Similar Posts
Begin de dag met een lach:
De 75-jarige Maurice gaat voor zijn jaarlijks onderzoek naar de dokter. Alle testen leveren normale uitslagen op. Als hij terugkomt voor de uitslag, legt de dokter hem uit dat fysiek gezien alles in orde is. Hij vraagt: ‘Hoe is het mentaal en emotioneel met u gesteld? Bent u tevreden met uw situatie, en hoe is uw verhouding met God?’ Maurice antwoord: ‘Ik heb een heel goeie relatie met God. Hij weet dat ik slechte ogen heb, en bijvoorbeeld vannacht heeft hij ervoor gezorgd, dat wanneer ik naar de WC moet, het licht vanzelf aangaat en wanneer ik klaar ben, gaat het licht vanzelf weer uit.’ Zo zo,’ zegt de dokter: ‘dat is echt ongelooflijk!’ Wat later op de dag belt de dokter met Roza, de vrouw van Maurice. Hij zegt: ‘Met de gezondheid van Maurice is alles in orde, maar ik wou toch nog eens wat vragen over zijn relatie met God. Is het waar dat als hij ‘s nachts gaat plassen, het licht vanzelf aangaat en nadien vanzelf uitgaat?’
Roept Roza verbolgen: “Wel verdorie”, Hij heeft weer in de koelkast gepist !’
Voor iedereen een leuke dag verder.
Gesnurk
Een handelsvertegenwoordiger, doodmoe, komt aan in een kleine gemeente waar er maar één hotelletje is. Tot overmaat van ramp, alle kamers zijn bezet. Hij smeekt de baas: “Leg me te slapen, eender waar, maar ik moet absoluut kunnen uitrusten.” “Wel”, zegt de hotelier, “ik heb hier een twee persoonskamer waar er maar één bed beslapen is. Als je met die man op een akkoord komt om de kamer en de prijs ervan te delen is dat voor mij goed. Maar, ik verwittig je, hij snurkt geweldig. Het is zelfs zo erg dat alle gasten ‘s morgens hun beklag erover maken.” “Maakt niks uit”, antwoordt de vertegenwoordiger, “ik ben veel te moe.” …De twee mannen komen tot een akkoord en nemen het avondmaal aan dezelfde tafel. ‘s Morgens komt de handelsvertegenwoordiger als eerste de trap af om naar het ontbijtzaal te gaan. Vrolijk fluitend en welgemutst de hotelbaas groetend. “Nou”, zegt deze, “zo welgezind? Heb je goed geslapen? Heeft hij niet gesnurkt?” “Zeker niet”, zegt de vertegenwoordiger, “geen enkel moment.” “Hoe is dat in Godsnaam mogelijk”, zegt de hotelbaas.
“Heel eenvoudig”, zegt de vertegenwoordiger.
“Ik kwam een beetje later dan hem de kamer binnen. Hij lag al op zijn bed. Ik heb hem een kus gegeven op zijn achterwerk en gezegd: Goedenacht, schoonheid. En die kerel heeft de hele nacht recht gezeten in zijn bed om me in de gaten te houden.”
Vergeven
De pastoor komt Marieke tegen op straat. Wat is er Marieke? Je kijkt zo triestig.
“Och meneer pastoor” zegt Marieke, “je weet dat mijne Jef drinkt, maar nu krijg ik de laatste tijd ook nog slaag.”
“Dat is wel erg” zegt meneer pastoor, maar probeer hem toch te vergeven!”
“Dat heb ik al drie keer geprobeerd meneer pastoor, maar hij heeft een maag van beton!”
Leve de belastingen
Nadat hun vliegtuig is neergestort op een vlucht naar het zuiden, kan een koppel zich redden op een onbewoond eiland. Niets wijst erop dat ze nog zullen gevonden worden. De man vraagt zijn vrouw (blijkbaar is zij degene die de financiën beheert): ‘Lieverd, heb je onze inkomstenbelastingen betaald voordat je vertrok?’ En zij antwoordt: “Nee”. Hij vraagt haar ook: “Heb je onze onroerende voorheffing betaald voor vertrek?” En zij antwoordt: “Nee”. Hij vraagt haar ook nog: “En heb je onze verkeersbelasting betaald voordat je wegging?” En zij antwoordt andermaal: “Nee”. Dan springt de man recht, omhelst haar en kust haar uitzinnig. Ze vraagt hem waarom hij zo blij is.
Hij antwoordt: “Dan ze zullen ons zeker vinden!”
Kleine Bennie
Kleine Bennie zit in de slaapkamerkast van zijn ouders met zijn pluchen beer te spelen. Zijn moeder komt met een vreemde man de slaapkamer binnen, ook om te spelen. Onverwachts komt Bennie’s vader thuis, de vreemde man wordt halsoverkop in de kast verstopt.
Bennie fluistert: “Ik heb een pluchen beer en als je hem niet voor tien gulden van me koopt, ga ik huilen.” De man betaalt en een paar minuten later zegt Bennie: “Geef mijn beer terug, of ik ga huilen.”
De beer verwisselt opnieuw van eigenaar. Even later begint Bennie van voren af aan: “Ik heb een pluche beer en als je hem niet voor tien gulden van me koopt, ga ik huilen.”
Het spel herhaalt zich. Geruime tijd later is de kust vrij, de vreemde man verlaat de kast, 120 gulden armer en zonder beer. De volgende dag vertelt Bennie zijn moeder wat zich in de kast afgespeeld heeft. Zijn moeder stuurt Bennie onmiddellijk ter biecht. In de biechtstoel steekt Bennie van wal: “Ik heb een pluchen beer… “
Van achter het gordijn: “Grote God! Begin je nu alweer!!!”Jefke
Jefke zit op de stoep met een stok in een hondepoep te roeren.
De postbode komt voorbij en vraagt aan Jefke wat hij aan’t doen is. ‘Een postbode aan het tekenen , zegt Jefke.
Kwaad loopt de postbode door en doet zijn verhaal aan de ‘ Broeders van Liefde’, die een straat verder in hun combi zitten te mediteren.
‘Wacht’, zegt één van de politieagenten, ‘eens zien of hij dat bij ons ook durft !
‘Zij wandelen naar Jefke en vragen : ‘Awel brave jongen, gij zijt toch geen politieagent aan het tekenen hoop ik?
‘Jefke: ‘Nee nee, maak U maar geen zorgen, daar heb ik niet genoeg stront voor….’ .



