Biefstuk
Zegt de klant tegen de ober in het restaurant: ,,De biefstuk was prima ik ben kenner”
Zegt de ober! ,,O bent u slager?”
“Neen”, zegt de klant, “schoenmaker”.
Zegt de klant tegen de ober in het restaurant: ,,De biefstuk was prima ik ben kenner”
Zegt de ober! ,,O bent u slager?”
“Neen”, zegt de klant, “schoenmaker”.
Elke vrijdagavond ontvangt een café-eigenaar het doofstomme vrijgezellenclubje. Als hij op vrijdagochtend ziek blijkt te zijn, belt hij zijn broer op: “Zeg Jan, ik ben ziek. Maar vanavond komt dat doofstomme vrijgezellenclubje, en dat zijn goeie vaste klanten. Dus ik kan het niet maken om het café gesloten te houden. Zou jij vanavond voor mij willen invallen?” Zijn broer vindt het niet erg om in te vallen. Hij gaat van tevoren nog even langs bij Kees om instructies te krijgen. “Het is helemaal niet moeilijk,” zegt Kees, “die jongens drinken de hele avond alleen maar bier en borrels. Als ze een vinger opsteken, dan willen ze bier, en als ze twee vingers opsteken dan willen ze een borrel. Dat is alles.” Die avond gooit Jan het café open, en daar komt de doofstomme club. Jan neemt de bestellingen op: bier, borrel, bier, bier, borrel… Alles gaat goed. Maar plotseling beginnen de doofstommen allemaal met hun hoofden te draaien en hun monden te happen. Jan weet niet goed wat hij moet doen. Hij gooit 50 frikandellen in de frituur, en serveert daarna broodjes frikandel uit. De doofstommen beginnen te eten, drinken nog wat, en even later beginnen ze weer met hun hoofden te draaien en hun monden te happen. Ten einde raad belt Jan zijn broer op: “Zeg Kees, in het begin ging het goed, maar nou beginnen ze steeds met hun hoofden te draaien en hun monden te happen. Ik snap echt niet wat ze willen.” “O sorry,” zegt Kees, “dat ben ik vergeten te zeggen: dan zitten ze het clublied te zingen.”
Op een mooie dag ontmoeten Sjaak en Piet elkaar na lange tijd weer. “En, hoe gaat het ermee”, vraagt Piet. Sjaak:”Gaat wel” Piet:”Hoezo? lukt het je nog steeds niet om Mientje te versieren? Dan zal ik je eens uitleggen hoe je dat aan moet pakken. Zie je die twee vogeltjes daar boven in de dakgoot? Zo moet jij dat ook aanpakken Sjaak, een beetje spelen,beetje fladderen en haar het hof maken!”
Sjaak: “Ik ga het proberen, bedankt Piet!”
Enkele weken later komen ze elkaar weer tegen. Piet:”Sjaak, hoe is het ermee?”
Sjaak: ” Gaat wel..”
Piet: “hoezo, je hebt toch wel gedaan wat ik je gezegd heb?”
Sjaak:” Jawel…”
Piet:”Nou dan!”
Sjaak:”…maar Mientje is van het dak gevallen!”
De directeur stapt de lawaaierige klas binnen.
Hij wil nu eindelijk die herrieschoppers eens straffen.
‘Geert, wat heb jij uitgespookt?’
‘Ik heb krijt naar het bord gegooid.’
‘Honderd strafregels! En jij Wim?’
‘Ik heb een punaise op de stoel van de meester gelegd.’
‘Wat?! Tweehonderd strafregels. En jij, Peter?’
‘Ik heb snippers door het raam gegooid.’
‘Oh nou…, dat valt wel mee; geen strafregels!’
Op dat ogenblik komt er een jongen binnen, vol blauwe plekken en schrammen.
‘En wat doe jij daar?’, vraagt de directeur boos, ‘Hoe heet jij?’
‘Swen Snippers, meneer.’
De pastoor gaat bij het oude vrouwtje:
– “Waarom kom je niet meer naar de kerk?”
– “Mijn jas is te lelijk en versleten.”
– “Onze lieve heer kijkt alleen naar de binnenkant van de mensen, vrouwke!”
– “Ja, maar de voering is ook vol gaten!”
Twee baby’s (een meisje en een jongetje) liggen in hun bedje. Zegt het jongetje: “Ik ben een jongetje!” Daarop reageert het meisje: “Hoe weet je dat?” “Nou, als onze moeders weg zijn, zal ik het je laten zien.” Als even later de moeders de slaapkamer hebben verlaten vraagt het meisje: “Laat je me nou zien, dat je een jongetje bent?” “Natuurlijk!” Het jongetje doet de dekentjes opzij…….. “Kijk maar, blauwe sokjes!”
De eerste zegt:
Ik heb het liefste een boekhoudstertje op mijn tafel.
Als je haar opensnijdt, vind je alle organen genummerd.
Verdomd makkelijk opereren.
De tweede zegt:
Ja, dat zal.
Ik had een elektricien. Alles in het lichaam was geordend en op kleurcode.
De derde zegt:
Nee, nee.
Mensen die in bibliotheken werken, die zijn het beste om te opereren.
Alles in hun lichaam ligt op alfabetische volgorde.
De vierde zegt hierop:
Ik heb het liefste constructiebouwers.
Die mannen hebben er begrip voor als je reserveonderdelen over hebt.
De vijfde zegt uiteindelijk:
Jullie hebben het allemaal goed mis.
Politieke leiders zijn het makkelijkst.
Geen ruggengraat, geen hart, geen ballen, geen hersenen
en je kunt ongemerkt hun reet met hun kop verwisselen.
Dat valt niemand op !!