Waar ben ik mee bezig?

Een man heeft een nieuwe Porsche gekocht en gaat op een mooie zomeravond even lekker een stuk rijden. Het dak eraf, de wind glijdt door zijn haar en hij besluit eens te kijken hoe hard zijn wagen nou eigenlijk kan. Net als de kilometerteller een respectabele 180 km/u aangeeft, ziet hij in zijn spiegel twee blauwe zwaailichten.

“Met geen mogelijkheid dat ze een Porsche kunnen bijhouden,” denkt hij nog en trapt de bolide nog harder op zijn staart. Pijlsnel vliegt hij over de weg : 190, 200, 230 zelfs, maar de politie zit nog steeds vlak achter hem.

 “Waar ben ik godsnaam mee bezig?” denkt hij en hij gaat naar de kant van de weg. De agent loopt naar hem toe, pakt zijn rijbewijs zonder ook maar iets te zeggen, bekijkt zijn rijbewijs en auto aandachtig.

Ineens zegt hij: “Ik heb een lange zware dag achter de rug en jij bent echt de laatste die ik aan de kant zet vandaag. Ik heb geen zin in nog méér papierwerk dus als je me een heel goed excuus kan geven, ééntje die ik ook nog nooit eerder heb gehoord, waarom je zo hard reed, dan kom je eraf met een waarschuwing!”

“Afgelopen week is mijn vrouw ervandoor gegaan met een politieagent,” zegt de man, “en ik was bang dat je haar terug wilde geven!” Waarop de agent zegt: “Een prettige avond nog”

Similar Posts

  • Een Held

    Een Belg komt bij Petrus aan de hemelpoort. Petrus vraagt hem of hij tijdens zijn leven op aarde ooit een goede daad gedaan heeft, waardoor hij zonder twijfel in de hemel thuishoort.
    “Ik kan mij wel zoiets herinneren”, zegt de Belg. “Ik passeerde een parkeerplaats langs de autosnelweg waar een groep Hell’s Angels bezig waren een paar vrouwen lastig te vallen. Ik riep dus dat ze daarmee moesten ophouden, maar dat hielp niet echt. Toen ben ik op de grootste Hell’s Angel toegestapt, heb hem van zijn motor gesleurd, hem op de grond gesmeten, een slag op zijn neus verkocht en zijn neuspiercing uitgetrokken. Ik heb zijn helm afgetrokken, vol geplast, terug op zijn kop gezet en gezegd dat hij een grote zeiker was. Toen heb ik zijn motor omvergeduwd en ben erop beginnen springen tot die helemaal ingedeukt was en naar de andere Hell’s Angels geroepen: ‘En nu oprotten jullie!'”
    Petrus was onder de indruk en vroeg: “Wanneer was dat precies?”
    Antwoordt de Belg: “Een paar minuten geleden, denk ik.”

  • Hulp van boven

    Een blondje, Peggy genaamd, zit diep in de miserie. Haar zaak is failliet gegaan en ze is in serieuze financiële moeilijkheden. Ze is zo wanhopig dat ze besluit om God om hulp te vragen. Ze begint te bidden: “God help mij alstublieft ! Ik ben mijn zaak kwijt en als ik niet snel geld binnen krijg, ben ik mijn huis ook kwijt ! Laat mij alstublieft de Lotto winnen !”

    Het is Lotto- avond en iemand anders wint de grote pot. Peggy begint weer te bidden. “God, laat me alstublieft de Lotto winnen ! Ik ben mijn zaak kwijt en mijn huis en ik ga weldra mijn auto ook moeten verkopen !”

    Lotto-avond komt en gaat en Peggy heeft weer geen geluk. En weer zit ze op haar knieën om te bidden. “Mijn God, waarom heb je mij verlaten? Ik heb mijn zaak verloren, mijn huis, mijn wagen en mijn kinderen zijn aan het verhongeren. Ik vraag je niet vaak om hulp en ik heb je steeds goed gediend ALSTUBLIEFT laat mij deze ene keer de Lotto winnen zodat ik mijn leven weer kan organiseren.

    Plotseling is er een verblindende lichtflits als de hemel opentrekt en Peggy hoort de stem van God zelf weergalmen: “Peggy, help me een heel klein beetje ……… koop nu eindelijk eens een biljet.”

  • Brandweer

    Een brandweerman staat buiten bij de brandweerkazerne te sleutelen aan de motor van een pomp. Opeens hoort hij achter zich een lief stemmetje dat zegt:
    “Dag meneer de brandweer.”
    Hij draait zich om en ziet een klein meisje van een jaar of zes, dat in een bolderwagen zit. De bolderwagen is omgebouwd tot een brandweerwagen, compleet met ladder en brandslangen. De wagen wordt getrokken door een hond en een kat. Complimentjes makend over wat hij ziet loopt hij rondom de bolderbrandweerwagen. De hond is met een riem aan zijn halsband voor de kar gespannen. De kat, het blijkt een kater, zit vast aan de kar via een touwtje om zijn testikels. Een beetje verbaasd zegt de brandweerman tegen het lieve wicht:
    “Ik wil me er niet mee bemoeien, maar volgens mij trekt die kater de kar beter als je hem ook aan een halsband vastmaakt.”
    “Dat weet ik”, zegt het meisje, “maar dan heb ik geen sirene!”

  • Zatlappen

    Zitten 2 zatlappen aan de bar
    zegt de ene tegen de andere: Je krijgt de groeten van Connie
    zegt de ander: welke Connie? Ik ken geen Connie.
    de ander: Ja die met die groene haren..
    de ander: Nee sorry die ken ik echt niet..
    de ander: Jawel ken je wel
    de ander: Welke dan?
    de ander: ja Connie Feer

  • DE GEK DIE DENKT DAT HIJ EEN LAMP IS

    Een gek is ontslagen uit het gekkenhuis en gaat bij zijn broer op bezoek. De broer is ook niet helemaal honderd procent. De gek is nog geen kwartier bij zijn broer of hij staat al op de tafel te roepen “Ik ben een lamp, ik ben een lamp!”. Zijn broer belt naar het gekkenhuis en klaagt “Mooie boel is dat, mijn broer is nog geen kwartier binnen en hij staat al op de tafel te roepen dat hij een lamp is”. – “Stuur hem maar weer terug” zegt de telefoniste van het gekkenhuis. De broer reageert “Ja daag, dan heb ik geen licht meer!”

  • Vakantie bespreken

    Vandaag naar de belastingdienst geweest.

    Bij de balie gevraagd of ik een medewerker kon spreken.

    Toen ik later in een kamer met de medewerker zat, vroeg hij mij waar hij mee van dienst kon zijn.

    Ik: “Ik wou graag mijn vakantie bespreken.”

    Medewerker: “Vakantie bespreken?? Maar daarvoor moet u zijn bij degene waarvoor u werkt.”

    Ik: “Nou, dat zijn jullie toch?”

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *