U kent ze niet

Toen de dokter tegen een nieuwe patiënt opmerkte dat hij een heel rood hoofd had, zei die:`

“Hoge bloeddruk, dokter, het zit in de familie”.

“Van welke kant van uw vader of uw moeder”? vroeg de dokter.

“Eh neen, van de kant van mijn vrouw”, zei de man.

“Ach”, reageerde de dokter, “hoe kun je nu hoge bloeddruk krijgen van de familie van uw vrouw”?

De man zuchtte diep: “U kent ze duidelijk niet, dokter, U kent ze niet”!!

Similar Posts

  • De Hoed

    Een man zoekt al dagen naar z’n hoed. Uiteindelijk is die niet te vinden. Hij beslist dan maar om zondags naar de kerk te gaan en achteraan plaats te nemen. Tijdens de dienst zou hij dan er vanonder muizen en een van de hoeden nemen die achteraan worden geplaatst. Die zondag gaat hij naar de kerk en zet zich achteraan. De dienst ging over de 10 geboden. De man bleef de gehele dienst zitten i.p.v. vroeger door te gaan en na de dienst gaat hij nog even bij mijnheer pastoor. ‘Vader,’ zegt hij, ‘ik moet wat bekennen. Ik kwam hier vandaag om een hoed te stelen, maar na jouw preek heb ik beslist dit niet meer te doen, waarvoor dank.’ De priester zei hem: ‘God zegene u mijn zoon! Was het tijdens m’n uiteenzetting over: ‘gij zult niet stelen’, dat je het besef kreeg dat je verkeerd zat?’

    ‘Neen,’ zegt de man, ‘het was tijdens je preek over overspel. Toen je daarover begon,  wist ik weer waar ik hem had gelaten.’

  • Foutje

    In een klooster komt de bisschop op bezoek. Hij wordt opgevangen door moeder overste en uiteraard een gezellige babbel met koffie, thee, een lekker abdijbiertje , een stukje taart en zoveel meer. Nu nodigt moeder overste hem uit om het middagmaal met hen te nuttigen en hij wijst dat niet af. Hij vraagt moeder overste om toch eens het klooster te mogen zien en dat gebeurd, maar je weet ook waar de slaapcellen van de zuster zusters zijn, die zijn allemaal in de de gang rondom gelijkvloers met in midden een mooi bloemen perk. Plots ziet hij daar een celdeur opengaan, waar een zuster komt buiten gestormd met een kindje in haar armen.

    Heel verwonderd vraagt hij : ” IS DIT SOMS EEN KLOOSTER GEHEIMPJE MOEDER ? “

    Heel spontaan antwoord ze : “NEEN, DAT IS EEN KARDINALE FOUT ! “.

  • Ruzie

    Een getrouwd koppel rijdt met de auto en zeggen al enkele kilometers niets meer tegen elkaar. Ze hebben net een flinke ruzie gehad, waarbij geen van beiden zijn positie wil prijsgeven. Plots, na lang stilzwijgen komen ze voorbij een boerderijtje, waar een aantal ezels, geiten en varkens staan. Waarop de vrouw tegen haar echtgenoot zegt: “Familie van jou zeker?”

    “Yep…,” zegt de man terug, “aangetrouwd”.

     

  • Pesten

    Een jongen op het schoolplein mist een vinger en wordt gepest door andere kinderen.
    Maar iedereen heeft wel iets raars”, verdedigt de jongen zich.
    “Met welke hand veeg jij bijvoorbeeld je bibs af?” vraagt hij aan zijn grootste pestkop.
    “Met links, hoezo? “
    “De meeste mensen doen dat met wc papier…”

     

  • Moos

    Moos gaat voor het eerst in zijn leven skiën. Les nemen vindt hij zonde van het geld, dus suist hij bij zijn eerste afdaling, niet geremd door enige kennis of vaardigheid, met een noodgang over de zwarte piste.
    Waardoor hij een bordje ‘Lawine gevaar’ niet ziet. Als Moos, na een adembenemende afdaling, dankzij een bovenmenselijke inspanning nog net voor een vreselijk diep ravijn tot stilstand weet te komen, slaakt hij een diepe zucht van verlichting.
    Dat had hij beter niet kunnen doen.
    Tien tellen later ligt hij onder drie meter sneeuw. Onmiddellijk rukken de reddingswerkers uit. Zodra Moos gelokaliseerd is, steken ze een lange pijp in de sneeuw om Moos wat lucht te verschaffen. Moos ziet de pijp vlak boven zijn hoofd door de sneeuw verschijnen. “Wie is daar?” roept hij.
    “Het Rode Kruis,” roept men van boven.
    Waarop Moos zegt: “Maar, daar heb in Amsterdam al voor  gegeven.”

  • VISSEN

    Om 7 uur ‘s ochtends zit ik lekker te vissen langs het Amsterdam Rijnkanaal. De damp staat nog op het water. Ik zit net, komt er een man achter mij staan kijken. Het wordt acht uur, negen uur, tien uur, twaalf uur. Ik neem ’n boterhammetje en koffie en nog steeds staat die kerel achter mij naar m’n dobber te staren. Om 2 uur ‘s middags staat hij er nòg. Als ik om 7 uur ‘s avonds mijn spullen inpak, staat die vent nòg achter me. Ik zeg: “Meneer, u heeft nu 12 uur lang achter mij staan kijken. Waarom koopt u geen hengel? Kunt u zelf gaan vissen.” Zegt die man: “Sorry hoor, maar daar heb ik echt geen geduld voor . . . ”

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *