Zuinig

Een Marokkaan heeft een auto van twintig jaar oud.
Die wil hij inruilen in de garage.
‘OK, zegt de garagehouder, ik wil de auto wel even bekijken!’
Ze lopen samen naar buiten naar de auto.
‘Hoe oud is die auto?”
“Twintig jare.”
Ze gaan in de auto zitten, de garagehouder achter het stuur.
‘t plastiekhoesje van twintig jaar terug ligt nog steeds op de zetels.
De garagehouder kijkt naar de kilometerteller en stelt verbaasd
vast dat er in die twintig jaar maar 500 kilometer op de teller is gekomen.
‘Meneer, je hebt zeker gesjoemeld met de kilometerteller?’
‘Nee, meneer, is allemaal origineel zo.’
Waarop de garagehouder: ‘Waar heb je die auto dan voor gebruikt?’
Zegt die Marokkaan, “Had hem gekocht om mee te gaan werke”

Similar Posts

  • Veertien Kinderen

    Een vrouw komt met haar veertien kinderen bij de pastoor op bezoek. De kleinste van twee jaar oud loopt naar de pastoor.
    De pastoor: En jongen hoe heet jij?” Jongetje: “Jantje.”
    De volgende komt binnen.
    Pastoor: “En jongen hoe heet jij?” Jongetje: “Jantje.”
    Pastoor: “Ah, heet jij ook jantje?”
    De oudste komt binnen (14 jaar). 
    Pastoor: “En hoe heet jij jongen?” Jongen: “Jantje.”
    Pastoor tegen moeder: “Heten al jouw zoontjes misschien Jantje?”
    Moeder: “Ja, dat is heel gemakkelijk, als ik roep: ‘Jantje opstaan’ staan ze allemaal op, 
    als ik roep: ‘Jantje eten,’ komen ze allemaal eten, 
    als ik roep: ‘Jantje slapen,’ dan gaan ze allemaal slapen.”
    Pastoor: “En als je maar één iemand nodig hebt, hoe doe je dat dan?”
    Moeder: “Dan roep ik gewoon hun familienaam.”

  • Ultieme test

    Kees gaat naar de dokter omdat hij het niet goed heeft in zijn hoofd. De dokter twijfelt of hij hem moet laten opnemen in een psychiatrische instelling, dus hij onderwerpt Kees aan de ultieme test. “Ik vul een bad met water,” zegt de arts tegen Kees. “hier heb je een theelepel en een koffiekopje. Waar zou je het bad mee leegmaken?” “Wat denk je zelf?” zegt Kees. “Met dat kopje natuurlijk!” Daarop klimt de dokter meteen in de telefoon. “Het is zover,” zegt de dokter tegen de centralist van de instelling. “Kom hem maar halen hoor.” “Wat zullen we nou krijgen?” zegt Kees. “Ik ben toch niet gekt!” “O nee?” zegt de dokter. “Ieder weldenkend mens trekt de stop uit het bad!”

  • Weer hetzelfde

    Een Belg en een Nederlander gebruiken samen de lunch. De Nederlander kijkt wat er tussen zijn boord zit: “O nee, weer worst. Elke dag worst. Als mijn vrouw nog en keer worst op brood doet spring ik van de flat.”
    De Belg kijkt wat hij op brood heeft: “O nee, weer pindakaas. Altijd pindakaas. Ik spring ook van de flat als ik morgen weer pindakaas op brood heb.”
    De volgende ochtend komt de Nederlander op zijn werk en ziet dat hij jam op brood heeft. Gelukkig denkt hij. De Belg ziet echter weer pindakaas op zijn brood en springt van de dichtsbijzijde flat de dood tegemoed.

    Een week later komt de Nederlander op de begrafenis van de Belg. ZIjn vrouw huilt en roep: “Waarom? Waarom?”
    De Nederlander besluit het uit te leggen: “Hij had elke dag pindakaas op brood. Daar werd hij zo zat van dat hij van de flat sprong…”
    De vrouw gaat nog harder huilen: “Hij maakte elke dag zijn eigen brood klaar…!”

  • Geld

    Hendrik schrikt zich een bult als er midden in de nacht bij hem wordt ingebroken. De dief haalt de slaapkamer ondersteboven en schreeuwt:

    “Ik zoek géld! Ik heb geld nodig!”

    Hendrik springt uit z’n bed, en zegt: ‘k Heb ook geld nodig,

    ik ga helpen zoeken”.

  • De Moraal

    Kinderen van een lagere school krijgen les over moraal. Ze krijgen als opdracht thuis aan hun ouders te vragen een verhaal te vertellen waaraan een moraal hangt. Wanneer ze terug in de klas komen, mogen ze dat verhaal vertellen.
    Mieke vertelt:
    “Mijn ouders zijn kippenboeren, ze hebben een legbatterij. Op een dag hadden ze in de auto een mand eieren staan. Ze reden over een grote bobbel in de weg, waardoor de eieren braken”.
    De moraal luidt: “Wees zeer voorzichtig met fragiele voorwerpen”.
    Elsje vertelt:
    “Mijn ouders hebben ook een kippenboerderij, maar zij kweken kuikentjes. Op een dag hadden ze wel twintig eitjes. Ze verwachtten dus ook twintig kuikentjes. Ze verzorgden de eitjes heel goed, maar er zijn er maar vijftien van uitgekomen”.
    De moraal luidt: “Tel je kuikentjes pas als ze uitkomen”.
    Dan vraagt de juf aan Ellen:”En hebben jouw ouders ook een verhaal verteld?”
    “Ja”, antwoordt Ellen, mijn papa heeft ons verteld over zijn zus, tante Annie.
    Onze tante Annie woont in Amerika en is daar bij het leger. Ze is piloot bij de luchtmacht en heeft meegevochten in Irak. Op een dag werd haar vliegtuig geraakt en moest ze springen. Het enige dat ze bij zich had was een fles whisky, een machinegeweer en een zakmes. Terwijl ze aan haar parachute bengelde, dronk ze de fles whisky leeg, dan was ze die alvast kwijt.
    Toen ze beneden kwam, werd ze omsingeld door wel zeventig Irakezen. Ze pakte haar machinegeweer en schoot er vijftig van neer, toen waren haar kogels op.
    Met haar zakmes kon ze er nog vijftien doden, toen brak het mes af.
    De vijf laatste heeft ze met haar blote handen gedood.
    De juf kijkt Ellen ontdaan aan en vraagt na enige stilte: “En heeft je papa je ook een moraal bij dat verhaal verteld?”
    Ellen antwoordt: “Jazeker, je kunt beter uit de buurt van tante Annie blijven als ze gezopen heeft.

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *