Waterput

Twee mannen lopen over een heide en zien een waterput. Ze lopen er naartoe en vragen zich af hoe diep die put eigenlijk is. Ze pakken een steentje, gooien het in de put, maar horen het niet de bodem raken. “Vreemd”, zegt de een. “Zou ‘ie zó diep zijn?” Ze gaan een grotere steen zoeken en gooien die ook in de put. Ze buigen voorover om te horen wanneer de steen de bodem raakt. Wéér geen geluid. Nu zien ze een hele grote zware steen, een grote rots, liggen en pakken die met z’n tweeën op. Ze strompelen naar de put en weten de rots over de rand te kieperen. Ze luisteren vol spanning en horen ineens hoefgetrappel achter zich. Ze draaien zich om en zien een geit keihard aan komen rennen en die duikt zo de put in. Stomverbaasd kijken ze elkaar aan. Na een kwartier komt er een herder aanlopen. “Hebben jullie mijn geit gezien?” “Nou”, zegt de een, “er dook hier net wel een geit met een rotgang deze put in.” “Nou”, zegt de herder, “dat kan niet want die zat aan een rots vast.”

Similar Posts

  • Ambtenaren

    • Twee ambtenaren zitten te zuchten en kreunen op het werk. Ze zouden zo graag een dagje verlof nemen, maar de directeur heeft alle verlof opgeschort omdat er teveel werk is. Plots springt een van de twee recht. “Ik weet een manier om enkele dagen verlof te krijgen!” roept hij. “Hoe dan?” vraagt de ander. De man kijkt snel rond – niets te zien van de directeur. Hij klimt op zijn bureel, neemt enkele tegels van het valse plafond uit, klimt in het plafond. Dan slaat hij zijn benen over een metalen pijp, laat zich zakken en hangt zo met zijn kop naar beneden in het kantoor. Binnen enkele seconden staat de directeur er. “Wat is dat hier allemaal?” wil hij bars weten. “Ik ben een lamp” zegt de man. “Ik denk dat jij een beetje overspannen bent. Maakt dat je wegkomt, en dat is een bevel! Ik wil je hier minstens twee dagen niet zien!” “Ja meneer de directeur” antwoordt de man heel gedienstig; hij springt naar beneden, zet zijn computer af en verdwijnt door de deur. De tweede man zet zijn pc uit en staat ook recht, klaar om te vertrekken. “Hela, waar ga jij naartoe?” vraagt de directeur. “Naar huis. Ik kan niet werken in het donker…”
  • Oma in het rusthuis.

    Oma komt in het rusthuis terecht en iedereen staat klaar om haar te helpen. De verpleegsters wassen haar, geven haar een uitgebreid ontbijt en zetten haar in de stoel voor het venster met zicht op de prachtige tuin.

    Alles lijkt perfect tot Oma ineens lichtjes naar rechts begint over te hellen. Onmiddellijk storten twee verpleegsters zich op haar en zetten haar weer rechtop. Alles lijkt zich te normaliseren totdat ze naar links begint over te hellen.

    Weer snellen de verpleegsters toe om haar terug in de correcte houding te hijsen. Enkele dagen later komt de familie op bezoek om te zien hoe het met haar gaat. “Is alles goed verlopen tot nu toe en zijn ze vriendelijk voor U” vragen ze belangstellend.

    Waar op Oma antwoord: “Het is hier zo slecht nog niet behalve dat je geen kans krijgt om een scheet te laten”!!

  • Controle van een Priester

    Een oudere priester heeft een jongere collega op bezoek. Tijdens het avondeten bemerkt de jonge priester het bevallige figuur van de huishoudster. Hij weet niet wat hij zich bij de relatie van de oudere priester met diens huishoudster moet voorstellen. De oude priester bemerkt de blik in de ogen van de jonge priester en verzekert hem dat er niets gaande is tussen hem en zijn huishoudster.

    Een week later merkt de huishoudster op dat er al een week een sauslepel ontbreekt. De oudere priester schrijft hierop een brief naar zijn jonge collega: “Ik zeg niet dat je de sauslepel hebt meegenomen, maar ik zeg ook niet dat je hem niet hebt meegenomen; een feit is wel dat hij nu al een week ontbreekt.”

    Enkele dagen later ontvangt de oudere priester een antwoord: “Ik zeg niet dat je met je huishoudster slaapt en ik zeg ook niet dat je niet met haar slaapt, maar feit is wel dat als je in je eigen bed sliep, je hem nu al wel gevonden zou hebben.”

  • Gesnurk

    Een handelsvertegenwoordiger, doodmoe, komt aan in een kleine gemeente waar er maar één hotelletje is. Tot overmaat van ramp, alle kamers zijn bezet. Hij smeekt de baas: “Leg me te slapen, eender waar, maar ik moet absoluut kunnen uitrusten.” “Wel”, zegt de hotelier, “ik heb hier een twee persoonskamer waar er maar één bed beslapen is. Als je met die man op een akkoord komt om de kamer en de prijs ervan te delen is dat voor mij goed. Maar, ik verwittig je, hij snurkt geweldig. Het is zelfs zo erg dat alle gasten ‘s morgens hun beklag erover maken.” “Maakt niks uit”, antwoordt de vertegenwoordiger, “ik ben veel te moe.” …De twee mannen komen tot een akkoord en nemen het avondmaal aan dezelfde tafel. ‘s Morgens komt de handelsvertegenwoordiger als eerste de trap af om naar het ontbijtzaal te gaan. Vrolijk fluitend en welgemutst de hotelbaas groetend. “Nou”, zegt deze, “zo welgezind? Heb je goed geslapen? Heeft hij niet gesnurkt?” “Zeker niet”, zegt de vertegenwoordiger, “geen enkel moment.” “Hoe is dat in Godsnaam mogelijk”, zegt de hotelbaas.

    “Heel eenvoudig”, zegt de vertegenwoordiger.

    “Ik kwam een beetje later dan hem de kamer binnen. Hij lag al op zijn bed. Ik heb hem een kus gegeven op zijn achterwerk en gezegd: Goedenacht, schoonheid. En die kerel heeft de hele nacht recht gezeten in zijn bed om me in de gaten te houden.”

  • Heel Mooi

    Drie vrouwen vinden samen de dood na een verkeersongeval. Ze komen aan in de hemel en Sint-Pieter komt naar hun toe.
    Hij zegt:”Er is maar 1 regel en die moet je altijd volgen en dat is : trap niet op de eendjes.”
    De vrouwen gaan binnen en ja hoor allemaal eendjes, je kon er bijna niet naast trappen.
    Een half uurtje later trapt de eerste vrouw al op een eendje. En jawel, eendje dood.
    Sint-Pieter komt er al aan met een lelijke man. Hij ketent ze aaneen en zegt: “jij moet tot in de eeuwigheid vastgeketend blijven aan deze lelijke man.”
    De andere vrouwen zijn voorzichtig, maar een drietal maanden later, heeft de tweede ook prijs, en ja hoor, St-Pieter komt er al aan met een lelijke man en ook zij wordt vastgeketend tot in de eeuwigheid.
    De derde vrouw nu heeeeeeel voorzichtig, loopt na 6 maanden nog altijd rond en ze heeft nog niet op een eendje getrapt. Plots staat St-Pieter daar met een knappe jonge gast, een echte chippendale. En hij ketent hen vast en vertrekt. “Allee zegt die vrouw, wat heb ik gedaan om dat te verdienen?” “Wat gij gedaan hebt weet ik niet” , zegt de jonge gast, ” maar ik had op een eendje getrapt.”

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *