Similar Posts
Werken
Een man van vreemde origine biedt zich aan bij de UWV op zoek naar werk. Hij zegt: “Hallo….weet u, ik heb er een bloedhekel aan om een uitkering aan te vragen. Ik zou véél liever een baan hebben en iedere dag gewoon keihard werken !!”
De man achter het loket zegt: “Je timing is uitstekend. We hebben juist een baan binnen die nog moet ingevuld worden,” “Het is bij een rijkere oude man, hij zoekt een chauffeur voor zijn prachtige 18 jarige dochter”. “Je moet haar in zijn Mercedes CLS, naar haar modellenwerk brengen en rondrijden naar feesten en party’s.” “Hij zorgt voor alle kleding en vanwege de lange uren worden ook je maaltijden verzorgd in luxe restaurants. Van jou wordt ook verwacht dat je haar begeleidt tijdens haar vakanties naar exotische oorden.” “Je krijgt gratis een volledig en luxe ingericht appartement boven de garage, inclusief een goed gevulde koelkast.” “Je aanvang salaris is 80.000€ per jaar”. Plus onkostenvergoeding en privé gebruik van de Mercedes.
De vreemdeling zegt verbaast: “Jij bent me iets aan het wijsmaken”
De man achter het loket antwoord met een glimlach:
“Eh…..jaaa , maar jij bent wel begonnen hé !!”
Luieren
“Wie heeft tegen u gezegd!!,” raast de chef tegen zijn secretaresse, “dat u hier de hele dag kunt luieren, alleen omdat ik u een paar keer gekust heb!?”
Lachend reageert de secretaresse: “Mijn advocaat!”
Jantje moet zijn bed opmaken
De moeder van Jantje komt boven en zegt tegen Jantje; “Jantje maak je bed nou eens op.” ”Ja mam”, zegt Jantje en gaat naar boven om z’n bed op te maken. Jantje gaat eerst naar de badkamer even later komt hij naar buiten met z’n moeders make up doos. En even later gaat hij z’n kamer in om z’n bed op te maken. Na een tijdje komt zijn moeder boven om te kijken hoe hij z’n bed netjes maakt. En dan schreeuwt moeder ineens;”wat doe jij met mijn make up op jouw bed! zegt jantje;”maar ik moest mijn bed toch op maken?
Boekhouder
De peetvader van een maffiaclan kwam er achter dat zijn doofstomme boekhouder 10 miljoen euro verduisterd had. Hij had de doofstomme boekhouder aangenomen omdat hij toch niks kon horen.Het missende geld wou hij echter meteen terug en hij haalde Jantje erbij omdat die gebarentaal kon.De peetvader vroeg: “Vraag hem waar de 10 miljoen zijn die hij van mij verduisterd heeft!”Jantje gebaarde deze vraag naar de boekhouder. De boekhouder antwoordde in gebarentaal: “Ik weet niet waar je het over hebt.”Jantje tegen de peetvader: “Hij weet niet waar je het over hebt.”Hierop haalde de peetvader een pistool boven, plaatste de loop tegen de slaap van de boekhouder en zei: “Vraag het hem opnieuw.”Jantje gebaarde aan de boekhouder: “Hij gaat je vermoorden als je het hem niet zegt!”De boekhouder: “OK! Hij wint! Het geld zit in een bruine tas die begraven ligt in de tuin van mijn neef, Voorstraat 18 in Utrecht!”De peetvader vroeg aan Jantje: “En, wat is zijn antwoord?”Jantje: “Hij zegt dat je het lef niet hebt om te schieten.”
Paracetamol
Een huisarts belt in het weekend met een loodgieter met de vraag of hij direct kan komen, want hij heeft water in de kelder. De loodgieter probeert de huisarts af te wimpelen en vraagt of het niet kan wachten tot maandag. Maar de huisarts staat erop dat de loodgieter direct komt. Daarop zegt de loodgieter toe dat hij direct gaat komen. Bij de huisarts aangekomen neemt deze hem mee naar de kelder, doet de deur open en de loodgieter ziet inderdaad dat de kelder vol water staat. De loodgieter vraagt de huisarts of die een paracetamol voor hem heeft. De huisarts gaat niet begrijpend een paracetamol halen en geeft deze aan de loodgieter. De loodgieter gooit de paracetamol in het water en zegt tegen de huisarts: “Ik ben weer weg, maar als het maandag niet over is moet je me bellen.
Telefoon
- Om half vier ‘s nachts ging de telefoon bij Frits. Moeizaam kwam hij uit bed en vond op de tast de telefoon. “Spreek ik met meneer Van Rensburg?” vroeg een boze stem aan de andere kant van de lijn. “Ja, inderdaad,” mompelde Frits. “Met Smit van de overkant. Ik bel even om te zeggen dat het geblaf van uw hond me gek maakt. Laat hem alstublieft onmiddelijk ophouden.” De volgende nacht om drie uur ging de telefoon bij Smit. “Hallo?” mompelde hij slaperig. “Meneer Smit, met Van Rensburg van de overkant.” “Om drie uur ‘s nachts? Bent u gek geworden?” “Meneer Smit, ik bel even om te zeggen dat ik geen hond heb.



