Overeenkomst
Vraagt de een aan de ander: “Wat is de overeenkomst tussen een handgranaat en je vrouw”? Zegt de ander geen idee “wat is dat”? Zegt de eerste weer: “Als je van beide de ring aftrekt, dan kost het je je huis.”
Vraagt de een aan de ander: “Wat is de overeenkomst tussen een handgranaat en je vrouw”? Zegt de ander geen idee “wat is dat”? Zegt de eerste weer: “Als je van beide de ring aftrekt, dan kost het je je huis.”
Een zoontje vraagt aan zijn vader: “Pappie, beginnen alle sprookjes met ’Er was eens…‘?”
Antwoordt vader: “Nee jongen, er zijn er ook die beginnen met ’Als u op mij stemt…‘”
Een Belg zegt tegen zijn Hollandse vriend: “Ik ken een trucje om gratis te gaan eten.” “Fantastisch zeg”, zegt de Hollander, “hoe doe je dat?” “Ik ga naar een restaurant, zet mij neer en ik bestel een voorgerecht, een hoofdschotel en een dessertje, dan neem ik mijn tijd met een koffie en een cognac. Vervolgens wacht ik tot sluitingstijd. Als bijna alle stoelen op de tafels staan komt natuurlijk de ober vragen of ik wil afrekenen. Dan zeg ik hem: ‘Maar ik heb al afgerekend bij uw collega die reeds vertrokken is.’ En klaar is Kees.” “Geweldig, gaan we dat dan morgen eens uitproberen?” zegt de Hollandse vriend. Zoals afgesproken gaan ze de andere dag naar het restaurant en alles verloopt zoals verwacht. Tegen het sluitingsuur komt de ober en vraagt of ze willen afrekenen. De Belg antwoordt: “Excuseer, maar wij hebben al betaald aan uw collega die reeds vertrokken is.” Waar de Hollander aan toevoegt: “En we wachten nog altijd op ons wisselgeld!”
Een slak kruipt in een appelboom. Zegt een vogel “de appels zijn nog lang niet rijp hoor”. “Nee, dat klopt” zegt de slak “maar tegen de tijd dat ik boven ben wel”.
Een man gaat met de nachttrein naar de wintersport.
In de slaapcoupe komt hij tot de ontdekking dat hij de ruimte moet delen met een vrouw.
Ze stellen zich aan elkaar voor. De vrouw gaat boven slapen, de man onder.
Ze gaan in bed liggen, maar na een kwartier roept de vrouw:
‘Buurman, slaapt u al?’
‘Nee’, zegt de man. ‘Ik heb het nogal koud’, zegt de vrouw, ‘wilt u
misschien het raampje dicht doen?’;
‘Natuurlijk’, zegt de man. Hij stapt uit bed, doet het raampje dicht en gaat weer liggen.
Na een kwartier roept de vrouw: ‘Buurman, slaapt u al?’;
‘Nee’, zegt de man.
‘Het wordt nogal benauwd’, zegt de vrouw, ‘wilt u misschien het raampje weer open doen?’;
‘Oke’, zegt de man. Hij stapt uit bed, doet het raampje open en
gaat weer liggen.
Na een kwartier roept de vrouw: ‘Buurman, slaapt u al?’;
‘Nee’, zegt de man.
‘Het begint nu toch weer koud te worden’, zegt de vrouw, maar ik heb gezien dat daar in het kastje nog een deken ligt. Wilt u die misschien voor mij pakken?’;
‘We zouden natuurlijk ook kunnen doen of we getrouwd zijn’, zegt de man.’;
‘O, zou u dat willen?’, vraagt de vrouw.
‘Tuurlijk !’, zegt de man.
‘Ah, dat lijkt me ook wel fijn’, zegt de vrouw.
‘Mooi’ zegt de man, ‘Kom uit uwe nest, pak zelf dat deken, kruip weer in uwe nest ,houd uwe snater en laat me slapen !!!!!’
Een brandweerman staat buiten bij de brandweerkazerne te sleutelen aan de motor van een pomp. Opeens hoort hij achter zich een lief stemmetje dat zegt:
“Dag meneer de brandweer.”
Hij draait zich om en ziet een klein meisje van een jaar of zes, dat in een bolderwagen zit. De bolderwagen is omgebouwd tot een brandweerwagen, compleet met ladder en brandslangen. De wagen wordt getrokken door een hond en een kat. Complimentjes makend over wat hij ziet loopt hij rondom de bolderbrandweerwagen. De hond is met een riem aan zijn halsband voor de kar gespannen. De kat, het blijkt een kater, zit vast aan de kar via een touwtje om zijn testikels. Een beetje verbaasd zegt de brandweerman tegen het lieve wicht:
“Ik wil me er niet mee bemoeien, maar volgens mij trekt die kater de kar beter als je hem ook aan een halsband vastmaakt.”
“Dat weet ik”, zegt het meisje, “maar dan heb ik geen sirene!”