Neil Diamond

Neil Leslie Diamond (New York, 24 januari 1941) is een Amerikaanse zanger en liedjesschrijver. Hij is bekend van nummers als Sweet CarolineI Am… I SaidGirl, You’ll Be a Woman SoonSong Sung BlueBeautiful Noise enYou Don’t Bring Me Flowers, een duet met Barbra Streisand. Daarnaast acteerde hij in een film, The Jazz Singer uit 1980, die hem de hit Love on the Rocks opleverde. Hij schreef ook nummers die bekend werden vanwege hun uitvoering door een andere artiest, waaronder I’m a Believer (The Monkees) en Red Red Wine (UB40).

Similar Posts

  • Duo Topaz

    Duo Topas deze week op de voorgrond. volgens onze informatie komen de mannen uit Oldenzaal en Enschede maar de namen weten we helaas niet. Uiteraard horen we dat graag.

  • De Spelbrekers

    Het verhaal van De Spelbrekers, ook bekend als Kok en Rekkers, is een boeiend verhaal dat begon met hun ontmoeting in een Duitse munitiefabriek tijdens de Tweede Wereldoorlog. Nadat ze de kans grepen om te ontsnappen en in Nederland onder te duiken, vonden ze elkaar weer en vormden ze samen De Spelbrekers. Hun muzikale carrière nam een vlucht toen ze in 1956 doorbraken met het nummer “Oh wat ben je mooi”. Het duo werd in 1962 naar het Eurovisiesongfestival gestuurd met het nummer “Katinka”, hoewel het geen punten ontving op het festival, werd het lied een grote hit in Nederland.

    Gedurende de jaren vijftig en zestig scoorden De Spelbrekers talloze hits en werden ze populair, zelfs over de grenzen heen in landen als België en Indonesië. Na een succesvolle carrière in de muziekindustrie besloten De Spelbrekers in 1975 te stoppen met het maken van platen en optredens om hun eigen managementbureau op te zetten. Dit markeerde het einde van hun muzikale samenwerking, maar hun nalatenschap als vrolijke en opgewekte artiesten leeft voort in de Nederlandse muziekgeschiedenis.

     

  • Holland Venetië Band

    Deze week een foto van de Holland Venetië Band op deze site. In 1975 stond deze band met het nummer Marietje in de Tipparade.

    Holland Venetië Band Giethoorn Scholten Accordeon
    Holland Venetië Band Giethoorn Andries Raggers Trompet
    Holland Venetië Band Giethoorn Klaas Keizer Gitaar
    Holland Venetië Band Giethoorn Marten Mintjes Drum
  • Roy Orbison

    Roy Kelton Orbison (Vernon, Texas, 23 april 1936 – Nashville, Tennessee, 6 december 1988) was een Amerikaanse country- en rockzanger. Hij staat sinds 1987 in de Rock and Roll Hall of Fame en de Nashville Songwriters Hall of Fame. In 1989 werd hij opgenomen in de Songwriters Hall of Fame. In 2006 kreeg Orbison postuum een ster op de Music City Walk of Fame en in 2010 op de Hollywood Walk of Fame. In 2014 werd Orbison opgenomen in de Musicians Hall of Fame.

    Roy Orbison begon zijn carrière in 1956 bij het platenlabel Sun Records dat geleid werd door Sam Phillips en waar ook Elvis Presley, Johnny Cash, Jerry Lee Lewis en Carl Perkins onder contract stonden of hebben gestaan. Met het nummer Ooby Dooby waarvan er zo’n 500.000 stuks werden verkocht en dat tot nummer 56 op de Billboard Top 100 kwam, scoorde hij zijn enige hit voor Sun. In de periode dat hij voor het platenlabel actief was, wist hij al dat zijn hart bij het zingen van ballads lag. Sam Phillips, de eigenaar van Sun Records, wilde echter dat Orbison uptempo songs opnam, dit zeer tegen de zin van Orbison. Toen Orbison een grote hit schreef voor The Everly Brothers (Claudette), zag hij zijn kans schoon en kocht zijn platencontract bij Sun Records af om zodoende ergens anders zijn geluk te kunnen beproeven.

    Orbison kwam terecht bij het platenlabel RCA waar Elvis Presley vele hits opnam. Orbison bleef echter niet lang. Na een aantal nummers op plaat te hebben gezet verliet hij in 1959 het label en kwam terecht bij Monument Records dat onder leiding stond van Fred Foster.

    Orbisons eerste single, Up Town, was een bescheiden succes en bereikte plaats 72 in de Billboard Top 100. De opvolger werd uitgebracht in 1960 en maakte van Roy Orbison een wereldster. Van Only the Lonely gingen ruim twee miljoen exemplaren over de toonbank en met dit nummer creëerde Orbison iets dat nog nooit eerder in de rock-‘n-roll was gehoord: de dramatische rockballad. Tussen 1960 en 1965 produceerde Orbison klassiekers als Running ScaredCryingBlue AngelFallingBlue BayouIt’s OverIn Dreams en Oh, pretty woman. Vaak rustig beginnend, bouwde Orbison langzaam naar een climax toe die zowel in de arrangementen als in de stem en teksten van Orbison tot uitdrukking werd gebracht. De stem van Orbison en de composities van zijn songs zouden hem de status van legende bezorgen. Er was echter nog een element dat de muziek van Orbison uniek maakte: hij had ook het talent om liedjes op een totaal vernieuwende manier te schrijven. Het was in de beginjaren zestig de gewoonte om een song volgens een vast patroon te schrijven (A,B,C,B,D,B). Orbison schreef echter bijvoorbeeld in schema’s als A,B,C,D…Z. Er kwam in het hele liedje dus geen enkele herhaling van zinnen voor. Het vroegste voorbeeld hiervan is de song Wedding Day uit 1961, maar In Dreams en Falling uit 1963 zijn de bekendste voorbeelden. Running Scared uit 1961 was een song die ook afweek van wat gewoon was op dit gebied doordat het refrein aan het einde van het lied zat in plaats van in het midden. Toen het contract bij Monument Records in 1965 afliep was Orbison een wereldster met platenverkopen die de 30 miljoen hadden overschreden.

    Orbison tekende voor het MGM-label, dat bereid was om hem het tot dan hoogste bedrag ooit (1 miljoen dollar contant) voor een platenartiest te betalen. Verder kreeg hij de kans om in films te acteren. MGM bedong echter dat er per jaar 30 songs en 1 album geproduceerd moesten worden. Daarmee kwam de nadruk te liggen op de kwantiteit in plaats van op de kwaliteit van de songs, dit in tegenstelling tot wat bij Monument Records gebruikelijk was. De eerste single op het MGM-label is de top 20-hit Ride Away. Het zou zijn grootste hit voor MGM zijn. In 1966 haalde hij met Cry Softly Lonely One (top 52) zijn laatste hitnotering in Amerika. In Engeland had hij meer hits, met als hoogste notering Too Soon To Know dat in 1966 de top 3 haalde. Penny Arcade is in 1969 zijn laatste notering in Engeland. Het opkomen van de Beatles en andere Britse bands (The British Invasion) en de daarmee veranderende smaak bij het platenkopend publiek zorgde ervoor dat de aanwezigheid van Orbison in de hitlijsten minder werd. Verder vonden er grote tragedies in zijn privéleven plaats. Zijn vrouw Claudette kwam in 1966 om het leven bij een motorongeluk en twee van zijn drie zoons vonden in 1968 de dood bij een brand in zijn landhuis. De carrière van Orbison kwam in een diep dal terecht. De hits bleven uit en het (grote) publiek leek hem vergeten te zijn. Zijn concerten in Engeland werden nog wel goed bezocht, omdat de fans hem trouw bleven, maar in zijn thuisland Amerika bleek dat volkomen anders. Daar trad hij met regelmaat op voor een klein publiek.

    In 1973 werd zijn contract bij MGM ontbonden. Een jaar later tekende hij bij Mercury Records en nam daar het album I’m Still In Love With You op. Niet alleen is dit album onder de artistieke maat vergeleken bij zijn vroegere werk, muzikaal gezien verraste Orbison de luisteraar niet meer met de vocale hoogstandjes die hem zijn bijnaam “The Big O” hebben opgeleverd. In 1977 tekende Orbison opnieuw bij Monument Records en nam het album Regeneration op. Dit album is beter dan het voorgaande, maar kon ook niet de vergelijking doorstaan met zijn vroegere werk. Een tweede album is afgemaakt (nooit uitgebracht) toen Orbison hartklachten kreeg, nadat hij optrad in een show ter nagedachtenis aan Elvis Presley, die kort daarvoor overleed. Hij onderging een hartoperatie en kreeg 3 bypasses.

    Kort daarna verliet Orbison Monument Records. In 1979 tekende hij bij Aslyum Records en bracht daar het album Laminar Flow uit. Het album bevatte matige discoachtige liedjes met uitzondering van Poor Baby en Hounddog Man. Ondertussen is er achter de schermen iets op gang gekomen, want Orbison was dan wel niet meer een succesvol platenartiest, zijn werk uit de jaren zestig heeft echter wel zijn sporen nagelaten bij jongere collega’s. Linda Ronstadt nam Blue Bayou op (1977), Don McLean Crying (1980) en Van Halen Oh, pretty woman (1981) en allen scoorden zij daarmee grote hits. Zelf scoorde Orbison samen met Emmylou Harris in 1980 eindelijk weer een hit met That Loving You Feeling Again. Het leverde hem zijn eerste Grammy Award op.

    Vanaf die tijd begon Orbison aan een comeback te werken en kwam hij meer en meer in de spotlights te staan. Zo stond hij in het begin van de jaren tachtig in het voorprogramma van de Eagles en liet zich daardoor aan een groter en jonger publiek zien. In 1983 verscheen hij op televisie door een concert te geven getiteld Roy Orbison live in Austin City Limits Texas. In 1985 trad hij op bij Farm Aid en bracht hij een nieuwe single uit, Wild Hearts. Het is een ballad die een ouderwets goede Orbison laat horen. Het grote publiek merkte deze song echter niet op. Ook maakte hij dat jaar een album met zijn oude Sunmaatjes Jerry Lee Lewis, Carl Perkins en Johnny Cash. Het album heette The Class of ’55. In 1986 werd het nummer In Dreams gebruikt in de cultfilm Blue Velvet, geregisseerd door David Lynch. Hierdoor kwam Orbison onder de aandacht van een jong publiek. Velen wilden weten wie de zanger van In Dreams is en ontdekten daardoor de muziek die Orbison tot dan gemaakt had. In 1987 nam Orbison samen met k.d. lang Crying opnieuw op als een duet. Het nummer werd in Amerika een hit en het leverde hem opnieuw een Grammy Award op. In hetzelfde jaar werd hij opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame dat een jaar eerder in het leven was geroepen. Daarmee werd de status van Roy Orbison als belangrijke pionier en vernieuwer van de rock-‘n-roll officieel bevestigd en erkend door de muziekindustrie. In datzelfde jaar nam hij een televisiespecial op waarvan de zwart-wit video Roy Orbison and Friends, A Black and White Night uitkwam. In deze show bracht Orbison al zijn grote hits, inclusief twee nummers van zijn dan nog nieuw uit te komen album, ten gehore. Hij werd omringd door gastmuzikanten als Bruce Springsteen, Elvis Costello, Bonnie Raitt, Tom Waits, Jennifer Warnes, k.d. lang, Jackson Browne, J.D. Souther en James Burton (ex-gitarist van Elvis Presley). De laatste twee genoemden zijn in duet in de clip. Orbison kwam eindelijk terug aan de top en maakte dat nog eens duidelijk door in 1988 deel uit te maken van de supergroep The Traveling Wilburys, waarvan ook Bob Dylan, George Harrison, Jeff Lynne en Tom Petty deel uitmaakten. Het debuutalbum heette Traveling Wilburys Vol. 1, waarvan wereldwijd miljoenen exemplaren verkocht werden. Orbison stierf op 6 december 1988 plotseling als gevolg van een hartstilstand bij zijn moeder thuis in Hendersonville, een voorstadje van Nashville. Orbison was in voorbereiding op een wereldtournee. Zijn stoffelijk overschot werd begraven in een anoniem graf op de Westwood Village Memorial Park Cemetery in Los Angeles.

    Zijn nieuwe album werd in januari 1989 postuum uitgebracht onder het Virginlabel. De single You Got It werd een wereldwijde hit. De enige keer dat Orbison You Got It voor een publiek zong was drie weken voor zijn dood op het Diamond Awards Festival in het Sportpaleis in Antwerpen, waar hij een Diamond Award kreeg, omdat hij 25 jaar tot de “top of the bill” behoorde. De opnames van dat optreden werden gebruikt voor de videoclip van You Got It. De tweede single, She’s a mystery to me werd ook een hit. Dit nummer werd voor Orbison geschreven door Bono en Edge van U2. In 1992, vier jaar na zijn dood, werd het nummer I Drove All Night een hit in Engeland en bereikte daar de 7e plaats. De opvolger Crying (duet met k.d. lang) haalde in datzelfde jaar de 13e positie. Roy Orbison was, in tegenstelling tot veel van zijn tijdgenoten, helemaal terug aan de top toen hij stierf en keek vooruit naar nieuwe dingen en niet terug op oude vergane glorie. Vandaag de dag wordt hij door velen in de muziek business erkend als een van de grootste artiesten die de rock-‘n-roll heeft voortgebracht. Zijn platen blijven goed verkopen en zijn in aantal de 100 miljoen ruim gepasseerd. Hij is voorbeeld en inspiratie voor vele artiesten en dat voor iemand tegen wie producer Jack Clement (Sun Records) ooit zei; “Roy, you’re never gonna make it as a ballad singer“.

    Bron: Wikipedia

     

     

  • André Nakken

    André Nakken zetten we deze week in de spotlights. Hij speelde in die tijd met een orgel dat een knoppentoetsenbord had, en die kwam je maar weinig tegen. Wel kun je hieruit afleiden dat hij begonnen is als accordeonist.André Nakken 1a André Nakken 1b

  • Yellow Stone

    3 weken geleden hebben we nog een foto van Yellowstone geplaatst en dat doen we vandaag weer. De reden daarvan is dat we van Gert Vos onlangs een biografie over zijn leven als muzikant hebben gekregen. Uiteraard zijn we Gert erg dankbaar en hopen dat meer muzikanten dit voorbeeld willen volgen en hun biografie willen doorsturen naar www.helenas.nl.

    De Biografie

    Het is 1988, ik ben net een paar weken uit militaire dienst en besluit dat ik, na jaren orgel les en thuis fröbelen, ga proberen aansluiting te zoeken bij een bandje.

    Het huiskamerorgel wordt ingeruild voor een “portable orgel”, waarbij moet worden opgemerkt dat bij “portable” moet worden verstaan dat je met minimaal 4 man dat ding tilt.

    En behalve het orgel maakt ook een enorme Leslie kast deel uit van het draagbare setje.

    In een lokaal weekkrantje zie ik een advertentie staan, hobbyband zoekt toetsenist.

    Als ik bel (email bestond nog niet) word ik gelijk uitgenodigd voor een auditie, toetsenisten waren kennelijk niet makkelijk te vinden. En zo gebeurde het dat ik met het orgel op de achterbank en de leslie kast in de kofferbak in mijn Opel Kadettje naar de plaatselijke speeltuin toerde. Door het gewicht van mijn nieuwe aanschaf leek het of ik ieder moment met het Opeltje zou opstijgen; de motorkap wees omhoog terwijl de vonken van de over het wegdek schurende trekhaak spatten. Maar ik kwam er mee op plaats van bestemming en na het spelen van een aantal liedjes was ik aangenomen. Ik zat in mijn eerste bandje!

    Het bandje was niet lang geleden opgestart en had nog geen naam. Daar werd hard over nagedacht en uiteindelijk werd gekozen voor de naam “Uptime”, een niets betekenend woord, maar zo wisten we bijna zeker dat er geen andere band was met dezelfde naam.

    We oefenden oeverloos, al hadden we nog niet alle benodigde apparatuur. Zo speelde de bassist bij gebrek aan basversterker over mijn lesliekast. Dat gaf een beetje het effect alsof hij met zijn bas in het aquarium stond te spelen, maar we konden in ieder geval van start.

    Helaas, al het repeteren ten spijt, bleven de optredens beperkt tot het muzikaal omlijsten van evenementen bij de speeltuin waar we oefenden. Het kwam niet echt van de grond, wat uiteindelijk resulteerde in een aantal wisselingen. Links en rechts mochten we wel eens een keertje spelen, maar een volle agenda werd het niet.

    Tot die avond toen ik thuis kwam na een repetitie en mijn vader mij wees op een briefje dat op tafel lag. Daarop stond een telefoonnummer dat ik moest bellen, ongeacht hoe laat het zou worden. Het was al na elven en ik voelde mij best bezwaard, maar mijn vader zei “bel nou maar”. Ik draaide het nummer en kreeg ene Alwie Middelkamp aan de telefoon. Hij was de drummer en leider van een gerenommeerde band uit Almelo. Hij vertelde mij dat zijn toetsenist uit Dinxperlo kwam en een band had gevonden die dichter bij hem in de buurt aan de weg timmerde. Hij stopte bij Yellowstone. Alwie was getipt door de eerste drummer van Uptime en had die avond tijdens de repetitie buiten staan luisteren. Blijkbaar was hij enthousiast over wat hij had gehoord want hij wilde mij graag als vervanger voor Bennie.

    Ik stond voor een moeilijke keus, want ik wilde mijn maatjes ook niet in de steek laten.

    Maar combineren was geen optie, met Yellowstone was je gewoon ieder weekend op pad.

    Dat trok mij natuurlijk ook wel. En zo besloot ik toch de stoute schoenen aan te trekken en me beschikbaar te stellen voor een auditie. De zanger van de band bracht mij een cassettebandje met opnames van een optreden zodat ik thuis alvast wat kon oefenen.

    Ik luisterde ernaar en was onder de indruk. Mocht ik echt in deze band spelen?

    Ik deed auditie in een boerenschuur in, als ik het mij goed herinner, de omgeving van Losser. Daar bleek ook gitarist Manuel Balfour zijn plek beschikbaar te stellen. Zijn vervanger werd Joop van Liefland, de man die enkele jaren later Ilse de Lange zou ontdekken.

    Het pleit was snel beslecht, het klonk goed en Joop en ik waren de nieuwe gezichten binnen de band Yellowstone. En na een aantal repetities stonden wij in februari 1990 voor het eerst op het podium bij zaal de Tankenberg in Oldenzaal. Mijn orgel had ik inmiddels verruild voor keyboards (en een set baspedalen om als duo de middagpartijen te spelen), en de Kadett had plaats gemaakt voor een Ascona.

     

    Ik beleefde er veel plezier aan om met deze doorgewinterde muzikanten op pad te mogen.

    Joop en bassist Bert Bokhove speelden ook zeer incidenteel in countryband Neighboars and Friends. Of ik het leuk vond om mee te doen, want met Pinksteren moesten ze optreden in de grote feesttent in Bornerbroek. Dat leek me een hele leuke uitdaging dus zei ik ‘ja’.

    Naast Joop en Bert bestond deze band uit zanger/gitarist/ presentator Johan Vollenbroek en drummer Willem Ulenreef. Voor deze gelegenheid zou ook een zangeres een aantal nummers meedoen. Het bleek de 16 jarige Ilse de Lange uit Almelo te zijn. Joop gaf haar al een tijdje gitaarles en ze bleek tevens een hele mooie stem te hebben. Ze traden al samen als duo op, en nu dus met band op de Pinksterfeesten. Na de Pinksterfeesten heb ik nog een paar optredens met Joop en Ilse mogen doen, onder andere voor KRO’s Country Time op, toen nog, Hilversum 2.

    Ik had inmiddels een vaste baan en in 1995 kocht ik mijn eerste huisje.

    Een opknappertje uit de jaren ‘30, maar ik was op mezelf en had het er prima naar m’n zin.

    Vlak voor ik in 1996 de badkamer wilde verbouwen raakte ik door een reorganisatie mijn baan kwijt. Ik raakte een beetje in paniek. Hoe ging ik nu alle kosten betalen?

    Ik zocht naar vacatures en kwam weer een advertentie tegen van een band die een toetsenist zocht. Het betrof dit keer zelfs een professionele band. Wow, hoe gaaf zou het zijn om met de muziek je boterham te kunnen verdienen?

    Ik belde, maar ze bleken reeds keus uit 13 toetsenisten te hebben. Blijkbaar waren er toch meer dan ik dacht. Niet lang erna kreeg ik een belletje terug. Het was Toon Eppink die zei dat ze me toch een kans wilden geven. Mijn vraag om welke band het ging bleef onbeantwoord. Toen ik zei dat de naam Toon Eppink me wel heel bekend voorkwam zei hij “dan kan ik het ow ok wal vertell’n, wi-j bunt The Spitfires”. Potverdikke, zou ik dat aankunnen? Ik twijfelde toen al vaak aan mezelf. Ik deed auditie en daarna was het best een lange tijd stil. Mijn vertrouwen en geduld raakten op en ik belde Toon terug met de vraag of ze er al uit waren. Hij zou het zo snel mogelijk laten weten. Een half uurtje later belde hij mij om te zeggen dat ze het wel “met mij wilden proberen”. Legendarische woorden die ik niet meer vergeet.

    Ik moest mijn maatjes van Yellowstone inlichten, die waren natuurlijk niet blij met mijn aanstaande vertrek, maar ze begrepen mijn situatie gelukkig wel. We schrijven augustus 1996, een maand later zat ik in de studio voor de opnames van de derde cd van The Spitfires. Zes jaar lang trok ik met de band, voorzien van een kaboutermuts, door het oosten van land. In 2003 eindigde het, zoals wel vaker in de muzikantenwereld, door interne strubbelingen. In de jaren die volgden speelde ik in diverse (vaak zelf opgerichte) bandjes en viel af en toe in bij Partyband Heer en Meester. In augustus 2023 werd ik daar de vaste toetsenist na het vertrek van Erik.

    Muziek maken houdt je jong, en met deze band is het plezier er weer zoals het vroeger was. Gewoon lekker samen een feestje bouwen en plezier maken. Dat hoop ik uiteraard nog jaren vol te houden, het leven is kort, dus je moet er van genieten!

    En dat doen we, met volle teugen !!!

    De muzikanten zijn: Alwie Middelkamp, Bert Bokhove, Gert Vos, Robert Preij en zangeres Mieke Döppen

     

     

     

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *