Wat doet u?

Jantje staat in de Albert Heijn melkdozen open te doen en een winkeljuffrouw spreekt hem hierover aan:

Winkeljuffrouw : “Meneer wat zijn we aan het doen?”

Jantje : “Ik ben de melkpakken aan het opendoen en u staat erbij te kijken”.

Winkeljuffrouw : “Maar meneer, zoiets doe je toch niet”.

Jantje : “Daar staat het toch, hier opendoen”

Similar Posts

  • Nieuwe Tuinman

    De paus krijgt een nieuwe tuinman. De kardinaal die het sollicitatiegesprek voert zegt tegen de nieuwe tuinman in wording: “De paus houdt van de geur van vers gemaaid gras. Als je aan het maaien bent loopt de paus graag langs en stelt altijd twee vragen. Wie stierf er aan het kruis voor onze zonden? En waar vond dit plaats? Nu heb je de grasmaaier. Op het linker wiel staat het antwoord op de eerste vraag en op het rechter wiel staat het antwoord op de tweede vraag. Er gaat een weekje overheen en de tuinman is druk aan het maaien. Dan staat ineens de paus naast hem. “Beste man”, zegt de paus, “mag ik je een vraag stellen?” “Natuurlijk, uwe heiligheid”, zegt de tuinman. “Weet jij wie er voor onze zonden aan het kruis is gestorven?” De tuinman kijkt schrijlings naar het linkerwiel van de maaier en antwoordt: “Jezus Christus.” “Heel goed mijn beste, weet je ook waar dit plaatsvond?” De tuinman kijkt nu op het rechterwiel en antwoordt: “Golgotha.” Nu vraagt de paus ineens: “Weet je ook wie daar bij waren?” De tuinman slaat zijn ogen neer op zoek naar een antwoord en komt met: “Black en Decker?”

  • Dromen

    Dirk komt bij de dokter en zegt, ”Dokter ik droom over hele rare dingen”. “Waarover droom je dan?” vraagt de Dokter. “Nou,” zegt Dirk “Ik droom over een paar schapen die aan het voetballen zijn.” “Geeft niet,” zegt de Dokter. “Ik geef je gewoon een paar pillen die u vanaf vandaag moet innemen.” “Kan dat niet vanaf morgen?” vraagt Dirk. “Ze staan vanavond in de Finale!

  • Proefwerk

    De meester roept Wendy en Desie bij zich, en zegt boos: – Jullie krijgen allebei ‘n 1 voor dat proefwerk van gisteren, want ik weet zeker dat jullie afgekeken hebben. Jullie hebben namelijk precies dezelfde fouten gemaakt!.
    Desie: – Maar het kan toch wel dat we allebei het verkeerde antwoord hebben gegeven? Dan hoef je toch nog niet afgekeken te hebben?
    Meester: – Ja, dat kan. Maar op de eerste vraag wat de hoofdstad van Australië is, antwoord Wendy: ‘Ik weet het niet’ en jij hebt opgeschreven: ‘Ik ook niet!’

  • De Heer zal me bijstaan

    Een priester, die een wandeling maakt in de vrije natuur, sukkelt in het drijfzand. Wanneer hij ongeveer is weggezakt tot over zijn enkels, passeert er een brandweerwagen. – ‘Heeft u hulp nodig ?’, vragen de brandweerlieden. – ‘Nee, dank U, niet nodig, de Heer zal me bijstaan !’, antwoordt de priester. Wanneer hij tot zijn middel is weggezakt, passeert de brandweerwagen opnieuw en de brandweerlieden vragen : – ‘Heeft u hulp nodig ?’, – ‘Nee, nee, dank U, niet nodig, de Heer zal me bijstaan !’, antwoordt de priester weer. Wanneer enkel nog het hoofd van de priester boven het zand uitsteekt, passeert de brandweer een derde maal. – ‘Heeft U nog steeds geen hulp nodig ?’, vragen ze. – ‘Nee, nee, nee, niet nodig, de Heer zal me redden !’, antwoordt de priester. Uiteindelijk verdwijnt de priester helemaal onder het zand… Aangekomen in het paradijs zegt hij tot God : – ‘Ik ben echt wel naïef. Ik dacht werkelijk dat U me ter hulp zou zijn gekomen !’ En de Heer antwoordt : – ‘Ik heb je 3x de brandweer gestuurd. Ik zie niet in wat Ik nog meer kon doen…!

  • Slakken

    Een man des huizes had net een maaltje slakken op en zeurde: “Ik lust er nog wel een paar vrouw, want zoals jij ze maakt, maakt niemand ze.” “Nou jong, dan zal jij ze zelf moeten gaan halen.” “Geen punt!” Nadat hem de weg was uitgelegd, waar hij ze moest gaan halen, ging hij fluitend de deur uit. Daar aangekomen: “Ik had graag nog wat slakken.” “Ja”, zei die slakkenboer, “ik heb er zoveel verkocht dat ik geen verpakkingen meer heb.” “Dat geeft niet”, zegt de man, terwijl hij zijn trui openhield. En zo ging ook naar huis. Maar onderweg kwam hij enkele vrienden tegen die vroegen om met z’n allen wat te gaan drinken. “Néé jongens!” Na wat zeuren … nou goed ééntje dan. Het werden er enkele meer en de tijd vloog om. “Jongens ik moet naar huis,” zei hij met een dikke tong. Zo schommelde hij even later naar huis. Thuis aangekomen kreeg hij de huissleutel niet meteen in het sleutelgat. Terwijl hij gebukt stond te richten, vielen de nog levende slakken vanuit zijn trui op de grond. Net toen hij de slakken weer terug wilde doen in zijn trui, vloog plots de deur open en daar stond zijn woedende vrouw. Eer dat zij de kans kreeg om hem de les te lezen, zei hij al lallend: “…allee jongens, nóg tien centimeter …. dan zijn we thuis!”

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *