Niet vaak gezien

Een muntstukje van 20 cent sterft en gaat naar de hemel. Daar aangekomen verbaast ze zich over de feestelijke ontvangst die haar te beurt valt. Alle engelen en Sint-Pieter begroeten haar met een hartelijke handdruk en drie dikke kussen en ze krijgt de beste plaats op de mooiste VIP-wolk. Ze krijgt daarbovenop ook nog eens twee persoonlijke butlers die haar bedienen als een koningin, en haar op haar wenken bedienen. Weinig later sterft een biljet van 500 euro en komt ook aan in de hemel. Maar het onthaal is duidelijk veel minder warm. Een van de engelen kijkt even op van zijn schrijfwerk en wijst dan het biljet van 500 koeltjes een plaats op een klein oncomfortabel grijs wolkje. Iedereen laat hem links liggen en niemand spreekt tegen hem. En dat terwijl iedereen zich de benen van onder het lijf loopt voor het muntje van 20 cent. Na een tijdje stelt het 500 euro-biljet toch de vraag aan Sint-Pieter: “Sint-Pieter, hoe komt het dat het stuk van 20 cent een vorstelijke behandeling krijgt en ik, het biljet van 500 euro, zo stiefmoederlijk behandeld word?” Sint-Pieter antwoordt droogjes :”Tja… we hebben U ook niet vaak gezien tijdens de mis.”

Similar Posts

  • Ambtenaar

    Een ambtenaar is achter z’n bureau te suffen in het middagzonnetje. Opeens ziet hij een spin en denkt: ‘Die ga ik dood trappen.’ Net op het moment dat hij z’n voet wil neerzetten hoort hij de spin met een zacht stemmetje spreken: ‘Nee, niet doen, als je me in leven laat mag je 3 wensen doen!’ ‘Hmm,’ denkt de man, “al goed, ik laat je heel, maar dan wens ik op een onbewoond tropisch eiland te wonen.” PLOEP. De man zit op een prachtig exotisch eiland. De spin vraagt: ‘Je hebt nog 2 wensen over, dus zeg het maar!’ “Oké,” zegt de man, “ik wil 3 bloedmooie jonge dames om me heen.” PLOEP. Drie welgevormde dames om de man. ‘Je hebt nog een wens over, dus denk goed na!’ “Nee, dat hoeft niet,” zegt de man, “ik weet het al, ik wil de rest van m’n leven een lekker lui leventje lijden.” PLOEP. En hij zit weer achter zijn bureau!

  • Een Belg op de fiets

    Er komt een man op een fiets aangereden, vanuit België, Nederland binnen. Op de bagagedrager een zak met zand. Nederlandse douanebeambte: “Heeft u iets aan te geven?” Zegt de Belg: “Nee.” Douane: “Een Belg die niets smokkelt, asjemenou, wat heeft u dan in die zak?” Zegt de Belg: “Zand.” Tijdens de controle blijkt dat het inderdaad om zand gaat. Een week lang komt de man elke dag met zijn fiets bij de grens met een zak op de bagagedrager. Op de 8e dag wordt de douanebeambte toch wantrouwend. Douane: “Wat vervoert u in die zak?” Zegt de Belg: “Zand.” Douane: “Mmmmm, even kijken.” Deze keer wordt het zand gezeefd. Uitslag: alleen maar zand. Elke dag passeert de man met zijn fiets en een zak de grens. Na twee weken wordt het de douanier toch te bont en hij stuurt het zand naar een laboratorium voor nader onderzoek. Resultaat: het is alleen maar zand! Na twee verdere maanden van zandtransport houdt de douaneman het niet meer uit en hij zweert: “Ik geef u zwart op wit dat ik u niet zal aangeven, maar ik voel aan mijn klompen dat u iets smokkelt. Wat is het?” De man antwoordt: “Zoals u ziet, ik vervoer slechts een kleine hoeveelheid zand.”. De Nederlander is gefrustreerd en woedend en laat zich overplaatsen naar een andere grensovergang, specialiseert zich in zandsoorten en smokkeltrucs en het leven gaat verder. Na vijftien jaar wordt hij gepensioneerd en de dag nadien gaat hij de fietsende Belg bezoeken. “Nou zeg, luister eens. Jij hebt m’n leven grondig vergald, ik ben nu met pensioen, jij hebt gewonnen. Wil je me nou is precies vertellen wat jij eigenlijk smokkelde?!” 

    De Belg: “Fietsen!”

  • Jongen of meisje

    Er liggen twee baby’s naast elkaar in het ziekenhuis. Vraagt de ene baby aan de andere: ‘Ben jij een jongen of een meisje?’ ‘Een jongen!’ antwoordt de andere baby. ‘Hoe weet je dat?’ De jongen kijkt onder de dekens en steekt zijn voeten onder de dekens uit. ‘Kijk, blauwe sokjes!’

  • Op scheppen

    Drie jongens zitten aan tafel op te scheppen over hun vaders.
    “Mijn vader is rechter en iedereen moet hem aanspreken met Uwe Excellentie.”
    “Dat is nog niets, mijn vader is koning en iedereen moet hem aanspreken
    met Uwe Majesteit.”

    “Mijn vader weegt 150 kilo en als de mensen mijn vader zien, zeggen ze:
    Oh Grote God.”

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *