Een rondje voor het hele café

Een vent bestelt in het café het ene rondje na het andere. Voor de bar, de lui op het terras, de biljarters, zichzelf en de baas aan de tap. Een paar uur later is iedereen behoorlijk aangeslagen en de cafébaas maakt zich zorgen om zijn centjes.
De gulle gever heeft geen cent op zak en wordt door de gastheer alles behalve zachtzinnig de straat op geschopt.
Een paar dagen later is hij terug en zegt: “Geef mij een pilsje, de hele zaak een rondje, die lui op het terras ook, maar jij krijgt niks… jij wordt agressief als je gedronken hebt.”

Similar Posts

  • Dronkelap

    “Mijn man is een hopeloze dronkenlap. Hij verdrinkt al zijn geld.” “Maar zo slecht schijnt het jullie anders niet te gaan. Een mooi eigen huis, een dure auto, een plezierjacht…”

    “Dat hebben we betaald van het statiegeld!”

  • Pas gekochte hond

    Een kerel gaat met zijn pas gekochte hond naar de dierenarts. Eindelijk is hij aan de beurt en komt met zijn hond de behandelkamer binnen. “En?”, vraagt de dierenarts, “wat is het probleem?”. “Nou”, zegt de eigenaar van het beest, “ik heb hem gekocht om te waken, maar elke keer als de bel gaat, dan gaat mijn hond in de hoek zitten”. De dierenarts wrijft eens vakkundig over zijn kin en zegt tenslotte: “ja…dat doen boxers”.

  • Glunderen

    Een blondje komt juichend haar stamcafé binnen. Ze bestelt een bacardi-cola en begint na elke slok te glunderen, terwijl ze tegen zichzelf hardop zegt: “Wauw…binnen 30 dagen…tis niet te geloven!!!” De barman kijkt haar vreemd aan en vraagt: “Wat bedoel je met 30 dagen?” “Nou,” zegt het blondje, “ik heb een legpuzzel binnen 30 dagen in elkaar gezet, terwijl op de doos staat ’3 tot 5 jaar’!”

  • Doofstommenavond in de kroeg

    Elke vrijdagavond ontvangt een café-eigenaar het doofstomme vrijgezellenclubje. Als hij op vrijdagochtend ziek blijkt te zijn, belt hij zijn broer op: “Zeg Jan, ik ben ziek. Maar vanavond komt dat doofstomme vrijgezellenclubje, en dat zijn goeie vaste klanten. Dus ik kan het niet maken om het café gesloten te houden. Zou jij vanavond voor mij willen invallen?” Zijn broer vindt het niet erg om in te vallen. Hij gaat van tevoren nog even langs bij Kees om instructies te krijgen. “Het is helemaal niet moeilijk,” zegt Kees, “die jongens drinken de hele avond alleen maar bier en borrels. Als ze een vinger opsteken, dan willen ze bier, en als ze twee vingers opsteken dan willen ze een borrel. Dat is alles.” Die avond gooit Jan het café open, en daar komt de doofstomme club. Jan neemt de bestellingen op: bier, borrel, bier, bier, borrel… Alles gaat goed. Maar plotseling beginnen de doofstommen allemaal met hun hoofden te draaien en hun monden te happen. Jan weet niet goed wat hij moet doen. Hij gooit 50 frikandellen in de frituur, en serveert daarna broodjes frikandel uit. De doofstommen beginnen te eten, drinken nog wat, en even later beginnen ze weer met hun hoofden te draaien en hun monden te happen. Ten einde raad belt Jan zijn broer op: “Zeg Kees, in het begin ging het goed, maar nou beginnen ze steeds met hun hoofden te draaien en hun monden te happen. Ik snap echt niet wat ze willen.” “O sorry,” zegt Kees, “dat ben ik vergeten te zeggen: dan zitten ze het clublied te zingen.”

  • Pastoor bedankt!

    Een man ligt in het ziekenhuis en vraagt naar de pastoor.
    Als de pastoor komt gaat hij naast het bed staan van de patiënt. Al snel gaat het ineens slechter met de man. Wanhopig probeert de man iets te zeggen maar niemand kan hem verstaan.
    Pastoor: “Laat iemand pen en papier halen! Snel!”
    ALs de man eenmaal papier heeft schrijft hij met zijn laatste adem iets op en geeft het aan de pastoor. Terwijl de pastoor het briefje leest blaast de man zijn laatste adem uit. De pastoor trekt wat witjes weg, legt het papier op het bed en loopt geschrokken de kamer uit.
    Nieuwsgierig pakt een zuster het papier en leest: Meneer de pastoor, kunt u even op zij gaan. U staat met uw voet op mijn beademingsslang…

  • Waarheidsmachine

    • Er staat een boer bij een waarheidsmachine op de pier van Scheveningen. Gooi je er een kwartje in, dan mag je een vraag stellen. Die boer zegt:
      “Waar is m’n vader?”
      Waarop de waarheidsmachine antwoordt:
      “Die staat te vissen op de Pier in Vlissingen.”
      Zegt de boer:
      “Hahaha, dat kan niet, mijn vader is allang dood.”
      Zegt de exploitant van die machine:
      “Ik snap het niet. Dat ding is goed, mankeert niks aan. Weet u wat u doet? Formuleer de vraag eens anders.”
      “Ok,” zegt de boer, “Waar is de wettige echtgenoot van mijn moeder?”
      Zegt dat apparaat:
      “Die is dood, maar je vader staat te vissen op de pier in Vlissingen!”

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *