Tegenslag

Zit een man aan de bar met een pilsje, komt opeens een grote gespierde gast binnen en drinkt t pilsje van de de man op.
Begint de man te huilen… Zegt die brede gast kom op, tis maar n pilsje… 
Zegt de man, ik kwam vanochtend op mn werk, werd ik ontslagen.. Ik naar huis, mn vrouw weg, meubels alles weg… Ik naar de bank, al mn geld weg…
Ik dacht, ik pleeg zelfmoord…
Ik naar de treinovergang, wachten, heeft de trein vertraging…. Ik naar huis, dacht hang mezelf op, knapt het touw…
Dan maar naar de kroeg, bestel ik me een pilsje, gooi t vol met vergif en drink jij t op…!!!

Similar Posts

  • Petrus

    Petrus was ongerust. Er kwamen hoe langer hoe minder mensen naar de hemel.
    Hij had bijna niets meer te doen…
    Dus riep hij één van de engelen bij zich en zond hem naar de aarde.

    ‘Ga eens kijken,’ zei hij, ‘wat daar allemaal gebeurt en waarom wij zo weinig volk binnen krijgen.’ De engel ging naar de aarde en bleef daar een lang week-end alvorens terug te keren en verslag uit te brengen bij Petrus ..
    ‘Kijk,’ zei hij, ‘het is geen wonder.
    De mensen zijn slecht, allemaal valsaards, moordenaars en echtbrekers, dieven en egoïsten en ze sexen er maar op los. De goede mensen zijn op de vingers van één hand te tellen.’
    Petrus was onthutst.
    Hij dacht daar lang over na, maar omdat hij niet wilde afgaan op één opinie, besloot hij nog een andere engel te zenden met dezelfde opdracht.

    Toen die na een week terugkwam zei deze tegen Petrus : ‘Het is waar. De mensen zijn zeer slecht. Allemaal valsaards, leugenaars en dieven, ruziemakers en bedriegers, en ‘t is sex al wat de klok slaat. De goede mensen zijn op de vingers van een hand te tellen.’

    Petrus voelde zich machteloos.
    Na veel nadenken besloot hij een e-mail te sturen ENKEL naar de nog overblijvende goede mensen, om hen moed in te spreken en hen te feliciteren met hun goede levenswandel.

     

    Weet jij wat er in die e-mail stond ?

    Nee?
    Ook geen gekregen zeker ? ? ? ! ! !

  • Kiezen

    Een professor neemt het middagmaal in de kantine van de universiteit. Een student zet zich tegenover hem aan dezelfde tafel. De professor ergert zich hieraan en zegt:
    Een varken en een vogel lunchen niet samen.
    Zegt de student: Oke, ik vlieg wel naar een andere tafel.
    De professor is razend om dit antwoord en besluit om de student bij zijn volgend examen te buizen.
    Op het volgende examen kan de student echter perfect op alle vragen antwoorden en de professor besluit, door ervaring gelouterd, om een meerkeuze vraag te stellen. Hij vraagt: Op straat tref je twee zakken aan, in de ene steekt een stapel bankbiljetten en in de andere steekt verstand, welke kies je?
    De zak met het geld, zegt de student.
    Waarop de professor zegt: In uw plaats zou ik die met verstand genomen hebben.Waarop de student zegt:
    De mensen nemen meestal datgene dat ze niet hebben.

  • Niet vaak gezien

    Een muntstukje van 20 cent sterft en gaat naar de hemel. Daar aangekomen verbaast ze zich over de feestelijke ontvangst die haar te beurt valt. Alle engelen en Sint-Pieter begroeten haar met een hartelijke handdruk en drie dikke kussen en ze krijgt de beste plaats op de mooiste VIP-wolk. Ze krijgt daarbovenop ook nog eens twee persoonlijke butlers die haar bedienen als een koningin, en haar op haar wenken bedienen. Weinig later sterft een biljet van 500 euro en komt ook aan in de hemel. Maar het onthaal is duidelijk veel minder warm. Een van de engelen kijkt even op van zijn schrijfwerk en wijst dan het biljet van 500 koeltjes een plaats op een klein oncomfortabel grijs wolkje. Iedereen laat hem links liggen en niemand spreekt tegen hem. En dat terwijl iedereen zich de benen van onder het lijf loopt voor het muntje van 20 cent. Na een tijdje stelt het 500 euro-biljet toch de vraag aan Sint-Pieter: “Sint-Pieter, hoe komt het dat het stuk van 20 cent een vorstelijke behandeling krijgt en ik, het biljet van 500 euro, zo stiefmoederlijk behandeld word?” Sint-Pieter antwoordt droogjes :”Tja… we hebben U ook niet vaak gezien tijdens de mis.”

  • Waterput

    Twee mannen lopen over een heide en zien een waterput. Ze lopen er naartoe en vragen zich af hoe diep die put eigenlijk is. Ze pakken een steentje, gooien het in de put, maar horen het niet de bodem raken. “Vreemd”, zegt de een. “Zou ‘ie zó diep zijn?” Ze gaan een grotere steen zoeken en gooien die ook in de put. Ze buigen voorover om te horen wanneer de steen de bodem raakt. Wéér geen geluid. Nu zien ze een hele grote zware steen, een grote rots, liggen en pakken die met z’n tweeën op. Ze strompelen naar de put en weten de rots over de rand te kieperen. Ze luisteren vol spanning en horen ineens hoefgetrappel achter zich. Ze draaien zich om en zien een geit keihard aan komen rennen en die duikt zo de put in. Stomverbaasd kijken ze elkaar aan. Na een kwartier komt er een herder aanlopen. “Hebben jullie mijn geit gezien?” “Nou”, zegt de een, “er dook hier net wel een geit met een rotgang deze put in.” “Nou”, zegt de herder, “dat kan niet want die zat aan een rots vast.”

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *