Aan de Hemelpoort

Een briefje van 50 euro en een muntstuk van 20 eurocent overlijden en komen aan de hemelpoort aan. Het muntstuk van 20 eurocent wordt als een echte held onthaald. Het wordt behandeld in de hemel als een echte koning. Het mag aan de tafel naast God zitten, mag in de kamer naast God slapen, … terwijl het briefje van 50 euro behandeld wordt als een nietsnut. Het briefje van 50 euro zegt: “Waarom word ik slechter behandeld dan een muntstuk van 20 cent? Ik ben toch meer waard dan 20 cent…”. Waarop God antwoordt: “Je hebt gelijk, maar ik heb je nooit in de kerk gezien”.

Similar Posts

  • Hoe oud ben ik?

    Meester is jarig. Hij vraagt aan de kinderen: “Raad eens hoe oud ik geworden ben.”
    Zegt Jantje: “58.”
    “Mis.”
    Zegt Marietje: “49.”
    “Ook mis.”
    Richie: “Meester, u bent 42 geworden.”
    “Goed zo, m’n jongen. Hoe heb je dat zo goed geraden?”
    “Nou meester, dat zit zo: mijn broer is 21 en da’s een halve idioot.”

     

  • De Heer zal me bijstaan

    Een priester, die een wandeling maakt in de vrije natuur, sukkelt in het drijfzand. Wanneer hij ongeveer is weggezakt tot over zijn enkels, passeert er een brandweerwagen. – ‘Heeft u hulp nodig ?’, vragen de brandweerlieden. – ‘Nee, dank U, niet nodig, de Heer zal me bijstaan !’, antwoordt de priester. Wanneer hij tot zijn middel is weggezakt, passeert de brandweerwagen opnieuw en de brandweerlieden vragen : – ‘Heeft u hulp nodig ?’, – ‘Nee, nee, dank U, niet nodig, de Heer zal me bijstaan !’, antwoordt de priester weer. Wanneer enkel nog het hoofd van de priester boven het zand uitsteekt, passeert de brandweer een derde maal. – ‘Heeft U nog steeds geen hulp nodig ?’, vragen ze. – ‘Nee, nee, nee, niet nodig, de Heer zal me redden !’, antwoordt de priester. Uiteindelijk verdwijnt de priester helemaal onder het zand… Aangekomen in het paradijs zegt hij tot God : – ‘Ik ben echt wel naïef. Ik dacht werkelijk dat U me ter hulp zou zijn gekomen !’ En de Heer antwoordt : – ‘Ik heb je 3x de brandweer gestuurd. Ik zie niet in wat Ik nog meer kon doen…!

  • Vorige week had ik alles nog…

    Vanmorgen zat ik op de bank in het park naast een arme zwerver: “Vorige week had ik alles nog”, zei hij, “een kok maakte mijn eten klaar, mijn kamer werd schoongemaakt, mijn kleren werden gewassen en ik had een dak boven mijn hoofd. Ik had toegang tot het internet, beschikte over een fitnessruimte en kon af en toe wel eens een stapje in de wereld zetten. Als ik eens een dagje lekker wou niksen, dan deed ik dat gewoon”. “Maar wat is er dan wel gebeurd”? vroeg ik. Drugs? Vrouwen? Gokschulden?

    “Neen, antwoordde hij, ik werd ontslagen uit de gevangenis”.

  • Bangelijk goed excuus

    Een man komt laat thuis van zijn werk. Als hij vraagt wat ze eten, zegt zijn vrouw: “Awel,  ik heb niks klaargemaakt, want we hebben niks in huis. De man zegt: “Laten we dan naar een restaurant gaan, dan gaan we lekker escargots eten.” De vrouw heeft daar weinig zin in en zegt: “Gaat jij anders maar naar de winkel om escargots te halen, dan maak ik ze hier wel klaar.” De man gaat naar de winkel en koopt escargots: twaalf in een zakje. Hij stopt ze in zijn binnenzak. Onderweg terug naar huis komt hij een vriend tegen, gaat nog naar een kroegje, komt weer een vriend tegen, blijft in een ander café nog even hangen… Uiteindelijk komt hij met een flink stuk in zijn kraag om kwart over twee ‘s nachts weer thuis. Hij is zo dronken dat hij zijn sleutel niet in het slot krijgt. De sleutelbos valt op de grond. Hij bukt zich en alle escargots vallen op de grond. Uit pure ellende belt hij dan maar aan. Zijn vrouw doet de deur open en vraagt woedend: “Awel, waar blijf je toch, ik zit hier al uren te wachten !!

    Bukt de man zich en zegt tegen de slakken op de grond:

    “Allee jongens…vooruit, nog een klein stukje…!!!”

  • Slakken

    Een man des huizes had net een maaltje slakken op en zeurde: “Ik lust er nog wel een paar vrouw, want zoals jij ze maakt, maakt niemand ze.” “Nou jong, dan zal jij ze zelf moeten gaan halen.” “Geen punt!” Nadat hem de weg was uitgelegd, waar hij ze moest gaan halen, ging hij fluitend de deur uit. Daar aangekomen: “Ik had graag nog wat slakken.” “Ja”, zei die slakkenboer, “ik heb er zoveel verkocht dat ik geen verpakkingen meer heb.” “Dat geeft niet”, zegt de man, terwijl hij zijn trui openhield. En zo ging ook naar huis. Maar onderweg kwam hij enkele vrienden tegen die vroegen om met z’n allen wat te gaan drinken. “Néé jongens!” Na wat zeuren … nou goed ééntje dan. Het werden er enkele meer en de tijd vloog om. “Jongens ik moet naar huis,” zei hij met een dikke tong. Zo schommelde hij even later naar huis. Thuis aangekomen kreeg hij de huissleutel niet meteen in het sleutelgat. Terwijl hij gebukt stond te richten, vielen de nog levende slakken vanuit zijn trui op de grond. Net toen hij de slakken weer terug wilde doen in zijn trui, vloog plots de deur open en daar stond zijn woedende vrouw. Eer dat zij de kans kreeg om hem de les te lezen, zei hij al lallend: “…allee jongens, nóg tien centimeter …. dan zijn we thuis!”

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *