Jeannette van Zutphen (Utrecht, 10 december 1949 – Utrecht, 25 april 2005) was een Nederlandse zangeres. Zij werd vanwege haar achtergrond in de bloemen het zingende bloemenmeisje (My Fair Lady) genoemd.
Haar hele familie was werkzaam in de bloemen. Ook Van Zutphens vader had een bloemenzaak. Haar opa was de café-chantantzanger en humorist Karel van Zutphen. Vanaf jonge leeftijd wilde zij zangeres worden en bleek ze talent te hebben. In 1962 won Van Zutphen de eerste prijs in het programma De Oprechte Amateur en in 1965 brak ze op vijftienjarige leeftijd door tijdens de Marcel Talentenjacht in Amsterdam, waar zij won met het liedje ‘Mijn moeder is jarig vandaag’. Dit was tevens haar eerste single. In augustus van datzelfde jaar deed zij mee aan het AVRO-programma Nieuwe Oogst, waar ze de wisseltrofee won met het liedje ‘Ik heb een wonder gezien’.
Van Zutphen kreeg een contract bij N.V. Phonogram en nam onder het label Decca een aantal singles op. Een groot succes werd de cover van het bekende Beatles-nummer ‘Michelle’. Jeannette zong hierin over ‘Michel’. In die tijd was Van Zutphen een tienerzangeres – ook wel een Beatmeisje genoemd.
Van Zutphen trad op in onder andere de Willeke en Willy Alberti-shows, De Corry Brokkenshows en het programma Het Gulden Schot van Lou van Burg, alsook in programma’s voor Radio Nederland Wereldomroep, zoals het programma Thuis aan boord. Ook trad zij veel op in de Gert en Hermien Timmerman shows met optredens door heel Nederland. Begin jaren 70 stond Van Zutphen onder contract bij CNR en nam zij daar ‘Elke dag’ op – een van haar favoriete nummers.
In 1974 maakte zij nog een aantal platen bij Telstar, de maatschappij van Johnny Hoes, waarna nog enkele successen volgden zoals ‘Wie weet waar ik hem kan vinden’ en ‘Mijn hart is als een bloementuin’. Daarna werd het wat stiller rondom Van Zutphen en ze besloot in 1976 een punt achter haar zangcarrière te zetten.
Jeannette van Zutphen stierf in 2005 op 55-jarige leeftijd.
Het Trio Follow Me uit de jaren 80 van de vorige eeuw heeft menig feest tot in de …. verzorgd. Vlnr Henry ten Berge, Edwin Timmers en Benny Lenferink. De plaat die u hierbij hoort is door Follow Me opgenomen bij Ivory Tower in Bornebroek. Op het moment van de opname bestond Follow me nog uit vier personen en was Ronald Urban de saxofonist.
Een foto van het Maxium Combo deze week. Gezien het feit dat Henk Spiele hier nog niet bij de band is zal deze foto van voor 1969 stammen. De muzikanten zijn van voor naar achter: Jan Steinman, Drums & zang, Albert de Jong, Zang en saxofoon, Fons Visser, Basgitarist en Zang en de bovenste man kennen we helaas niet. Als er mensen zijn die ons kunnen vertellen wie deze man is dan horen we dat uiteraard heel graag op helenas@ziggo.nl
De band “Free time” deze week in de schijnwerpers. Volgens ons kwam de toetsenist Hans uit Albergen maar helaas zijn we zijn achternaam vergeten. Ook de andere namen kennen we helaas niet, maar als u ons de namen kunt geven dan horen we het graag.
Gisteren was de uitvaart van Theuns Jordaan. Theuns was een van de bekendste contemporaine zangers in het Afrikaans. Een zanger met een karakteristiek laag stemgeluid. Hij heeft fantastische liedjes gemaakt en vele albums van hem bereikten de platinastatus. Hij trad vaak samen met Juanita Du Plessis op en ze vormden een prachtig klinkend duo. Hij is geboren in Zuid-Afrika (Venterstad, 10 januari 1971 – Pretoria, 17 november 2021). In september 2020 kreeg Jordaan de diagnose leukemie. Hij overleed daaraan op 17 November 2021 op 50-jarige leeftijd.
Bijgevoegd is een Golden Oldies medley van Theuns en Juanita
De vorige week hebben we geschreven over Cliff Richard en daarom zijn deze week the Shadows aan de beurt.
The Shadows is een instrumentale muziekgroep, actief vanaf de jaren 50 van de 20e eeuw tot het begin van de 21e eeuw. Als band legden ze de basis voor de klassieke bandbezetting, bestaande uit een sologitaar, een slaggitaar, een basgitaar en drums.
In 1958 trokken de zestien jaar oude Hank B. Marvin en Bruce Welch van Newcastle naar Londen om aan een muziekwedstrijd deel te nemen.
De manager van Cliff Richard ontdekte hen in de Two I’s Coffee Bar, destijds het mekka van de Londense muziekscene, en bood hun een contract aan om Cliff, die intussen met de hit Move it uit 1958 in Engeland bekendheid kreeg, te begeleiden. Later sloten Jet Harris (basgitarist) en Tony Meehan (drummer) zich bij hen aan. Ze vormden een band onder de naam The Drifters en brachten snel een single uit, met daarop twee vocale nummers: Feelin’ Fine en Don’t be a Fool with Love.
Toen de Amerikaanse groep The Drifters zich verzette tegen het gebruik van hun naam in de Verenigde Staten, veranderden zij die in The Shadows.
Toen Jerry Lordan hen een melodie aanbood kwam hun carrière pas echt van de grond. Apache stond in Engeland gedurende vijf weken op de eerste plaats en werd een wereldhit, behalve in de Verenigde Staten, waar men de groep te saai vond maar een coverversie wel scoorde. Kon-Tiki, Wonderful Land, Dance On en Foot Tapper waren de vier volgende nummer 1-hits in Engeland. Behalve de vier Shadows, moet ook zeker Norrie Paramor genoemd worden. Paramor was een dirigent, songwriter en een arrangeur die zijn invloed deed gelden op bijvoorbeeld het nummer “Wonderful Land”. Veel later trok de band Cliff Hall aan, die op synthesizer de orkestpartijen voor zijn rekening nam.
In september 1961 werd drummer Tony Meehan vervangen door Brian Bennett. In april 1962 verliet Jet Harris de groep voor Brian Locking (overleden op 8 oktober 2020)[1]. Toen Locking in april 1963 voorrang gaf aan zijn religieuze werk, voegde een zeer getalenteerde basgitarist zich bij de groep: John Rostill. Deze zou tot 1969 deel uitmaken van The Shadows. Bruce Welch werd in 1969 tijdelijk vervangen door de toetsenist Alan Hawkshaw.
Jet Harris en Tony Meehan zouden nog zo’n vier jaar als duo optreden en zelfs twee Britse nummer 1-hits in The Shadows-stijl scoren. Meehan kwam in 2005 op 62-jarige leeftijd om het leven als gevolg van een val in huis; Harris overleed in 2011.
Rostill schreef enkele zeer succesvolle composities. Hij kon het succes ervan niet meer meemaken. Toen Welch hem in zijn studio opzocht bleek Rostill daar te zijn overleden door een overdosis aan barbituraten. Hij werd opgevolgd door Alan Jones, en later door Mark Griffiths.
The Shadows vertegenwoordigden het Verenigd Koninkrijk met Let Me Be the One op het 20e Eurovisiesongfestival, op 22 maart 1975 in Stockholm, Zweden. Van de 19 deelnemende landen won Nederland met het nummer Ding-a-dong uitgevoerd door Teach-In.
Na hun Engelse hit Ghost riders in the sky (1980) werd het allengs stiller aan het hitsinglefront. Wel verscheen er elk jaar een album, dat steeds zeer hoog in de hitlijsten terechtkwam. De groep bewerkte in die tijd bekende hits. Hank Marvin vertolkte die op zijn zo karakteristieke wijze. Alan Jones is op veel van die opnamen te horen op bas en voornoemde Cliff Hall op toetsen. Eind 1990/begin 1991 viel het doek definitief. Hank Marvin ging solo toeren en bracht solo-cd’s uit. Waarschijnlijk onder druk van de talloze fans en het naderend 45-jarig jubileum besloten de heren nog eenmaal als The Shadows een “final tour” te maken.
In 2004 gingen ze op tournee door het Verenigd Koninkrijk met een reeks van 37 concerten (The Final Tour) om op die manier een 45 jaar durende carrière af te sluiten. Wegens het grote succes kreeg de concertreeks een vervolg in 2005 met in totaal 27 optredens in Denemarken, Zweden, Noorwegen, Finland, IJsland, Nederland, Frankrijk, Duitsland, België en het Verenigd Koninkrijk. Hank Marvin woont sinds november 1986 in het Australische Perth en heeft daar een eigen studio, genaamd “Nivram Studios”. (‘Nivram’ is een anagram: de letters ‘Marvin’ omgekeerd gespeld.)
Naar aanleiding van het 50-jarige artiestenjubileum gingen Cliff Richard en The Shadows gezamenlijk een tournee maken door Europa, Australië, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika. Deze vond plaats van eind september 2009 tot een stuk in 2010.
Paul “Paulchen” Kuhn (Wiesbaden, 12 maart 1928 – Bad Wildungen, 23 september 2013) was een Duits pianist, bandleider en zanger.
Kuhn bleek al jong muzikaal talent te hebben. Als scholier trad hij al op voor gasten in het Wiesbader Wijnlokaal Eimer. Na zijn opleiding door Kurt Thomas bij het Musischen Gymnasium Frankfurt am Main ging Kuhn als 17-jarige naar het conservatorium in Wiesbaden. Naast deze studie werkte hij al als professioneel jazzpianist. Met de opkomst van muziekprogramma’s, uitgezonden door de omroep, werd Kuhn een veel geziene gast op de televisieschermen.
Schlagerzanger: Als schlagerzanger werkte Kuhn mee aan titels als Der Mann am Klavier (1954), Es gibt kein Bier auf Hawaii (1963) en Die Farbe der Liebe. In 1957 nam hij met het lied Das Klavier über mir deel aan de Duitse voorronde voor het Eurovisiesongfestival, maar hij bereikte hiermee slechts de derde plaats.
Pianist: Als pianist rekent Kuhn Art Tatum en George Shearing evenals – door de bijzonder stilistische noten- akkoordzetting – Hank Jones tot zijn voorbeelden. Uitstapjes naar de bebop maakte hij met stukken als Stitt’s tune (2002) en Ornithology (1999).
Bandleider: Voor Kuhn als arrangeur en bandleider was Count Basie het grote voorbeeld, “Basie is de basis” volgens Kuhn. Zijn belangrijkste werk als arrangeur en bandleider was vanaf 1968 van bigbandleider van de Sender Freies Berlin.
Producent: Als producent zocht Kuhn aan het eind van de vijftiger jaren naar jonge talenten – vond onder andere Ralf Bendix, Rocco Granata, Howard Carpendale – en produceerde hun opnamen.
Entertainer en acteu: Als acteur en entertainer trad Kuhn in diverse televisieseries op, bijvoorbeeld Biedermann und die Brandstifter (1958), Spiel mit Vieren, Hallo Paulchen en Paul’s Party.