Straf

De directeur stapt de lawaaierige klas binnen.
Hij wil nu eindelijk die herrieschoppers eens straffen.
‘Geert, wat heb jij uitgespookt?’
‘Ik heb krijt naar het bord gegooid.’
‘Honderd strafregels! En jij Wim?’
‘Ik heb een punaise op de stoel van de meester gelegd.’
‘Wat?! Tweehonderd strafregels. En jij, Peter?’
‘Ik heb snippers door het raam gegooid.’
‘Oh nou…, dat valt wel mee; geen strafregels!’
Op dat ogenblik komt er een jongen binnen, vol blauwe plekken en schrammen.
‘En wat doe jij daar?’, vraagt de directeur boos, ‘Hoe heet jij?’
‘Swen Snippers, meneer.’

Similar Posts

  • Belg naar de bioscoop

    Er komt een Belg bij de bioscoop en vraagt aan de mevrouw 1 kaartje voor de film.
    “Dat word dan 7,50″, zegt de mevrouw.
    De Belg betaalt, neemt het kaartje aan en gaat naar de filmzaal.
    Even later loopt de Belg terug naar de vrouw en vraagt nog een kaartje. De vrouw begrijpt het niet maar vraagt er niet naar. De man loopt weer naar de bioscoopzaal. Even later loopt de Belg weer terug naar de vrouw en vraagt weer een kaartje. Dit doet de man zo nog 6 keer.
    “Waarom ga je niet naar de film meneer?” Vraagt de mevrouw.
    “Bij de ingang van de bioscoopzaal scheurt iemand heel de tijd mijn kaartje kapot”, antwoordt de Belg treurig.

  • Huissleutel

    Een alleenwonende man verloor zijn huissleutel. Hij belde zijn ouders die in een klein dorpje in het hoge noorden woonden; zij zouden de reservesleutel opsturen.
    De man trok zo lang bij een vriend in. De volgende dag liep hij de postbode tegemoet, maar deze had niets bij zich.
    De man mopperde: Ach ja, de post in dat boerengat werkt natuurlijk niet zo vlug, en ging weer voor een nacht naar zijn vriend. De volgende morgen reed hij weer naar zijn huis om de post op te vangen, maar was net iets te laat.
    De postbode kwam net de tuin uit en zei: Ik heb de brief in de bus gegooid hoor!’

  • Brandweer

    Een brandweerman staat buiten bij de brandweerkazerne te sleutelen aan de motor van een pomp. Opeens hoort hij achter zich een lief stemmetje dat zegt:
    “Dag meneer de brandweer.”
    Hij draait zich om en ziet een klein meisje van een jaar of zes, dat in een bolderwagen zit. De bolderwagen is omgebouwd tot een brandweerwagen, compleet met ladder en brandslangen. De wagen wordt getrokken door een hond en een kat. Complimentjes makend over wat hij ziet loopt hij rondom de bolderbrandweerwagen. De hond is met een riem aan zijn halsband voor de kar gespannen. De kat, het blijkt een kater, zit vast aan de kar via een touwtje om zijn testikels. Een beetje verbaasd zegt de brandweerman tegen het lieve wicht:
    “Ik wil me er niet mee bemoeien, maar volgens mij trekt die kater de kar beter als je hem ook aan een halsband vastmaakt.”
    “Dat weet ik”, zegt het meisje, “maar dan heb ik geen sirene!”

  • Pratende Kikker

    2 vrouwen lopen over straat. Plotseling horen ze een stem: “Hey, pssst, hier beneden!” De vrouwen kijken en zien een kikker zitten, de kikker zegt vervolgens: “Ik ben eigenlijk geen kikker maar een betoverde bankier, als je me kust word ik weer normaal en beloon ik je rijkelijk.” Eén van de vrouwen kijkt om zich heen, pakt snel de kikker en stopt hem in haar tasje. De andere vrouw schrikt en vraagt: “Waarom doe je dat? Waarop de eerste vrouw antwoordt: “In deze tijden van crisis is een pratende kikker meer waard dan een bankier!”

  • Bejaarden

    Er zitten twee mannen in een bejaardenhuis.
    Zegt de één tegen de ander:
    Ik voel me weer zo jong;
    ik heb wel 50 rondjes om het huis gelopen.”
    Zegt de ander:
    “Ik voel me ook weer zo jong;
    ik heb weer in m’n broek geplast!

  • Hond

    Om half twee ‘s nachts ging eergisteren de telefoon bij ons . Moeizaam kwam ik uit bed en vond op de tast de telefoon. “Spreek ik met meneer Osselaer?” vroeg een boze stem aan de andere kant van de lijn.

    “Ja, inderdaad,” mompelde ik .

    “Met Van Snick van de overkant. Ik bel even om te zeggen dat het geblaf van uw hond me gek maakt. Laat hem alstublieft onmiddellijk ophouden.”

    De volgende nacht om twee uur belde ik naar Van Snick. “Hallo?” mompelde hij slaperig.

    “Meneer Van Snick, met Osselaer van de overkant” riep ik door de telefoon!

    “Om twee uur ‘s nachts? Bent u gek geworden?”

    “Meneer Van Snick, ik bel even om te zeggen dat ik geen hond heb”.

     

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *