Moppen tappen

Jantje zit bij opa op schoot in de kantine van het bejaardentehuis. En opeens roept er een bejaarde in de zaal:
“12!”
De hele zaal lacht zich kapot. Roept er een andere bejaarde:
“34!”
En weer ligt de zaal in een deuk.
“Waarom lachen jullie?” vraagt Jantje aan opa.
“Nou,” zegt opa, “We hebben alle moppen genummerd.”
“O,” zegt Jantje tegen opa, “Dat kan ik ook” en roept:
“86!”
De hele zaal blijft doodstil.
“Waarom lachen jullie niet?” vraagt Jantje verbijsterd aan opa.
Zegt opa:
“Die kenden we nog niet”.

Similar Posts

  • “Ik heb er alles voor over om een goed cijfer voor dit tentamen te halen,” verklaarde een bevallige studente tegen haar professor. Ze boog zich naar hem over en staarde hem aan. “Ik wil er werkelijk alles voor doen.” “Alles?” vroeg de professor met lichte ironie in zijn stem. “Alles,” bevestigde ze met veel aplomb. “Zelfs studeren?” fluisterde hij.

  • Uw kaartje

    Een rechercheur stopte bij een boerderij ergens in Ohé en Laak en sprak met een oude boer.  Hij zei tegen de boer: “ik moet de boerderij inspecteren op illegaal verbouwde wiet” De boer zei: “Ok, maar ga dat veld daar niet in” terwijl hij met zijn vinger naar een bepaald gebied wees. De rechercheur ontplofte verbaal terwijl hij zei:”Mijnheer, ik heb de machtiging van de overheid bij me”. Hij greep in zijn borstzak, haalde daar een identiteitsbewijs uit en liet dit aan de boer zien, zeggende:  “Ziet U dit kaartje? Dit kaartje betekent dat ik overal mag gaan waar ik wil.. op ieders land!! Zonder vraag of antwoord!! Heb ik mij duidelijk gemaakt…. begrijpt u het?” De boer knikte beleefd, verontschuldigde zich en ging verder met zijn werk. Korte tijd later hoorde de boer luide kreten, keek op en zag de rechercheur rennen voor zijn leven, achterna gezeten door een enorme stier… De stier kwam steeds dichterbij en het was duidelijk dat de rechercheur zich niet in veiligheid zou kunnen brengen. De boer gooide zijn werktuig neer , rende naar het hek en schreeuwde uit volle borst:
    “UW KAARTJE…..LAAT HEM UW KAARTJE ZIEN”

  • De bootreis

    Er zit een meisje in een café nogal sip te kijken en te zuchten. Een jongen gaat naar haar toe, en vraagt wat er aan de hand is. ‘Nou,’ zegt het meisje, ‘ik zou zo graag mijn zus eens bezoeken in Zuid-Afrika, maar de bootreis is veel te duur.’ ‘O, maar dat komt goed uit,’ zegt de jongen, ‘want ik ben matroos. Ik wil je best in mijn plunjezak het schip op smokkelen.’ ‘Dat zou geweldig zijn,’ zegt het meisje, ‘maar wat moet ik daar voor doen?’ ‘Nou,’ zegt de jongen, ‘ik kom je elke avond eten brengen. En dan zou ik het fijn vinden als ik een half uurtje bij je mag komen liggen.’ ‘Dat is wel goed,’ zegt het meisje. Dus wordt het meisje het schip op gesmokkeld. Elke avond komt de matroos haar eten brengen, en blijft dan een half uurtje bij haar. Na drie weken vindt het meisje de reis wel lang gaan duren. Ze besluit maar eens naar boven te gaan. Boven gekomen ziet ze de kapitein lopen, en aan hem vraagt ze: ‘Kapitein, duurt het nog lang voordat we in Zuid-Afrika zijn?’ ‘Nogal,’ zegt de kapitein, ‘want dit is de veerboot naar Texel.’

  • Gratis

    Een Belg zegt tegen zijn Hollandse vriend: “Ik ken een trucje om gratis te gaan eten.” “Fantastisch zeg”, zegt de Hollander, “hoe doe je dat?” “Ik ga naar een restaurant, zet mij neer en ik bestel een voorgerecht, een hoofdschotel en een dessertje, dan neem ik mijn tijd met een koffie en een cognac. Vervolgens wacht ik tot sluitingstijd. Als bijna alle stoelen op de tafels staan komt natuurlijk de ober vragen of ik wil afrekenen. Dan zeg ik hem: ‘Maar ik heb al afgerekend bij uw collega die reeds vertrokken is.’ En klaar is Kees.” “Geweldig, gaan we dat dan morgen eens uitproberen?” zegt de Hollandse vriend. Zoals afgesproken gaan ze de andere dag naar het restaurant en alles verloopt zoals verwacht. Tegen het sluitingsuur komt de ober en vraagt of ze willen afrekenen. De Belg antwoordt: “Excuseer, maar wij hebben al betaald aan uw collega die reeds vertrokken is.” Waar de Hollander aan toevoegt: “En we wachten nog altijd op ons wisselgeld!”

  • Twee pastoors

    Twee pastoors lopen op straat te wandelen en de een vraagt de ander: ‘Denk je nou werkelijk dat we het nog zullen beleven, dat het Vaticaan ons toestemming geeft om te trouwen?’ Waarop de andere pastoor ontkennend z’n hoofd schudt en zuchtend antwoordt:

    ‘Wij niet… onze kinderen misschien wel.’

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *