Moos

Moos gaat voor het eerst in zijn leven skiën. Les nemen vindt hij zonde van het geld, dus suist hij bij zijn eerste afdaling, niet geremd door enige kennis of vaardigheid, met een noodgang over de zwarte piste.
Waardoor hij een bordje ‘Lawine gevaar’ niet ziet. Als Moos, na een adembenemende afdaling, dankzij een bovenmenselijke inspanning nog net voor een vreselijk diep ravijn tot stilstand weet te komen, slaakt hij een diepe zucht van verlichting.
Dat had hij beter niet kunnen doen.
Tien tellen later ligt hij onder drie meter sneeuw. Onmiddellijk rukken de reddingswerkers uit. Zodra Moos gelokaliseerd is, steken ze een lange pijp in de sneeuw om Moos wat lucht te verschaffen. Moos ziet de pijp vlak boven zijn hoofd door de sneeuw verschijnen. “Wie is daar?” roept hij.
“Het Rode Kruis,” roept men van boven.
Waarop Moos zegt: “Maar, daar heb in Amsterdam al voor  gegeven.”

Similar Posts

  • Doen of we getrouwd zijn

    Een man gaat met de nachttrein naar de wintersport.
    In de slaapcoupe komt hij tot de ontdekking dat hij de ruimte moet delen met een vrouw.
    Ze stellen zich aan elkaar voor. De vrouw gaat boven slapen, de man onder.
    Ze gaan in bed liggen, maar na een kwartier roept de vrouw:
    ‘Buurman, slaapt u al?’
    ‘Nee’, zegt de man. ‘Ik heb het nogal koud’, zegt de vrouw, ‘wilt u
    misschien het raampje dicht doen?’;
    ‘Natuurlijk’, zegt de man. Hij stapt uit bed, doet het raampje dicht en gaat weer liggen.
    Na een kwartier roept de vrouw: ‘Buurman, slaapt u al?’;
    ‘Nee’, zegt de man.
    ‘Het wordt nogal benauwd’, zegt de vrouw, ‘wilt u misschien het raampje weer open doen?’;
    ‘Oke’, zegt de man. Hij stapt uit bed, doet het raampje open en
    gaat weer liggen.
    Na een kwartier roept de vrouw: ‘Buurman, slaapt u al?’;
    ‘Nee’, zegt de man.
    ‘Het begint nu toch weer koud te worden’, zegt de vrouw, maar ik heb gezien dat daar in het kastje nog een deken ligt. Wilt u die misschien voor mij pakken?’;
    ‘We zouden natuurlijk ook kunnen doen of we getrouwd zijn’, zegt de man.’;
    ‘O, zou u dat willen?’, vraagt de vrouw.
    ‘Tuurlijk !’, zegt de man.
    ‘Ah, dat lijkt me ook wel fijn’, zegt de vrouw.
    ‘Mooi’ zegt de man, ‘Kom uit uwe nest, pak zelf dat deken, kruip weer in uwe nest ,houd uwe snater en laat me slapen !!!!!’

  • Het kan verkeren…

    Poetin sterft en gaat – uiteraard – naar de hel.

    Na een paar jaren van goed gedrag krijgt hij toestemming om eens even uit de hel te komen.

    En hij gaat naar Moskou.

    Daar gaat hij een bar binnen, bestelt een drankje en vraagt in zijn eigen taal aan de barman:

    “Is de Krim nog van ons?”

    “Ja, hoor” antwoordt de barman.

    “En de regio Donbas?”

    “Ook” zegt de barman al knikkend.

    “En Kiev” vraagt Poetin verder.

    “Allemaal van ons” zegt de man achter de toog.

    Poetin slaakt een zucht van verlichting, drinkt zijn glas leeg en vraagt:

    “Dank u wel. Hoeveel moet ik u betalen?”

    “Vijf euro”, zegt de barman…

  • Twee Blondjes

    Twee Amsterdamse blondjes zitten op een terras aan een gracht. Zegt er een: “ik heb mijn rijexamen gedaan”. “O ja”, zegt de ander “en hoe was het”. “Niet goed” zegt de eerste “weer verkloot”. “Ik kom bij een rotonde en daar staat een bord waar 30 op staat, dus ik rij netjes 30 keer rond”. “Ai” zegt de ander, “en heb je verkeerd geteld of zo?”

  • VISSEN

    Om 7 uur ‘s ochtends zit ik lekker te vissen langs het Amsterdam Rijnkanaal. De damp staat nog op het water. Ik zit net, komt er een man achter mij staan kijken. Het wordt acht uur, negen uur, tien uur, twaalf uur. Ik neem ’n boterhammetje en koffie en nog steeds staat die kerel achter mij naar m’n dobber te staren. Om 2 uur ‘s middags staat hij er nòg. Als ik om 7 uur ‘s avonds mijn spullen inpak, staat die vent nòg achter me. Ik zeg: “Meneer, u heeft nu 12 uur lang achter mij staan kijken. Waarom koopt u geen hengel? Kunt u zelf gaan vissen.” Zegt die man: “Sorry hoor, maar daar heb ik echt geen geduld voor . . . ”

  • 20 cent eurocent

    • Een muntstukje van 20 cent sterft en gaat naar de hemel. Daar aangekomen verbaast ze zich over de feestelijke ontvangst die haar te beurt valt. Alle engelen en Sint-Pieter begroeten haar met een hartelijke handdruk en drie dikke kussen en ze krijgt de beste plaats op de mooiste VIP-wolk. Ze krijgt daarbovenop ook nog eens twee persoonlijke butlers die haar bedienen als een koningin, en haar op haar wenken bedienen. Weinig later sterft een biljet van 500 euro en komt ook aan in de hemel. Maar het onthaal is duidelijk veel minder warm. Een van de engelen kijkt even op van zijn schrijfwerk en wijst dan het biljet van 500 koeltjes een plaats op een klein oncomfortabel grijs wolkje. Iedereen laat hem links liggen en niemand spreekt tegen hem. En dat terwijl iedereen zich de benen van onder het lijf loopt voor het muntje van 20 cent. Na een tijdje stelt het 500 euro-biljet toch de vraag aan Sint-Pieter: “Sint-Pieter, hoe komt het dat het stuk van 20 cent een vorstelijke behandeling krijgt en ik, het biljet van 500 euro, zo stiefmoederlijk behandeld word?” Sint-Pieter antwoordt droogjes :”Tja… we hebben U ook niet vaak gezien tijdens de mis.”

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *