Biefstuk
Zegt de klant tegen de ober in het restaurant: ,,De biefstuk was prima ik ben kenner”
Zegt de ober! ,,O bent u slager?”
“Neen”, zegt de klant, “schoenmaker”.
Zegt de klant tegen de ober in het restaurant: ,,De biefstuk was prima ik ben kenner”
Zegt de ober! ,,O bent u slager?”
“Neen”, zegt de klant, “schoenmaker”.
Een ambtenaar is achter z’n bureau te suffen in het middagzonnetje. Opeens ziet hij een spin en denkt: ‘Die ga ik dood trappen.’ Net op het moment dat hij z’n voet wil neerzetten hoort hij de spin met een zacht stemmetje spreken: ‘Nee, niet doen, als je me in leven laat mag je 3 wensen doen!’ ‘Hmm,’ denkt de man, “al goed, ik laat je heel, maar dan wens ik op een onbewoond tropisch eiland te wonen.” PLOEP. De man zit op een prachtig exotisch eiland. De spin vraagt: ‘Je hebt nog 2 wensen over, dus zeg het maar!’ “Oké,” zegt de man, “ik wil 3 bloedmooie jonge dames om me heen.” PLOEP. Drie welgevormde dames om de man. ‘Je hebt nog een wens over, dus denk goed na!’ “Nee, dat hoeft niet,” zegt de man, “ik weet het al, ik wil de rest van m’n leven een lekker lui leventje lijden.” PLOEP. En hij zit weer achter zijn bureau!
Twee Schotten verlaten hun stamkroeg na een stevige borrel.
Terwijl ze over straat zwalken, roept de ene: “Wat gek zeg, ik zie alles dubbel!”
Waarop de andere Schot zijn portomenee te voorschijn haalt en zijn vriend een bankbiljet van één pond geeft, met de woorden: “Hier heb je die twee pond terug die ik van je heb geleend”
Een vrouw belt naar een verzekeringmaatschappij en vraagt: ‘Stel ik sluit een levensverzekering van een half miljoen af op mijn man en hij overlijdt de volgende dag, wat krijg ik dan?’ De medewerker antwoordt: ‘Mevrouw, dan krijgt u waarschijnlijk vijftien tot twintig jaar.’
Ergens in de gemeente Dinkelland staat een groepje gemeente medewerkers een sigaretje te roken aan een bloemenperkje waar ze onkruid moeten wieden.
Op de rugzijde van hun werkkledij staat het stadswapen van Dinkelland geborduurd.
Een man uit het westen komt voorbij en fronst de wenkbrauwen.
Enigszins geïntrigeerd door dit beeld, vraagt de westerling:
“Waarom staat het stadswapen op uw werkkleding?”
Waarop de arbeiders antwoorden : “Dat is onze sponsor.”
Het sneeuwt in het park en na school gaan alle kinderen op het heuveltje in het park sleeën. Als Jantje wil gaan sleeën, vraagt Keesje: ‘Mag ik meedoen?’ Zegt Jantje: ‘Ja is goed! Doen we om de beurt, jij neemt hem mee naar boven en ik naar beneden.’
De meester geeft natuurkundeles. “Bij hitte zet iets uit, maar bij kou krimpt iets. Wie kan daar een goed voorbeeld van geven?” Mark: “De zomervakantie duurt acht weken, maar de kerstvakantie duurt maar veertien dagen, meester!”