Wat doet u?

Jantje staat in de Albert Heijn melkdozen open te doen en een winkeljuffrouw spreekt hem hierover aan:

Winkeljuffrouw : “Meneer wat zijn we aan het doen?”

Jantje : “Ik ben de melkpakken aan het opendoen en u staat erbij te kijken”.

Winkeljuffrouw : “Maar meneer, zoiets doe je toch niet”.

Jantje : “Daar staat het toch, hier opendoen”

Similar Posts

  • Duitsers

    Twee Duitsers gaan een kroeg naar binnen in London. `Can i have 2 sherry please.`

    de Barman: `Dry?`

    Duitsers: `nein zwei!`

  • Pilotengrap

    De passagiers van een vliegtuig zitten allemaal op hun plaats en wachten op de piloten om te vertrekken. Twee mannen komen uit de personeelscabine achterin en stappen traag naar de cockpit. Ze dragen een pilotenuniform en een donkere bril. De ene heeft een hond aan een leiband en de andere tikt met een witte stok voor zich uit op de vloer. Ze bereiken de cockpit zonder problemen en sluiten de deur achter zich. Verschillende passagiers lachen wat zenuwachtig naar elkaar, fronsen hun wenkbrauwen of doen alsof ze het een leuke grap vinden. Enkele seconden laten starten de motoren en begint het vliegtuig over de startbaan te rijden. Het toestel gaat steeds sneller en sneller maar het stijgt niet op. Door de venstertjes zien de passagiers dat het vliegtuig recht op een uitgestrekt meer afstevent aan het einde van de startbaan. Het vliegtuig raast nu op zeer hoge snelheid vooruit en verschillende passagiers beginnen te beseffen dat ze nooit zullen opstijgen en dus in het meer terecht zullen komen. Er wordt uit vele kelen luid gegild en net op dat moment trekt het vliegtuig keurig op en komt het zonder problemen van de grond. De passagiers komen stilaan tot bedaren en praten nog wat na over die angstaanjagende “grap”. Enkele minuten later is het incident vergeten. In de cockpit betast de piloot het dashboard, vindt de automatische piloot en zet hem in werking. “Weet je wat me soms bang maakt?”, vraagt hij. “Nee”, zegt de co-piloot. “Een dezer dagen beginnen ze te laat te gillen en dan gaan we er allemaal aan!!”

  • Brief aan God

    Een arm vrouwtje schreef een brief aan God, adres “Hemel”, waarin ze 2000 euro vraagt om om haar huurschuld af te betalen. De sorteerders van de Post weten geen raad met het adres en maken de brief open.. Ze zijn zo ontroerd door het lot van het arme vrouwtje, dat ze met de pet rondgaan. Zo halen ze 1800 euro op. Dit bedrag doen ze in een envelop met een briefje van “God” erbij en sturen het terug aan het oude dametje. Een week later ontvangt de Post weer een brief gericht aan God, adres : “Hemel”. Ze maken de brief weer open en lezen: “Lieve God, bedankt voor het geld. Als u nog iets kunt missen, stuur het dan niet meer via de Post, want die rotzakken hebben er 200 Euro uit gepikt…”

  • Pinquins

    Er komt een man aangereden bij de benzinepomp en zegt tegen de pompbediende: “Doet u maar Euro benzine.” De bediende begint te tanken, kijkt in de auto, en ziet drie pinguins achterin zitten. “Hoe komt u aan die pinguins?”, vraagt de pompbediende. “O,” zegt de man, “Ik zag ze staan op de kruising. En omdat ik van de Dierenbescherming ben, heb ik ze maar meegenomen. Maar eerlijk gezegd weet ik niet wat ik met ze moet doen.” Zegt de pompbediende: “Neem ze mee naar Artis.” “Da’s een goed idee,” zegt de man. Een week later komt de man weer tanken. De pompbediende kijkt in de auto en ziet achterin drie pinguins zitten: zonnekleppen op, strandballen bij zich… Zegt de pompbediende: “Ik dacht dat u ze naar Artis zou brengen…?” Zegt de man: “Dat heb ik ook gedaan! Dat was een prima tip, leuke dag gehad. Maar vandaag gaan we naar Zandvoort!”

  • Ruzie

    Een getrouwd koppel rijdt met de auto en zeggen al enkele kilometers niets meer tegen elkaar. Ze hebben net een flinke ruzie gehad, waarbij geen van beiden zijn positie wil prijsgeven. Plots, na lang stilzwijgen komen ze voorbij een boerderijtje, waar een aantal ezels, geiten en varkens staan. Waarop de vrouw tegen haar echtgenoot zegt: “Familie van jou zeker?”

    “Yep…,” zegt de man terug, “aangetrouwd”.

     

  • Gesnurk

    Een handelsvertegenwoordiger, doodmoe, komt aan in een kleine gemeente waar er maar één hotelletje is. Tot overmaat van ramp, alle kamers zijn bezet. Hij smeekt de baas: “Leg me te slapen, eender waar, maar ik moet absoluut kunnen uitrusten.” “Wel”, zegt de hotelier, “ik heb hier een twee persoonskamer waar er maar één bed beslapen is. Als je met die man op een akkoord komt om de kamer en de prijs ervan te delen is dat voor mij goed. Maar, ik verwittig je, hij snurkt geweldig. Het is zelfs zo erg dat alle gasten ‘s morgens hun beklag erover maken.” “Maakt niks uit”, antwoordt de vertegenwoordiger, “ik ben veel te moe.” …De twee mannen komen tot een akkoord en nemen het avondmaal aan dezelfde tafel. ‘s Morgens komt de handelsvertegenwoordiger als eerste de trap af om naar het ontbijtzaal te gaan. Vrolijk fluitend en welgemutst de hotelbaas groetend. “Nou”, zegt deze, “zo welgezind? Heb je goed geslapen? Heeft hij niet gesnurkt?” “Zeker niet”, zegt de vertegenwoordiger, “geen enkel moment.” “Hoe is dat in Godsnaam mogelijk”, zegt de hotelbaas.

    “Heel eenvoudig”, zegt de vertegenwoordiger.

    “Ik kwam een beetje later dan hem de kamer binnen. Hij lag al op zijn bed. Ik heb hem een kus gegeven op zijn achterwerk en gezegd: Goedenacht, schoonheid. En die kerel heeft de hele nacht recht gezeten in zijn bed om me in de gaten te houden.”

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *