The Tremeloes

The Tremeloes is een Britse groep die vooral succes had in de jaren zestig. Ze waren oorspronkelijk de begeleidingsband van Brian Poole.

Als Brian Poole & the Tremeloes hadden zij in Engeland vanaf 1961 een reeks hits, waarvan Do you love me in 1963 aldaar de eerste plaats van de hitparade bereikte. Toen het niet meer boterde tussen de leden van de begeleidingsband en hun voorman, gingen ze in 1965 elk hun eigen weg. Brian Poole verdween al snel in de anonimiteit. De Tremeloes (Alan Blakley, Len ‘Chip’ Hawkes, Rick West en Dave Munden) waren echter regelmatig in de internationale hitparades te vinden.

The Tremeloes begonnen in 1967 aan een half decennium van hits, te beginnen bij het door Cat Stevens geschreven Here comes my baby. Er volgden meer successen, waarvan Silence is Golden (1967) en My little Lady (1968) de grootste waren. De groep kenmerkte zich voornamelijk door pretentieloze uptempo songs, zoals Even the bad times are good (1967), Helule helule (1968) en Once on a Sunday morning (1969).

Het nummer Yellow River werd hen aangeboden door componist Jeff Christie, maar ze brachten het aanvankelijk niet zelf uit. De band Christie – rond Jeff Christie en de broer van gitarist Alan Blakley – werd speciaal gevormd om het nummer uit te brengen, waarbij de zangpartij van Jeff Christie werd toegevoegd aan de reeds ingespeelde begeleiding van The Tremeloes. Het resulteerde in 1970 in een grote hit. The Tremeloes zongen ook You en What Can I Do? van Raymond O’Sullivan (die later bekend zou worden als Gilbert O’Sullivan). Begin jaren zeventig probeerden The Tremeloes een iets ‘ruiger’ image aan te meten met rockachtige singles als Blue Suede Tie. De laatste hit is ook uit die tijd, maar toch meer ‘poppie’: I Like it That way (1972).

Net als veel andere bands uit de jaren zestig en zeventig zijn ook The Tremeloes bij tijd en wijle in ‘revivaloptredens’ terug te vinden. Dave Munden is in al die jaren de enige constante factor geweest, hoewel tegenwoordig ook Rick West (die zich weer Rick Westwood noemt) deel uitmaakt van de groep. Chip Hawkes heeft de groep een paar keer verlaten om vervolgens weer terug te keren, maar hij maakt de laatste jaren deel uit van de groep Class of ’64 met oud-leden van Smokie en The Rubettes.

Band leden:

  • Brian Poole (Barking, 3 november 1941), zanger (tot 1966).
  • Alan Blakley (Alan David Blakley; Bromley, 1 april 1942 – 10 juni 1996), slaggitarist, pianist, zanger.
  • Ricky West (Richard Charles Westwood; Dagenham, 7 mei 1943), sologitarist, zanger.
  • Alan Howard (Dagenham, 17 oktober 1941), bassist, zanger (tot 1966).
  • Chip Hawkes (Leonard Donald Hawkes; Shepherd’s Bush, Londen, 2 november 1945), bassist, zanger (vanaf 1966).
  • Dave Munden (David Charles Munden; Dagenham, 2 december 1943-15 oktober 2020), drummer, zanger.

Bron: Wikipedia

Similar Posts

  • The Rolls

    Deze week een foto van de band The Rolls uit Oldenzaal. De bezetting van de band was Jan Groeneveld, Orgel en Zang; Tony van der Meche, Gitaar en Zang en drummer Han Kortink

  • Joop de Knegt

    Johannes (Joop) de Knegt (Nieuwer-Amstel, 1 maart 1931 – Amsterdam, 22 oktober 1998) was een Nederlands zanger. Hij werd vooral bekend door het nummer Ik sta op wacht (1957). De Knegt werkte bij een textielfirma in Amsterdam toen hij in dienst moest. Hij werd korporaal bij de Koninklijke Luchtmacht. Tijdens een excursie naar de KRO-studio werd zijn zangtalent ontdekt. Toby Rix stelde hem voor aan Ger de Roos van het Orkest Zonder Naam. De Knegt nam in de radiostudio High Noon op, dat kort daarvoor door Frankie Laine was uitgebracht als titelsong van de gelijknamige, snel befaamd geworden westernfilm. Toen het nummer op 20 september 1952 werd uitgezonden werd er door veel luisteraars gereageerd. De Knegt kreeg hierop een platencontract aangeboden. Van High Noon werden 180 duizend exemplaren verkocht – destijds goed voor een gouden 78 toeren-plaat.

    Zijn grootste hit was Ik sta op wacht (1957), geschreven door Stan Haag, André de Raaff en Jacques Schutte. Het nummer werd geproduceerd door Rine Geveke. Hierna volgde nog Wij zwaaien af.

    De Knegt stopte in 1960 met zingen en richtte een theaterbureau op dat hij High Noon noemde. Later nam hij nog enkele nummers op, maar had daarmee geen succes. De Knegt overleed in 1998 op 67-jarige leeftijd.

    Bron: Wikipedia

  • Ted Herold

    Ted Herold (geboren als Harald Walter Bernhard Schubring) (Berlin-Schöneberg, 9 september 1942 – Dortmund, 20 november 2021) was een Duitse schlagerzanger.

    Carrière

    Harald Walter Bernhard Schubring was de zoon van een stukadoor, die in 1951 met zijn familie naar Bad Homburg vor der Höhe verhuisde. Hij had zich al sinds zijn jeugd voor muziek geïnteresseerd, vooral voor rock ‘n’ roll. Bill Haley, Buddy Holly en Elvis Presley waren zijn favorieten. Een medeleerlinge op school bracht hem in 1958 in contact met het platenlabel Polydor, die proefopnamen maakten, met als resultaat zijn eerste single met twee Duitstalige coverversies van Elvis Presley, begeleid door muziekproducent en orkestleider Bert Kaempfert. Zijn naam kreeg het pseudoniem Ted Herold. Hij kreeg een lucratief contract aangeboden met eigenbelang aan de verkoop en ging naar Wenen naar de succesvolle producent Gerhard Mendelson, die de carrière van Peter Kraus in goede banen had geleid. Herold werd als de Duitse Elvis gezien en zong tot 1960 uitsluitend covers van Elvis Presley-titels. Het nummer Ich bin ein Mann trok veel aandacht, maar werd niet door Duitse radiozenders gespeeld.

    Zijn carrière ging in 1959 met talrijke single-publicaties en toerneeën bergop, onder andere met Tommy Kent, Bully Buhlan, Ralf Paulsen en Max Greger. In 1960 werd zijn repertoire met rustige nummers uitgebreid. De ballade Moonlight, geschreven door Werner Scharfenberger en Fini Busch werd een monsterhit met meer dan 500.000 verkochte exemplaren en een 1e plaats in de Duitse charts. De rebelse rock-‘n-roller kreeg tot het midden van de jaren 60 geen verbintenissen meer, dankzij de uitsluitend publieke tv-zenders. Desondanks had hij tussen 1959 en 1963 diverse optredens in muziekfilms. Als begeleidingsorkest speelde tot 1966 meestal het orkest van Johannes Fehring, in zeldzame gevallen ook de orkesten van Werner Scharfenberger, Erwin Halletz, Boris Jojic, Gerry Friedrich en Bill Justis.

    In 1963 werd hij opgeroepen voor de militaire dienst in Wetzlar, waar hij werd opgeleid tot radiotelegrafist. Tijdens zijn dienstplicht bracht hij echter nog drie singles op de markt, die dankzij het beattijdperk niet echt aanspraken bij het publiek. Na zijn ontslag als onderofficier in 1964 probeerde hij nog enkele titels te brengen, maar dit werd geen succes. In 1966 nam hij zijn laatste single op bij Polydor. Tot 1969 nam hij nog twee uitgebrachte singles op, waarna het stil werd rond zijn persoon.

    In 1977 kreeg hij verrassend een aanbieding van Udo Jürgens om mee te werken aan een nummer voor de lp Panische Nächte en hem tevens te begeleiden tijdens een Duitsland-tournee. Hij kreeg een platencontract bij Teldec en bracht nieuwe nummers op de markt, die hij samen met zijn oude klassiekers zong bij de talrijke optredens. Vanaf 1978 had hij een eigen begeleidingsgroep, bestaande uit de gitaristen Helmut Franke en Peter Hesslein.

    Aan het einde van de jaren 90 waren zijn oude nummers compleet op cd overgezet. Hij was bij talrijke tv-uitzendingen en galavoorstellingen te gast. In 2007 speelde hij mee in aflevering 1116 van de tv-serie Lindenstraße. Daarnaast werkte hij live-concerten af en openbaarde meerdere cd’s. In 2002 verscheen ter gelegenheid van zijn 45-jarig podium-jubileum alsook van zijn 60e verjaardag het nummer Ob 16 oder 60 alsook een Best Of-cd met de titel Mein verrücktes verrocktes Leben.

    Sinds 2005 verschenen nieuwe cd’s bij het label A1/A2 Records. Met het nieuwe nummer 1958 – Wir waren dabei veroverde hij weer een plek in de hitparaden. Er verschenen meerdere nummers onder dit label. In januari 2008 bracht hij weer een cd-album uit, genaamd Jukebox, Jeans, Rock ‘n’ Roll met talrijke nieuwe nummers. In december 2020 werd naar aanleiding van het kerstconcert in de Dortmunder Westfalenhalle de dubbel-lp Wahre Liebe wird nicht älter gepubliceerd. Ter gelegenheid van zijn 70e verjaardag verscheen op 15 november 2012 het album met de titel Rock ‘n’ Roll geht immer. Tegelijkertijd verscheen na Hauptsache, du machst dein Ding en Das Herz der Rock ‘n’ Roller het nummer Rock ‘n’ Roll Lady. Verdere nummers uit het tussen 2012 en 2014 verschenen album zijn: Marie MarroDie süße PolitesseMan ist so alt, wie mann sich fühltNicht jede hat ein Herz wie du en Es regnet harte Dollars. Sinds januari 2016 staat Herold onder contract bij het label Tinacolada Klangwelt. Op 1 februari 2016 verscheen de eerste publicatie bij dit label: een duet met Lars Vegas met de titel Das ist Rock ‘n’ Roll.

    Privéleven en overlijden

    In 1965 trouwde hij met de kasteleinsdochter Karin Höhler en verhuisde in 1966 naar Wetzlar-Nauborn, waar hij een opleiding tot radio en tv-technicus had gevolgd. Vanaf 1970 werkte hij als werkplaatsleider in zijn geleerde beroep. In maart 1977 legde hij zijn eindexamen af. Daarna woonde hij twee jaar in Echtz. In september 2002 trouwde hij met zijn langjarige levenspartner Manuela in Dortmund.

    Op 20 november 2021 kwamen Herold en zijn vrouw om het leven tijdens een woningbrand. Hij werd 79 jaar

  • The Buffoons

    The Buffoons zijn ontstaan in 1966 uit The White Rockets. De oorspronkelijke leden waren:

    • Hilco ter Heide (zang, compositie)
    • Gerard van Tongeren (zang, gitaar)
    • Ely van Tongeren (sologitaar, zang)
    • Maarten Assink (drums, zang)
    • Bob Luiten (basgitaar, zang)
    • Benny de Groot (toetsen, zang)

    De eerste single uit 1967 Tomorrow is another day/My world fell down (twee nummers van de Engelse The Ivy League) haalde een 8e plaats in de hitparade.

    Het jaar 1968 was een topjaar voor de band: It’s the end werd nummer 4 in de hitlijsten en ook de singles Sister Theresa’s East River OrphanageLovely Loretta, en Goodbye my love haalden de Veronica Top 40 en de Parool Top 20. De eerste LP Lookin’ Ahead verkocht goed. In 1969 leek het tij te keren. De groep kwam nog wel in de publiciteit door een bezoek aan John Lennon tijdens diens bed-in met Yoko Ono in het Hilton Hotel in Amsterdam, maar de singles van The Buffoons haalden de hitlijsten niet meer.

    De Groot werd vervangen door Jack van Rossum (o.a. voormalig lid van de indorock-groep The Crazy Rockers). Binnen een jaar werden ook Assink en Luiten vervangen. De nieuwe drummer was Boy Brostowsky (ook voormalig lid van The Crazy Rockers) en gitarist Don Biesbroek (die in Pee White & The Magic Strangers had gespeeld) verving Ely van Tongeren die nu basgitarist werd.

    In 1973 had de band een grote hit met My girl Donna van Ritchie Valens (nummer 3 in de Top 40 en nummer 4 in de Daverende 30). Ook de twee volgende singles Arizona en Let it be me kwamen in de Top 20. Daarna scoren The Buffoons geen hits meer.

    Tijdens een Europese tour van The Beach Boys werd voorgesteld dat The Buffoons voor het voorprogramma zouden zorgen. Dat ging niet door toen men van oordeel was dat The Buffoons het repertoire van The Beach Boys beter zongen dan The Beach Boys zelf.

    Na het succes

    In 1979 werd de band opgeheven. Hilco ter Heide stort zich op zijn studie Engels en de overige leden begonnen andere muzikale projecten.

    In 1990 besloten de gebroeders Van Tongeren met Henk Bruinewoud en Joop Walkot een band te beginnen onder de naam The New Buffoons. Deze naam werd later gewijzigd in The Buffoons. In 1994 werd Joop Walkot vervangen door Toon Oude Bos. In 1998 sloot Koos Wiekenkamp zich aan bij de band. Toen binnen korte tijd Gerard van Tongeren een hersenbloeding kreeg (2003) en Ely van Tongeren een hartinfarct (2004) leek het einde van de band nabij. Gerard beëindigde zijn muzikale loopbaan, maar Ely besloot in 2006 de draad weer op te pakken. Oud-leden Jack van Rossum, Boy Brostowsky en Don Biesbroek sloten zich bij hem aan. De nieuwe bezetting werd gecompleteerd door Henk Hager (Diesel) en Fokke Openty (uit de Rotterdamse band The Free).

    Nadat Jack van Rossum in 2007 de band verliet besloot Ely van Tongeren The Buffoons definitief op te heffen. Er bleef ondertussen wel een band in Twente e.o. optreden onder de naam The Buffoons, maar hierin speelde geen enkel oorspronkelijk Buffoon-lid. Eind 2008 deed Ely van Tongeren met de originele leden Maarten Assink en Hilco ter Heide, aangevuld met Bo Moelker een eenmalig optreden tijdens de openingsweken van het Nationaal Muziekkwartier in Enschede.

    In de zomer van 2015 kondigden The Buffoons op hun website aan dat ze op 25 oktober 2015 zouden optreden tijdens Twente Rock met de bezetting Hilco ter Heide, Ely van Tongeren, Maarten Assink, Don Biesbroek en Skip van Rooij, dezelfde formatie als op de single Silver Queen uit 1975, maar zonder Gerard van Tongeren, die na zijn hersenbloeding niet meer kon zingen. Medio september werd aangekondigd dat het optreden door ziekte niet kon doorgaan.

    Voor meer informatie over The Buffoons  kijk dan op www.wikipedia.org/wiki/The_Buffoons

  • Manuela

    Doris Inge Wegener , beter bekend als Manuela, geboren op18 augustus 1943 en stierf op 13 februari 2001, is een zeer populaire Duitse schlagerzanger in de jaren ’60 in de Bondsrepubliek Duitsland .

    Doris Wegener groeide op in een acht-persoons huishouden in Berlijn. Na afsluiting van de lagere school kreeg ze een baan bij AEG als soldeerder. In het begin van de jaren ’60 werd ze als zangeres ontdekt in een café in de Berlijnse wijk Wedding door muziekmanager Peter Meisel, een van de oprichters van Hansa Musik Produktion, samen met de componist Christian Bruhn. Ze nam twee titels op: Morgen wird meine Hochzeit sein en Drei weiße Rosen, die echter nooit uitgebracht werden. Niet lang daarna won ze een wedstrijd van het platenlabel Ariola met haar eerste single Hula-Serenade/Candy, waarvan 6000 exemplaren werden verkocht. Bij het label Polydor had ze meer succes als leadzangeres bij de eerste Duitse meidenband Tahiti Tamoures met Charlotte Marian en Monika Grimm met het nummer Wini-Wini (1963). In de jaren 70 raakte ze in de vergetelheid.

    Ze woonde een jaar teruggetrokken in het Limburgse Linne en in het Belgische Welkenraedt. Manuela stierf in de leeftijd van 57 jaar aan de gevolgen van strottenhoofdkanker. Ze werd bijgezet in het familiegraf van haar broer Klaus Dittmer op het Martin-Luther kerkhof in Berlijn-Tegel.

    Bron: Wikipedia

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *