Overeenkomst
Vraagt de een aan de ander: “Wat is de overeenkomst tussen een handgranaat en je vrouw”? Zegt de ander geen idee “wat is dat”? Zegt de eerste weer: “Als je van beide de ring aftrekt, dan kost het je je huis.”
Vraagt de een aan de ander: “Wat is de overeenkomst tussen een handgranaat en je vrouw”? Zegt de ander geen idee “wat is dat”? Zegt de eerste weer: “Als je van beide de ring aftrekt, dan kost het je je huis.”
Op een middag zitten twee vleermuizen in een park. Zegt de ene tegen de andere: “Ik heb honger, ik ga wat bloed zuigen.” Even later komt hij terug met allemaal bloed om zijn mond. Vraagt de ander: “Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?”
“Nou, zie jij die lantaarnpaal?” “Ja.” “Nou, ik zag hem dus niet!”
Een alleenwonende man verloor zijn huissleutel. Hij belde zijn ouders die in een klein dorpje in het hoge noorden woonden; zij zouden de reservesleutel opsturen.
De man trok zo lang bij een vriend in. De volgende dag liep hij de postbode tegemoet, maar deze had niets bij zich.
De man mopperde: Ach ja, de post in dat boerengat werkt natuurlijk niet zo vlug, en ging weer voor een nacht naar zijn vriend. De volgende morgen reed hij weer naar zijn huis om de post op te vangen, maar was net iets te laat.
De postbode kwam net de tuin uit en zei: Ik heb de brief in de bus gegooid hoor!’
Peter ging naar een optreden in de schouwburg. Aan het loket vroeg hij “een halve ticket”.
“Waarom een halve?”, vroeg de Kassière.
“Nou”, zegt Peter “Omdat ik doof ben aan één kant”.
Een mevrouw komt met haar 14 kinderen bij de pastoor. De kleinste van 2 jaar oud komt bij de pastoor: de pastoor: “en jongen hoe heet jij?” Jongetje: “Jantje ” De volgende komt binnen. Pastoor: “en jongen hoe heet jij? ” Jongetje: “Jantje ” Pastoor: “Ah heet jij ook jantje? ” De oudste komt binnen(14 jaar). Pastoor: “En hoe heet jij jongen?” Jongen: “Jantje” Pastoor tegen moeder: Pastoor: “Heten al jouw zoontjes misschien Jantje.” Moeder: “Ja, dat is heel gemakkelijk: als ik roep:’Jantje opstaan’ staan ze allemaal op, als ik roep’ Jantje eten’ komen ze allemaal eten, als ik roep:’ Jantje slapen’ dan gaan ze allemaal slapen.” Pastoor: “En als je maar 1 iemand nodig hebt, hoe doe je dat?” Moeder: “Dan roep ik hun achternaam.”