Dom Blondje
Komt een dom blondje bij de apotheek: “Ik probeer jullie al tijden te bellen op 0800-1730 maar krijg niemand aan de lijn”. “Ja mevrouw, dat kan kloppen”, zegt de apotheker “dat zijn onze openingstijden”!
Komt een dom blondje bij de apotheek: “Ik probeer jullie al tijden te bellen op 0800-1730 maar krijg niemand aan de lijn”. “Ja mevrouw, dat kan kloppen”, zegt de apotheker “dat zijn onze openingstijden”!
2 voetbalclubs staan tegenover elkaar op het veld, maar de sterspeler van de thuisploeg
is er nog niet. De trainer zegt: ik weet zeker dat hij op tijd komt. De scheidsrechter
zegt: goed, als de andere club geen bezwaar heeft wachten we.
De gastploeg heeft er geen bezwaar tegen en er wordt gewacht. Na tien minuten is hij er nog niet, na 20 minuten ook niet en ook nog niet na een half uur. Belt de trainer naar de speler: waar zit je, je had hier al een uur geleden moeten zijn. Wat!, zit je nog thuis, hoe komt dat? Hoezo het is mijn schuld!
Zegt de sterspeler: je hebt zelf gezegd dat we vandaag thuis zouden spelen!
Twee baby’s (een meisje en een jongetje) liggen in hun bedje. Zegt het jongetje: “Ik ben een jongetje!” Daarop reageert het meisje: “Hoe weet je dat?” “Nou, als onze moeders weg zijn, zal ik het je laten zien.” Als even later de moeders de slaapkamer hebben verlaten vraagt het meisje: “Laat je me nou zien, dat je een jongetje bent?” “Natuurlijk!” Het jongetje doet de dekentjes opzij…….. “Kijk maar, blauwe sokjes!”
Een professor neemt het middagmaal in de kantine van de universiteit. Een student zet zich tegenover hem aan dezelfde tafel. De professor ergert zich hieraan en zegt:
Een varken en een vogel lunchen niet samen.
Zegt de student: Oke, ik vlieg wel naar een andere tafel.
De professor is razend om dit antwoord en besluit om de student bij zijn volgend examen te buizen.
Op het volgende examen kan de student echter perfect op alle vragen antwoorden en de professor besluit, door ervaring gelouterd, om een meerkeuze vraag te stellen. Hij vraagt: Op straat tref je twee zakken aan, in de ene steekt een stapel bankbiljetten en in de andere steekt verstand, welke kies je?
De zak met het geld, zegt de student.
Waarop de professor zegt: In uw plaats zou ik die met verstand genomen hebben.Waarop de student zegt:
De mensen nemen meestal datgene dat ze niet hebben.
Kees gaat naar de dokter omdat hij het niet goed heeft in zijn hoofd. De dokter twijfelt of hij hem moet laten opnemen in een psychiatrische instelling, dus hij onderwerpt Kees aan de ultieme test. “Ik vul een bad met water,” zegt de arts tegen Kees. “hier heb je een theelepel en een koffiekopje. Waar zou je het bad mee leegmaken?” “Wat denk je zelf?” zegt Kees. “Met dat kopje natuurlijk!” Daarop klimt de dokter meteen in de telefoon. “Het is zover,” zegt de dokter tegen de centralist van de instelling. “Kom hem maar halen hoor.” “Wat zullen we nou krijgen?” zegt Kees. “Ik ben toch niet gekt!” “O nee?” zegt de dokter. “Ieder weldenkend mens trekt de stop uit het bad!”
De peetvader van een maffiaclan kwam er achter dat zijn doofstomme boekhouder 10 miljoen euro verduisterd had. Hij had de doofstomme boekhouder aangenomen omdat hij toch niks kon horen.Het missende geld wou hij echter meteen terug en hij haalde Jantje erbij omdat die gebarentaal kon.De peetvader vroeg: “Vraag hem waar de 10 miljoen zijn die hij van mij verduisterd heeft!”Jantje gebaarde deze vraag naar de boekhouder. De boekhouder antwoordde in gebarentaal: “Ik weet niet waar je het over hebt.”Jantje tegen de peetvader: “Hij weet niet waar je het over hebt.”Hierop haalde de peetvader een pistool boven, plaatste de loop tegen de slaap van de boekhouder en zei: “Vraag het hem opnieuw.”Jantje gebaarde aan de boekhouder: “Hij gaat je vermoorden als je het hem niet zegt!”De boekhouder: “OK! Hij wint! Het geld zit in een bruine tas die begraven ligt in de tuin van mijn neef, Voorstraat 18 in Utrecht!”De peetvader vroeg aan Jantje: “En, wat is zijn antwoord?”Jantje: “Hij zegt dat je het lef niet hebt om te schieten.”
Onderwijzer: “Peter, zeg me eens wie van jullie is gisteren in mijn appelboom geklommen om appels te stelen ?”
Peter: “Ik hoor u niet goed, meester, hier op de achterbank.”
Onderwijzer: “Dat zullen we wel eens zien. Kom eens hier op mijn plaats vooraan. Ik zal eens plaats nemen aan jouw lessenaar, en dan mag jij me eens een vraag stellen.”
Ze wisselen van plaats en Peter doet wat hem opgedragen is.
Peter: “Meester, wie heeft gisteren nacht met mijn zus geslapen?”
Onderwijzer: “Je hebt volkomen gelijk Peter, hier achteraan kun je echt niks verstaan.”