Biefstuk
Zegt de klant tegen de ober in het restaurant: ,,De biefstuk was prima ik ben kenner”
Zegt de ober! ,,O bent u slager?”
“Neen”, zegt de klant, “schoenmaker”.
Zegt de klant tegen de ober in het restaurant: ,,De biefstuk was prima ik ben kenner”
Zegt de ober! ,,O bent u slager?”
“Neen”, zegt de klant, “schoenmaker”.
Een blondje besluit een aquarium te kopen. En daarin wil ze zoutwater-vissen.
Ze besluit naar zee te rijden om aan zout water te komen.
Op de pier van Scheveningen ontmoet ze een visser.
Ze spreekt hem aan en vraagt om zout water.
“” Da’s hier geen probleem” zegt hij
“Wat kost een emmer vraagt ze.
“Vijf euro” antwoordt hij.
“Oké, doe me maar een emmer”
De man schept een emmer zeewater en ze betaalt hem vijf euro.
Thuis gekomen kiepert ze deze in het aquarium.
Ze stelt vast dat ze heel veel tekort komt en dat ze nog enkele malen heen en weer zal moeten rijden.
Terug in Scheveningen zit daar nog steeds dat zelfde vissertje.
Ze spreekt hem opnieuw aan.
Maar ondertussen was het laag tij geworden…
“Tjongejonge” , zegt ze, “U hebt goed verkocht vandaag” !
Hoe heet de vrouw van een bosjesman?
het antwoord
Takkenwijf
| Drie Nederlanders en drie Belgen gaan samen met de trein op stap. De drie Belgen kopen elk een ticket aan het loket. De drie Nederlanders kopen samen maar één ticket. De Belgen zijn verwonderd: ‘hoe gaan jullie dàt doen’? ‘Dat zul je wel zien’ zeggen de Nederlanders.Op de trein begint de controleur aan zijn ronde en de drie Nederlanders gaan samen op één toilet. De conducteur controleert de kaartjes van de Belgen, alles ok. Hij komt bij het toilet, klopt op de deur en de Nederlanders schuiven hun ticket onder de deur. De conducteur controleert het ticket, zegt ‘ok.’ en schuift het terug onder de deur. De volgende dag nemen ze allen terug de trein. Die schuiven hun ticket onder de deur………………. |
|
|
|
Rechter : Beklaagde sta recht. Wat doet u voor werk?
Beklaagde : Dit en dat.
Rechter : Waar werkt u?
Beklaagde : Hier en daar.
Rechter : Wanneer werkt u?
Beklaagde : Nu en dan.
Rechter : Hoe werkt u?
Beklaagde : Zus en zo.
Rechter : Dan leg ik u een gevangenisstraf op.
Beklaagde : De gevangenis, en wanneer kom weer vrij?
Rechter : Vroeg of laat.