Christian Anders

Christian Anders (15 januari 1945, Bruck an der Mur) is een Oostenrijks schlagerzanger en componist. Zijn echte naam is Antonio Augusto Schinzel-Tenicolo.

Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog weken zijn ouders uit naar Italië, het land van zijn vader en woonde er negen jaar op het eiland Sardinië. Toen hij tien jaar was verhuisde hij met zijn ouders naar Offenbach am Main in Duitsland. In 1968 kreeg hij een platencontract, maar het duurde nog een jaar vooraleer hij groot succes kende. Met Geh’ nicht vorbei had hij een grote hit in 1969. De plaat ging een miljoen keer over de toonbank en stond op 1 in de Duitse hitparade en bereikte plaats drie in de Zwitserse en Oostenrijkse en de 22ste in de Nederlandse. In 1971 richtte hij in Berlijn zijn eigen platenstudio op, Chranders Records. Hij stond vaak in de ZDF-Hitparade en de hitparade van Radio Luxemburg. Anders scoorde vele hits, maar hij kon na Geh’ nicht vorbei nog maar één keer de hoogste plaats in de hitparade wegkapen en dat was in 1972 toen hij met Es fährt ein Zug nach nirgendwo, zijn bekendste lied, opnieuw een hit had.

Bron: Wikipedia

Similar Posts

  • Yellow Stone

    De Band Yellow Stone deze week op de voorgrond. De namen van de muzikanten die we kennen zijn Alwie Middelkamp, Benny Waanders, Manuel Balfour. Verder dachten we Frans de Groot te kennen maar weten het niet zeker. Ook de achternaam van zangeres Marion weten we helaas niet. Mocht u het weten stuur dan even een mal naar dehelenas@gmail.com

  • Duo Remember

    Deze week het Duo Remember . Sinds 2011 is de bezetting Frans Koertshuis van de vroegere Wiskers speelt gitaar en zang en Tonnie van der Meche keyboard en zang. Dit duo maakt uitsluitend hits van de jaren 1960-70 en spelen geen bruiloften. Deze foto is vers van de pers en is ons doorgestuurd door Tonnie. Wilt u meer weten over dit duo kijk dan even op hun website.

  • The Buffoons

    The Buffoons zijn ontstaan in 1966 uit The White Rockets. De oorspronkelijke leden waren:

    • Hilco ter Heide (zang, compositie)
    • Gerard van Tongeren (zang, gitaar)
    • Ely van Tongeren (sologitaar, zang)
    • Maarten Assink (drums, zang)
    • Bob Luiten (basgitaar, zang)
    • Benny de Groot (toetsen, zang)

    De eerste single uit 1967 Tomorrow is another day/My world fell down (twee nummers van de Engelse The Ivy League) haalde een 8e plaats in de hitparade.

    Het jaar 1968 was een topjaar voor de band: It’s the end werd nummer 4 in de hitlijsten en ook de singles Sister Theresa’s East River OrphanageLovely Loretta, en Goodbye my love haalden de Veronica Top 40 en de Parool Top 20. De eerste LP Lookin’ Ahead verkocht goed. In 1969 leek het tij te keren. De groep kwam nog wel in de publiciteit door een bezoek aan John Lennon tijdens diens bed-in met Yoko Ono in het Hilton Hotel in Amsterdam, maar de singles van The Buffoons haalden de hitlijsten niet meer.

    De Groot werd vervangen door Jack van Rossum (o.a. voormalig lid van de indorock-groep The Crazy Rockers). Binnen een jaar werden ook Assink en Luiten vervangen. De nieuwe drummer was Boy Brostowsky (ook voormalig lid van The Crazy Rockers) en gitarist Don Biesbroek (die in Pee White & The Magic Strangers had gespeeld) verving Ely van Tongeren die nu basgitarist werd.

    In 1973 had de band een grote hit met My girl Donna van Ritchie Valens (nummer 3 in de Top 40 en nummer 4 in de Daverende 30). Ook de twee volgende singles Arizona en Let it be me kwamen in de Top 20. Daarna scoren The Buffoons geen hits meer.

    Tijdens een Europese tour van The Beach Boys werd voorgesteld dat The Buffoons voor het voorprogramma zouden zorgen. Dat ging niet door toen men van oordeel was dat The Buffoons het repertoire van The Beach Boys beter zongen dan The Beach Boys zelf.

    Na het succes

    In 1979 werd de band opgeheven. Hilco ter Heide stort zich op zijn studie Engels en de overige leden begonnen andere muzikale projecten.

    In 1990 besloten de gebroeders Van Tongeren met Henk Bruinewoud en Joop Walkot een band te beginnen onder de naam The New Buffoons. Deze naam werd later gewijzigd in The Buffoons. In 1994 werd Joop Walkot vervangen door Toon Oude Bos. In 1998 sloot Koos Wiekenkamp zich aan bij de band. Toen binnen korte tijd Gerard van Tongeren een hersenbloeding kreeg (2003) en Ely van Tongeren een hartinfarct (2004) leek het einde van de band nabij. Gerard beëindigde zijn muzikale loopbaan, maar Ely besloot in 2006 de draad weer op te pakken. Oud-leden Jack van Rossum, Boy Brostowsky en Don Biesbroek sloten zich bij hem aan. De nieuwe bezetting werd gecompleteerd door Henk Hager (Diesel) en Fokke Openty (uit de Rotterdamse band The Free).

    Nadat Jack van Rossum in 2007 de band verliet besloot Ely van Tongeren The Buffoons definitief op te heffen. Er bleef ondertussen wel een band in Twente e.o. optreden onder de naam The Buffoons, maar hierin speelde geen enkel oorspronkelijk Buffoon-lid. Eind 2008 deed Ely van Tongeren met de originele leden Maarten Assink en Hilco ter Heide, aangevuld met Bo Moelker een eenmalig optreden tijdens de openingsweken van het Nationaal Muziekkwartier in Enschede.

    In de zomer van 2015 kondigden The Buffoons op hun website aan dat ze op 25 oktober 2015 zouden optreden tijdens Twente Rock met de bezetting Hilco ter Heide, Ely van Tongeren, Maarten Assink, Don Biesbroek en Skip van Rooij, dezelfde formatie als op de single Silver Queen uit 1975, maar zonder Gerard van Tongeren, die na zijn hersenbloeding niet meer kon zingen. Medio september werd aangekondigd dat het optreden door ziekte niet kon doorgaan.

    Voor meer informatie over The Buffoons  kijk dan op www.wikipedia.org/wiki/The_Buffoons

  • Saturnus Quartet

    Afgelopen week lazen wij in de krant dat Tonny Mengerink is overleden. Tonny was een ras muzikant die het Saturnus Quartet “groot” heeft gemaakt. Om hem te gedenken plaatsen we deze week onderstaande foto van het Saturnus Quartet. Wij wensen alle nabestaanden de kracht om dit verlies te kunnen dragen.

    De bandleden waren Tonny Mengerink, Gitaar, Basgitaar en Zang; Frits Oosterkamp, Drums en Zang; Casper Brunnekreef, Trompet, Saxofoon en Zang; Tonie Mengerink, Orgel, Piano en Zang.

  • Heer en Meester

    Deze kwamen we in contact met Monique Nijmeijer die ons de gegevens doorstuurde van de Muzikanten van de band Exit die wij vorige week hebben geplaatst. Gelijk gaf ze ons ook de gegevens van de muzikanten van de Partyband Heer en Meester, die we vandaag plaatsen. De band is opgericht door  Roy Engelbertink. Roy is de zoon van Bennie Engelbertink die vroeger in de Klengola’s speelde.

  • Roy Orbison

    Roy Kelton Orbison (Vernon, Texas, 23 april 1936 – Nashville, Tennessee, 6 december 1988) was een Amerikaanse country- en rockzanger. Hij staat sinds 1987 in de Rock and Roll Hall of Fame en de Nashville Songwriters Hall of Fame. In 1989 werd hij opgenomen in de Songwriters Hall of Fame. In 2006 kreeg Orbison postuum een ster op de Music City Walk of Fame en in 2010 op de Hollywood Walk of Fame. In 2014 werd Orbison opgenomen in de Musicians Hall of Fame.

    Roy Orbison begon zijn carrière in 1956 bij het platenlabel Sun Records dat geleid werd door Sam Phillips en waar ook Elvis Presley, Johnny Cash, Jerry Lee Lewis en Carl Perkins onder contract stonden of hebben gestaan. Met het nummer Ooby Dooby waarvan er zo’n 500.000 stuks werden verkocht en dat tot nummer 56 op de Billboard Top 100 kwam, scoorde hij zijn enige hit voor Sun. In de periode dat hij voor het platenlabel actief was, wist hij al dat zijn hart bij het zingen van ballads lag. Sam Phillips, de eigenaar van Sun Records, wilde echter dat Orbison uptempo songs opnam, dit zeer tegen de zin van Orbison. Toen Orbison een grote hit schreef voor The Everly Brothers (Claudette), zag hij zijn kans schoon en kocht zijn platencontract bij Sun Records af om zodoende ergens anders zijn geluk te kunnen beproeven.

    Orbison kwam terecht bij het platenlabel RCA waar Elvis Presley vele hits opnam. Orbison bleef echter niet lang. Na een aantal nummers op plaat te hebben gezet verliet hij in 1959 het label en kwam terecht bij Monument Records dat onder leiding stond van Fred Foster.

    Orbisons eerste single, Up Town, was een bescheiden succes en bereikte plaats 72 in de Billboard Top 100. De opvolger werd uitgebracht in 1960 en maakte van Roy Orbison een wereldster. Van Only the Lonely gingen ruim twee miljoen exemplaren over de toonbank en met dit nummer creëerde Orbison iets dat nog nooit eerder in de rock-‘n-roll was gehoord: de dramatische rockballad. Tussen 1960 en 1965 produceerde Orbison klassiekers als Running ScaredCryingBlue AngelFallingBlue BayouIt’s OverIn Dreams en Oh, pretty woman. Vaak rustig beginnend, bouwde Orbison langzaam naar een climax toe die zowel in de arrangementen als in de stem en teksten van Orbison tot uitdrukking werd gebracht. De stem van Orbison en de composities van zijn songs zouden hem de status van legende bezorgen. Er was echter nog een element dat de muziek van Orbison uniek maakte: hij had ook het talent om liedjes op een totaal vernieuwende manier te schrijven. Het was in de beginjaren zestig de gewoonte om een song volgens een vast patroon te schrijven (A,B,C,B,D,B). Orbison schreef echter bijvoorbeeld in schema’s als A,B,C,D…Z. Er kwam in het hele liedje dus geen enkele herhaling van zinnen voor. Het vroegste voorbeeld hiervan is de song Wedding Day uit 1961, maar In Dreams en Falling uit 1963 zijn de bekendste voorbeelden. Running Scared uit 1961 was een song die ook afweek van wat gewoon was op dit gebied doordat het refrein aan het einde van het lied zat in plaats van in het midden. Toen het contract bij Monument Records in 1965 afliep was Orbison een wereldster met platenverkopen die de 30 miljoen hadden overschreden.

    Orbison tekende voor het MGM-label, dat bereid was om hem het tot dan hoogste bedrag ooit (1 miljoen dollar contant) voor een platenartiest te betalen. Verder kreeg hij de kans om in films te acteren. MGM bedong echter dat er per jaar 30 songs en 1 album geproduceerd moesten worden. Daarmee kwam de nadruk te liggen op de kwantiteit in plaats van op de kwaliteit van de songs, dit in tegenstelling tot wat bij Monument Records gebruikelijk was. De eerste single op het MGM-label is de top 20-hit Ride Away. Het zou zijn grootste hit voor MGM zijn. In 1966 haalde hij met Cry Softly Lonely One (top 52) zijn laatste hitnotering in Amerika. In Engeland had hij meer hits, met als hoogste notering Too Soon To Know dat in 1966 de top 3 haalde. Penny Arcade is in 1969 zijn laatste notering in Engeland. Het opkomen van de Beatles en andere Britse bands (The British Invasion) en de daarmee veranderende smaak bij het platenkopend publiek zorgde ervoor dat de aanwezigheid van Orbison in de hitlijsten minder werd. Verder vonden er grote tragedies in zijn privéleven plaats. Zijn vrouw Claudette kwam in 1966 om het leven bij een motorongeluk en twee van zijn drie zoons vonden in 1968 de dood bij een brand in zijn landhuis. De carrière van Orbison kwam in een diep dal terecht. De hits bleven uit en het (grote) publiek leek hem vergeten te zijn. Zijn concerten in Engeland werden nog wel goed bezocht, omdat de fans hem trouw bleven, maar in zijn thuisland Amerika bleek dat volkomen anders. Daar trad hij met regelmaat op voor een klein publiek.

    In 1973 werd zijn contract bij MGM ontbonden. Een jaar later tekende hij bij Mercury Records en nam daar het album I’m Still In Love With You op. Niet alleen is dit album onder de artistieke maat vergeleken bij zijn vroegere werk, muzikaal gezien verraste Orbison de luisteraar niet meer met de vocale hoogstandjes die hem zijn bijnaam “The Big O” hebben opgeleverd. In 1977 tekende Orbison opnieuw bij Monument Records en nam het album Regeneration op. Dit album is beter dan het voorgaande, maar kon ook niet de vergelijking doorstaan met zijn vroegere werk. Een tweede album is afgemaakt (nooit uitgebracht) toen Orbison hartklachten kreeg, nadat hij optrad in een show ter nagedachtenis aan Elvis Presley, die kort daarvoor overleed. Hij onderging een hartoperatie en kreeg 3 bypasses.

    Kort daarna verliet Orbison Monument Records. In 1979 tekende hij bij Aslyum Records en bracht daar het album Laminar Flow uit. Het album bevatte matige discoachtige liedjes met uitzondering van Poor Baby en Hounddog Man. Ondertussen is er achter de schermen iets op gang gekomen, want Orbison was dan wel niet meer een succesvol platenartiest, zijn werk uit de jaren zestig heeft echter wel zijn sporen nagelaten bij jongere collega’s. Linda Ronstadt nam Blue Bayou op (1977), Don McLean Crying (1980) en Van Halen Oh, pretty woman (1981) en allen scoorden zij daarmee grote hits. Zelf scoorde Orbison samen met Emmylou Harris in 1980 eindelijk weer een hit met That Loving You Feeling Again. Het leverde hem zijn eerste Grammy Award op.

    Vanaf die tijd begon Orbison aan een comeback te werken en kwam hij meer en meer in de spotlights te staan. Zo stond hij in het begin van de jaren tachtig in het voorprogramma van de Eagles en liet zich daardoor aan een groter en jonger publiek zien. In 1983 verscheen hij op televisie door een concert te geven getiteld Roy Orbison live in Austin City Limits Texas. In 1985 trad hij op bij Farm Aid en bracht hij een nieuwe single uit, Wild Hearts. Het is een ballad die een ouderwets goede Orbison laat horen. Het grote publiek merkte deze song echter niet op. Ook maakte hij dat jaar een album met zijn oude Sunmaatjes Jerry Lee Lewis, Carl Perkins en Johnny Cash. Het album heette The Class of ’55. In 1986 werd het nummer In Dreams gebruikt in de cultfilm Blue Velvet, geregisseerd door David Lynch. Hierdoor kwam Orbison onder de aandacht van een jong publiek. Velen wilden weten wie de zanger van In Dreams is en ontdekten daardoor de muziek die Orbison tot dan gemaakt had. In 1987 nam Orbison samen met k.d. lang Crying opnieuw op als een duet. Het nummer werd in Amerika een hit en het leverde hem opnieuw een Grammy Award op. In hetzelfde jaar werd hij opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame dat een jaar eerder in het leven was geroepen. Daarmee werd de status van Roy Orbison als belangrijke pionier en vernieuwer van de rock-‘n-roll officieel bevestigd en erkend door de muziekindustrie. In datzelfde jaar nam hij een televisiespecial op waarvan de zwart-wit video Roy Orbison and Friends, A Black and White Night uitkwam. In deze show bracht Orbison al zijn grote hits, inclusief twee nummers van zijn dan nog nieuw uit te komen album, ten gehore. Hij werd omringd door gastmuzikanten als Bruce Springsteen, Elvis Costello, Bonnie Raitt, Tom Waits, Jennifer Warnes, k.d. lang, Jackson Browne, J.D. Souther en James Burton (ex-gitarist van Elvis Presley). De laatste twee genoemden zijn in duet in de clip. Orbison kwam eindelijk terug aan de top en maakte dat nog eens duidelijk door in 1988 deel uit te maken van de supergroep The Traveling Wilburys, waarvan ook Bob Dylan, George Harrison, Jeff Lynne en Tom Petty deel uitmaakten. Het debuutalbum heette Traveling Wilburys Vol. 1, waarvan wereldwijd miljoenen exemplaren verkocht werden. Orbison stierf op 6 december 1988 plotseling als gevolg van een hartstilstand bij zijn moeder thuis in Hendersonville, een voorstadje van Nashville. Orbison was in voorbereiding op een wereldtournee. Zijn stoffelijk overschot werd begraven in een anoniem graf op de Westwood Village Memorial Park Cemetery in Los Angeles.

    Zijn nieuwe album werd in januari 1989 postuum uitgebracht onder het Virginlabel. De single You Got It werd een wereldwijde hit. De enige keer dat Orbison You Got It voor een publiek zong was drie weken voor zijn dood op het Diamond Awards Festival in het Sportpaleis in Antwerpen, waar hij een Diamond Award kreeg, omdat hij 25 jaar tot de “top of the bill” behoorde. De opnames van dat optreden werden gebruikt voor de videoclip van You Got It. De tweede single, She’s a mystery to me werd ook een hit. Dit nummer werd voor Orbison geschreven door Bono en Edge van U2. In 1992, vier jaar na zijn dood, werd het nummer I Drove All Night een hit in Engeland en bereikte daar de 7e plaats. De opvolger Crying (duet met k.d. lang) haalde in datzelfde jaar de 13e positie. Roy Orbison was, in tegenstelling tot veel van zijn tijdgenoten, helemaal terug aan de top toen hij stierf en keek vooruit naar nieuwe dingen en niet terug op oude vergane glorie. Vandaag de dag wordt hij door velen in de muziek business erkend als een van de grootste artiesten die de rock-‘n-roll heeft voortgebracht. Zijn platen blijven goed verkopen en zijn in aantal de 100 miljoen ruim gepasseerd. Hij is voorbeeld en inspiratie voor vele artiesten en dat voor iemand tegen wie producer Jack Clement (Sun Records) ooit zei; “Roy, you’re never gonna make it as a ballad singer“.

    Bron: Wikipedia

     

     

One Comment

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *