Vakantie
Er waren eens 2 onderbroeken in de wasmand. Zegt de ene onderbroek: “ik ga binnenkort op vakantie.” Zegt de andere onderbroek: “Ik hoef al niet meer op vakantie, want ik ben al bruin genoeg!”
Er waren eens 2 onderbroeken in de wasmand. Zegt de ene onderbroek: “ik ga binnenkort op vakantie.” Zegt de andere onderbroek: “Ik hoef al niet meer op vakantie, want ik ben al bruin genoeg!”
De passagiers van een vliegtuig zitten allemaal op hun plaats en wachten op de piloten om te vertrekken. Twee mannen komen uit de personeelscabine achterin en stappen traag naar de cockpit. Ze dragen een pilotenuniform en een donkere bril. De ene heeft een hond aan een leiband en de andere tikt met een witte stok voor zich uit op de vloer. Ze bereiken de cockpit zonder problemen en sluiten de deur achter zich. Verschillende passagiers lachen wat zenuwachtig naar elkaar, fronsen hun wenkbrauwen of doen alsof ze het een leuke grap vinden. Enkele seconden laten starten de motoren en begint het vliegtuig over de startbaan te rijden. Het toestel gaat steeds sneller en sneller maar het stijgt niet op. Door de venstertjes zien de passagiers dat het vliegtuig recht op een uitgestrekt meer afstevent aan het einde van de startbaan. Het vliegtuig raast nu op zeer hoge snelheid vooruit en verschillende passagiers beginnen te beseffen dat ze nooit zullen opstijgen en dus in het meer terecht zullen komen. Er wordt uit vele kelen luid gegild en net op dat moment trekt het vliegtuig keurig op en komt het zonder problemen van de grond. De passagiers komen stilaan tot bedaren en praten nog wat na over die angstaanjagende “grap”. Enkele minuten later is het incident vergeten. In de cockpit betast de piloot het dashboard, vindt de automatische piloot en zet hem in werking. “Weet je wat me soms bang maakt?”, vraagt hij. “Nee”, zegt de co-piloot. “Een dezer dagen beginnen ze te laat te gillen en dan gaan we er allemaal aan!!”
Heb je het gehoord? Onze chef is gestorven.”
Ja en ik vraag me de hele tijd al af wie er samen met hem gestorven is.”
“Hoezo samen met hem?”
“Nou in de advertentie stond toch: “Met hem stierf een van onze bekwaamste medewerkers…”
Petrus was ongerust. Er kwamen hoe langer hoe minder mensen naar de hemel.
Hij had bijna niets meer te doen…
Dus riep hij één van de engelen bij zich en zond hem naar de aarde.
‘Ga eens kijken,’ zei hij, ‘wat daar allemaal gebeurt en waarom wij zo weinig volk binnen krijgen.’ De engel ging naar de aarde en bleef daar een lang week-end alvorens terug te keren en verslag uit te brengen bij Petrus ..
‘Kijk,’ zei hij, ‘het is geen wonder.
De mensen zijn slecht, allemaal valsaards, moordenaars en echtbrekers, dieven en egoïsten en ze sexen er maar op los. De goede mensen zijn op de vingers van één hand te tellen.’
Petrus was onthutst.
Hij dacht daar lang over na, maar omdat hij niet wilde afgaan op één opinie, besloot hij nog een andere engel te zenden met dezelfde opdracht.
Toen die na een week terugkwam zei deze tegen Petrus : ‘Het is waar. De mensen zijn zeer slecht. Allemaal valsaards, leugenaars en dieven, ruziemakers en bedriegers, en ‘t is sex al wat de klok slaat. De goede mensen zijn op de vingers van een hand te tellen.’
Petrus voelde zich machteloos.
Na veel nadenken besloot hij een e-mail te sturen ENKEL naar de nog overblijvende goede mensen, om hen moed in te spreken en hen te feliciteren met hun goede levenswandel.
Weet jij wat er in die e-mail stond ?
Nee?
Ook geen gekregen zeker ? ? ? ! ! !
Jantje kwam altijd met dropjes naar school. Zegt de juf, “Dat mag niet, geen snoep in de klas Jantje!” Ze pakt ze af en eet ze na de les zelf op. De volgende dag gebeurt dit weer. De dag daarop heeft Jantje geen dropjes mee. Vraagt de juf, “heb je geen dropjes bij je vandaag?”. Zegt Jantje: “Nee, want mijn konijn is dood”…
Er komt een man op een fiets aangereden, vanuit België, Nederland binnen. Op de bagagedrager een zak met zand. Nederlandse douanebeambte: “Heeft u iets aan te geven?” Zegt de Belg: “Nee.” Douane: “Een Belg die niets smokkelt, asjemenou, wat heeft u dan in die zak?” Zegt de Belg: “Zand.” Tijdens de controle blijkt dat het inderdaad om zand gaat. Een week lang komt de man elke dag met zijn fiets bij de grens met een zak op de bagagedrager. Op de 8e dag wordt de douanebeambte toch wantrouwend. Douane: “Wat vervoert u in die zak?” Zegt de Belg: “Zand.” Douane: “Mmmmm, even kijken.” Deze keer wordt het zand gezeefd. Uitslag: alleen maar zand. Elke dag passeert de man met zijn fiets en een zak de grens. Na twee weken wordt het de douanier toch te bont en hij stuurt het zand naar een laboratorium voor nader onderzoek. Resultaat: het is alleen maar zand! Na twee verdere maanden van zandtransport houdt de douaneman het niet meer uit en hij zweert: “Ik geef u zwart op wit dat ik u niet zal aangeven, maar ik voel aan mijn klompen dat u iets smokkelt. Wat is het?” De man antwoordt: “Zoals u ziet, ik vervoer slechts een kleine hoeveelheid zand.”. De Nederlander is gefrustreerd en woedend en laat zich overplaatsen naar een andere grensovergang, specialiseert zich in zandsoorten en smokkeltrucs en het leven gaat verder. Na vijftien jaar wordt hij gepensioneerd en de dag nadien gaat hij de fietsende Belg bezoeken. “Nou zeg, luister eens. Jij hebt m’n leven grondig vergald, ik ben nu met pensioen, jij hebt gewonnen. Wil je me nou is precies vertellen wat jij eigenlijk smokkelde?!”
De Belg: “Fietsen!”