als een duet. Het nummer werd in Amerika een hit en het leverde hem opnieuw een Grammy Award op. In hetzelfde jaar werd hij opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame dat een jaar eerder in het leven was geroepen. Daarmee werd de status van Roy Orbison als belangrijke pionier en vernieuwer van de rock-‘n-roll officieel bevestigd en erkend door de muziekindustrie. In datzelfde jaar nam hij een televisiespecial op waarvan de zwart-wit video Roy Orbison and Friends, A Black and White Night uitkwam. In deze show bracht Orbison al zijn grote hits, inclusief twee nummers van zijn dan nog nieuw uit te komen album, ten gehore. Hij werd omringd door gastmuzikanten als Bruce Springsteen, Elvis Costello, Bonnie Raitt, Tom Waits, Jennifer Warnes, k.d. lang, Jackson Browne, J.D. Souther en James Burton (ex-gitarist van Elvis Presley). De laatste twee genoemden zijn in duet in de clip. Orbison kwam eindelijk terug aan de top en maakte dat nog eens duidelijk door in 1988 deel uit te maken van de supergroep The Traveling Wilburys, waarvan ook Bob Dylan, George Harrison, Jeff Lynne en Tom Petty deel uitmaakten. Het debuutalbum heette Traveling Wilburys Vol. 1, waarvan wereldwijd miljoenen exemplaren verkocht werden. Orbison stierf op 6 december 1988 plotseling als gevolg van een hartstilstand bij zijn moeder thuis in Hendersonville, een voorstadje van Nashville. Orbison was in voorbereiding op een wereldtournee. Zijn stoffelijk overschot werd begraven in een anoniem graf op de Westwood Village Memorial Park Cemetery in Los Angeles.
Zijn nieuwe album werd in januari 1989 postuum uitgebracht onder het Virginlabel. De single You Got It werd een wereldwijde hit. De enige keer dat Orbison You Got It voor een publiek zong was drie weken voor zijn dood op het Diamond Awards Festival in het Sportpaleis in Antwerpen, waar hij een Diamond Award kreeg, omdat hij 25 jaar tot de “top of the bill” behoorde. De opnames van dat optreden werden gebruikt voor de videoclip van You Got It. De tweede single, She’s a mystery to me werd ook een hit. Dit nummer werd voor Orbison geschreven door Bono en Edge van U2. In 1992, vier jaar na zijn dood, werd het nummer I Drove All Night een hit in Engeland en bereikte daar de 7e plaats. De opvolger Crying (duet met k.d. lang) haalde in datzelfde jaar de 13e positie. Roy Orbison was, in tegenstelling tot veel van zijn tijdgenoten, helemaal terug aan de top toen hij stierf en keek vooruit naar nieuwe dingen en niet terug op oude vergane glorie. Vandaag de dag wordt hij door velen in de muziek business erkend als een van de grootste artiesten die de rock-‘n-roll heeft voortgebracht. Zijn platen blijven goed verkopen en zijn in aantal de 100 miljoen ruim gepasseerd. Hij is voorbeeld en inspiratie voor vele artiesten en dat voor iemand tegen wie producer Jack Clement (Sun Records) ooit zei; “Roy, you’re never gonna make it as a ballad singer“.
Bron: Wikipedia
Onderstaande tekst is overgenomen uit Wikipedia
Oorspronkelijk heette de band The Thunderballs, maar in 1972 werd de naam veranderd in The Dutch Boys. Het repertoire bestond voornamelijk uit komische, vrolijke nummers. De nummers werden hoofdzakelijk gezongen in het Drents dialect. Jans Hoogeveen, Henk de Roo en Cor Maatje traden in het begin alleen in Zuid-Oost Drenthe op. Zij traden in de beginperiode in etablissementen op waar ze als bezoeker niet naar binnen mochten, omdat er een minimumleeftijd van 18 jaar gold.
De groep kreeg in 1980 landelijke bekendheid met het nummer Eppo. Een optreden in ‘Op volle toeren ‘ bij de TROS was het gevolg. Hun single Boer Harms werd een hit. The Dutch Boys stond met dit nummer in 1982 op nummer 9 in de Nationale Hitparade en tiende in de Top 40. Ook in België bleef het trio niet onopgemerkt. Na het succes van Boer Harms besloten de leden van de Dutch Boys om beroepsmuzikant te worden. In 1983 traden zij niet alleen in Nederland en België op, maar ook in Duitsland en op Mallorca.
In 1988 stapte Henk de Roo uit de band. Douwe Buiter verving hem. In 1994 stopte Cor Maatje en werd opgevolgd door Henk van der Glas. Na 25 jaar besloot The Dutch Boys om het aantal optredens langzaam af te bouwen. De band verkocht de apparatuur en de vrachtwagen. Jans Hoogeveen legde zijn werk als beroepsmuzikant neer. Maar eind oktober 2007 stond The Dutch Boys toch weer op het podium in Hellendoorn. Ook tijdens het carnaval van 2008 traden zij regelmatig op. In de zomer van 2008 trad The Dutch Boys weer op in Hellendoorn, maar nu tijdens het “helders fees”.
Bandleden

Discografie