Waterput

Twee mannen lopen over een heide en zien een waterput. Ze lopen er naartoe en vragen zich af hoe diep die put eigenlijk is. Ze pakken een steentje, gooien het in de put, maar horen het niet de bodem raken. “Vreemd”, zegt de een. “Zou ‘ie zó diep zijn?” Ze gaan een grotere steen zoeken en gooien die ook in de put. Ze buigen voorover om te horen wanneer de steen de bodem raakt. Wéér geen geluid. Nu zien ze een hele grote zware steen, een grote rots, liggen en pakken die met z’n tweeën op. Ze strompelen naar de put en weten de rots over de rand te kieperen. Ze luisteren vol spanning en horen ineens hoefgetrappel achter zich. Ze draaien zich om en zien een geit keihard aan komen rennen en die duikt zo de put in. Stomverbaasd kijken ze elkaar aan. Na een kwartier komt er een herder aanlopen. “Hebben jullie mijn geit gezien?” “Nou”, zegt de een, “er dook hier net wel een geit met een rotgang deze put in.” “Nou”, zegt de herder, “dat kan niet want die zat aan een rots vast.”

Similar Posts

  • Paracetamol

    Een huisarts belt in het weekend met een loodgieter met de vraag of hij direct kan komen, want hij heeft water in de kelder. De loodgieter probeert de huisarts af te wimpelen en vraagt of het niet kan wachten tot maandag. Maar de huisarts staat erop dat de loodgieter direct komt. Daarop zegt de loodgieter toe dat hij direct gaat komen. Bij de huisarts aangekomen neemt deze hem mee naar de kelder, doet de deur open en de loodgieter ziet inderdaad dat de kelder vol water staat. De loodgieter vraagt de huisarts of die een paracetamol voor hem heeft. De huisarts gaat niet begrijpend een paracetamol halen en geeft deze aan de loodgieter. De loodgieter gooit de paracetamol in het water en zegt tegen de huisarts: “Ik ben weer weg, maar als het maandag niet over is moet je me bellen.

  • Hoe noemen we…..

    Er komt een professor bij een universiteit kijken of de studenten wel slim genoeg zijn. Hij vraagt of de slimste student even bij hem wil komen voor een paar vraagjes. Nou dus die jongen komt naar de professor toe. En de professor begint met de eerste vraag:
    “Hoe noemen we het ding om naar de sterren te kijken?”
    Waarop de student antwoordt:
    “Een telescoop.”
    “Goed,” zegt professor, “en om naar bacterien te kijken?”
    “Een microscoop.”
    “Goed. En nu een lastige: Hoe noemen we het ding om door muren te kijken?”
    Waarop de student vraagt:
    “Kan dat dan?”
    “Ja,” zegt de professor.
    “Waarmee dan?” vraagt de student.
    “Met een raam, mijn beste jongen, met een raam!”

  • Assepoester

    • Fons ligt languit op de zetel met een blikje Jupiler in de hand naar de voetbal te kijken.
      Zijn vrouw komt woedend de living in , zet de poetsemmer krachtig op de grond en gooit de borstel en de dweil woedend in een hoek en roept tegen Fons: Potverdomme , gij ligt daar maar te zuipen en naar de T. V. te kijken en ik heb vandaag al de kamers boven gepoetst , de vensters gewassen ,de afwas gedaan het avondeten al voorbereid en was nog juist bezig met de veranda nog op te wassen…..
      ik voel mij echt ASSEPOESTER hier !
      Fons kijkt lachend naar zijn vrouwke en zegt :- ziet ge wel he schatteke , ik heb u gezegd toen we trouwde dat ons leven een SPROOKJE zou worden !
  • Kerstgratificatie

    De directeur van een grote firma vraagt aan de adjunct directeur wat deze gedaan heeft met zijn kerstgratificatie. Deze antwoord dat hij er een fraaie auto van gekocht heeft. En de rest van het geld informeert de hoofddirecteur? Dat heb ik op de bank gezet is het antwoord. Daarna komt de hoofddirecteur bij mijn chef en vraagt ook hem, wat hij met zijn gratificatie gedaan heeft. Een fraaie reis naar het buitenland voor geboekt antwoord mijn chef. En de rest van het geld vraagt de hoofddirecteur nieuwsgierig. Ook mijn chef blijkt dat op de bank gezet te hebben. Nu is het mijn beurt en ook ik krijg de vraag wat ik met mijn kerstgratificatie heb gedaan. Een paar nieuwe schoenen van gekocht antwoord ik vol trots. En de rest van het geld? vraagt de hoofddirecteur. Dat heeft mijn moeder bijgelegd.

  • Controle van een Priester

    Een oudere priester heeft een jongere collega op bezoek. Tijdens het avondeten bemerkt de jonge priester het bevallige figuur van de huishoudster. Hij weet niet wat hij zich bij de relatie van de oudere priester met diens huishoudster moet voorstellen. De oude priester bemerkt de blik in de ogen van de jonge priester en verzekert hem dat er niets gaande is tussen hem en zijn huishoudster.

    Een week later merkt de huishoudster op dat er al een week een sauslepel ontbreekt. De oudere priester schrijft hierop een brief naar zijn jonge collega: “Ik zeg niet dat je de sauslepel hebt meegenomen, maar ik zeg ook niet dat je hem niet hebt meegenomen; een feit is wel dat hij nu al een week ontbreekt.”

    Enkele dagen later ontvangt de oudere priester een antwoord: “Ik zeg niet dat je met je huishoudster slaapt en ik zeg ook niet dat je niet met haar slaapt, maar feit is wel dat als je in je eigen bed sliep, je hem nu al wel gevonden zou hebben.”

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *