Vakantie
Er waren eens 2 onderbroeken in de wasmand. Zegt de ene onderbroek: “ik ga binnenkort op vakantie.” Zegt de andere onderbroek: “Ik hoef al niet meer op vakantie, want ik ben al bruin genoeg!”
Er waren eens 2 onderbroeken in de wasmand. Zegt de ene onderbroek: “ik ga binnenkort op vakantie.” Zegt de andere onderbroek: “Ik hoef al niet meer op vakantie, want ik ben al bruin genoeg!”
Een dokter komt tijdens zijn ochtendwandeling een oudere gerimpelde vrouw tegen,
ze zit voor haar huis een sigaar te roken, dus hij loopt naar haar toe en vraagt,
“Ik kan het niet helpen, maar het viel me op hoe gelukkig u er uit ziet! Wat is uw geheim”
“Ik rook elke dag 10 sigaren,” zei ze. “Voor ik naar bed ga, rook ik een grote lekkere joint.
Afgezien daarvan, drink ik een hele fles Jack Daniels iedere week, en ik eet alleen maar junk food.
In de weekends, gebruik ik veel pillen, heb ik veel onveilige wisselende seksuele contacten, en ik doe nooit aan welke vorm van sport dan ook.”
“Dat is pas onvoorstelbaar! Hoe oud bent u?”
“Vierendertig”
De nieuwe baas wil luie werknemers per direct ontslaan. Hij doet zijn ronde in de fabriek en ziet iemand tegen de muur geleund. Hij vraagt: “He, jij daar, hoeveel verdien je per week?” “400 euro, mijnheer.” “Goed”, zegt de nieuwe baas: “blijf staan waar je staat.” De baas snelt naar zijn bureau en keert ijlings terug met enkele bankbiljetten. Hij zegt: “Neem deze 800 euro en ik wil je hier niet meer zien.” De jongeman neemt het geld aan en maakt zich uit de voeten. Triomfantelijk kijkt de baas naar de werknemers die getuigen waren van het incident en zegt:”Kan iemand me vertellen wat die luie kerel precies deed?” Een klein stemmetje antwoordt:”Hij bracht net een Pizza en wachtte op zijn centen…”
Jantje zit bij opa op schoot in de kantine van het bejaardentehuis. En opeens roept er een bejaarde in de zaal:
“12!”
De hele zaal lacht zich kapot. Roept er een andere bejaarde:
“34!”
En weer ligt de zaal in een deuk.
“Waarom lachen jullie?” vraagt Jantje aan opa.
“Nou,” zegt opa, “We hebben alle moppen genummerd.”
“O,” zegt Jantje tegen opa, “Dat kan ik ook” en roept:
“86!”
De hele zaal blijft doodstil.
“Waarom lachen jullie niet?” vraagt Jantje verbijsterd aan opa.
Zegt opa:
“Die kenden we nog niet”.
Een man probeerde zijn jonge zoon het kwaad van alcohol te leren. Hij deed een worm in een glas water en een andere worm in een glas whisky. De worm in het water leefde, terwijl die in de whisky zich oprolde en stierf.
“Oké, zoon,” vroeg de vader, “wat laat dat zien?” ‘Nou, papa, het laat zien dat als je alcohol drinkt, je geen wormen krijgt.’
Jans werkte tijdelijk in een apotheek, doch slaagde er nooit in het geschikte drankje mee te geven.
Z’n baas waarschuwde Jans dat hij hem zou moeten ontslaan als hij weer verkeerde medicijn zou verkopen.
Toen een klant een middel tegen een hardnekkige hoest wilde, gaf Jans de man echter een laxeermiddel.
Hij gaf hem zelfs de raad: “Neem maar direct een grote slok!”
Buitengekomen begint het drankje al te werken en de man houdt zich vast aan een lantaarnpaal.
De apotheker zegt kwaad tegen Jans “Ge weet toch wel dat een laxeermiddel de man z’n hoest niet zal stoppen!”
“Toch wel” repliceert Jans “Kijk maar, hij is gewoon erg bang om nog te hoesten!”
Een zakenman die op weg is huis wordt onderweg door slaap overvallen en om geen brokken te maken besluit hij zijn bolide langs de kant van de weg te zetten om even een tukje te doen. Hij vindt een rustig landweggetje en valt al na vijf minuten in een diepe slaap. Plotsklaps wordt hij opgeschrikt door getik tegen de autoruit. Hij draait het raampje open en een oud vrouwtje vraagt aan hem hoe laat het is. “Vijf voor twee,” bromt de zakenman. De vrouw bedankt hem en loopt verder. De zakenman draait zich om en gaat verder waar hij gebleven was. Lang kan hij er niet van genieten want tien minuten later wordt hij weer gewekt door getik tegen het raam. Geërgerd draait hij het autoraam open en ditmaal is het een jogger die de tijd wil weten. “Vijf over twee,” buldert de zakenman. De jogger bedankt hem en jogt verder. De zakenman beseft dat hij op zo’n manier nooit aan zijn slaap komt en pakt een stuk papier en schrijft daar met koeienletters op: IK WEET NIET HOE LAAT HET IS! en plakt dit achter zijn ruit. Tevreden over zijn eigen vindingrijkheid valt hij voor de derde maal in diepe slaap. Nauwelijks aangekomen in dromenland word zijn rust weer verstoord door getik tegen de ruit. Met een welgemeende “Godgloeiende…,” draait de zakenman zijn autoraam open en kijkt in het gezicht van een jonge scholier. Deze werpt een blik op zijn horloge en zegt: “Het is tien voor half drie meneer.”