Macaroni

Een man komt een wegrestaurant binnen en gaat zitten. Hij ziet dat de dagschotel macaroni is waar hij erg veel zin in heeft. Als de serveerster aan zijn tafel komt zegt hij: “Ik heb zin in macaroni, dus doe mij maar een groot bord.” “Sorry,” zegt de serveerster, “de man naast u heeft zojuist het laatste bord besteld.” “Doe mij dan maar een koffie,” zegt de man. Na een tijdje ziet hij dat de man naast hem die het laatste bord macaroni had gekregen een grote biefstuk zit te eten en dat het bord met macaroni onaangeroerd naast hem staat. Hij vraagt: “Gaat u die macaroni nog opeten?” “Nee,” is het antwoord. “Kan ik het dan van u kopen,” is de vraag. “Ik zal je wat anders vertellen, je mag het zo hebben.” Dus de man pakt het bord macaroni en begint te eten. Als hij halverwege is ziet hij plotseling een dode muis in de macaroni zitten en spuugt de macaroni terug in het bord. Zegt die andere man sympathiek: “Zover was ik ook al gekomen!”

Similar Posts

  • MEER VAN GALILEA

    Een Nederlander komt bij het meer van Galilea en vraagt: “Wat kost het om een boot te huren?” Verhuurder: “50 dollar per uur.” Nederlander: “50 dollar per uur zo veel?” Verhuurder: “Maar het is hier ook heel speciaal. Hier liep Jezus over het water.” Nederlander: “Dat geloof ik graag met zo’n huurprijs!”

  • Weddenschap

    Een militair wordt wegens straf, hij wedde te veel, overgeplaatst. Op zijn nieuwe kazerne meldt hij zich eerst bij zijn nieuwe commandant, die al op de hoogte was gesteld van de wed lust van de nieuwkomer. De commandant vraagt tijdens het eerste gesprek waarom hij zoveel wedde. “Gewoon, voor de lol”, zegt de militair. “Ik wed met u voor honderd euro dat u een moedervlek op uw linker bil hebt.” De commandant wist heel zeker van niet en neemt gelijk de uitdaging aan. Hij staat op, laat zijn broek zakken, en inderdaad, geen vlekje te zien. De militair, eerlijk als hij is, geeft hem direct honderd euro. Even later gaat de telefoon van de commandant. Het is de vorige commandant van de militair. Hij wilde weten of hij er al was. Glunderend vertelt de commandant dat de nieuwe militair er al is, en dat hij er zelfs al honderd euro aan heeft verdiend. Het is even stil aan de andere kant van de lijn…

    “Je hebt toch niet toevallig je broek laten zakken he?! Want hij heeft met ons gewed voor duizend euro dat hij je binnen vijf minuten in je blootje zou zetten!!”

  • Een Haas

    Een Nederlander en een Duitser zijn aan het jagen in een groot bos. Ze zien allebei een haas en schieten direct. Als ze bij de haas zijn zegt die Duitser: “Das ist mein haas, habe ich geschossen.” “Nou nee, ik dacht het van niet” zegt de Nederlander, “Jij hebt ‘m in zijn poot geraakt, en dat schot door zijn kop is van mij”. “Nein!” zegt die Duitser.“Echt wel!” zegt de Nederlander weer.

    Ze komen er niet uit op deze manier. Dan zegt de Nederlander: “Ik stel voor dat we dit als mannen onder elkaar oplossen.” “Ok,” zegt de Duitser, “einverstanden. Wie dan?”

     “Nou, kijk dan doen we zo, we gaan allebei een keer met de benen gespreid staan, en geven om de beurt de ander een enorme schop tussen de benen, wie het hardst schopt heeft gewonnen en die krijgt de haas. “Ok” “Ok, machen wir,”

    “Ik begin”, zegt de Hollander. Dus de Duitser gaat wijdbeens staan en krijgt me toch een schop … Huilend en rollend gaat ‘ie door het gras, na een kwartier staat ‘ie weer op, nog een beetje krom maar het ging wel weer.

    “So.” zegt ie “und jetzt ist mein beurt.” “Nou”, zegt de Hollander, “neem jij die haas maar…”

  • ONWEER

    Het is een hete zomerdag geweest en net als mama haar kind in bed wil stoppen breekt een hevig onweer uit. De kleine jongen is doodsbang en met een trillende stem vraagt hij: ‘Mama, wil je bij mij slapen vannacht?’ Moeder geeft haar zoontje een flinke knuffel en zegt: ‘Dat kan niet, ik moet bij papa slapen.’ Het jongetje is even stil en zegt dan: ‘Wat een grote bangerik is hij toch, hè?’

  • Waterput

    Twee mannen lopen over een heide en zien een waterput. Ze lopen er naartoe en vragen zich af hoe diep die put eigenlijk is. Ze pakken een steentje, gooien het in de put, maar horen het niet de bodem raken. “Vreemd”, zegt de een. “Zou ‘ie zó diep zijn?” Ze gaan een grotere steen zoeken en gooien die ook in de put. Ze buigen voorover om te horen wanneer de steen de bodem raakt. Wéér geen geluid. Nu zien ze een hele grote zware steen, een grote rots, liggen en pakken die met z’n tweeën op. Ze strompelen naar de put en weten de rots over de rand te kieperen. Ze luisteren vol spanning en horen ineens hoefgetrappel achter zich. Ze draaien zich om en zien een geit keihard aan komen rennen en die duikt zo de put in. Stomverbaasd kijken ze elkaar aan. Na een kwartier komt er een herder aanlopen. “Hebben jullie mijn geit gezien?” “Nou”, zegt de een, “er dook hier net wel een geit met een rotgang deze put in.” “Nou”, zegt de herder, “dat kan niet want die zat aan een rots vast.”

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *