Een bedelares
Een bedelares: “Een kleinigheid, alstublieft. Mijn man is zwaar ziek.”
De man des huizes: “Ik ben erg blij dat te horen!”
Bedelares: “Blij ?!?”
De man: “Ja, toen u verleden maand bij mij aanklopte, vertelde u dat hij gestorven was.”
Een bedelares: “Een kleinigheid, alstublieft. Mijn man is zwaar ziek.”
De man des huizes: “Ik ben erg blij dat te horen!”
Bedelares: “Blij ?!?”
De man: “Ja, toen u verleden maand bij mij aanklopte, vertelde u dat hij gestorven was.”
De telefoonrekening is heel erg hoog. Vader roept het hele gezin bij elkaar. ‘Zo’n telefoonrekening, dat kan niet meer. Waar zijn jullie mee bezig? Ik ben het niet, ik bel altijd op het werk.’ Moeder reageert: ‘Ja maar, ik gebruik ook altijd de telefoon op mijn werk. Ik ben het ook niet.’ Waarop de dochter zegt: ‘Ik zeker niet, ik doe mijn gesprekken met de telefoon op mijn stageplaats.’ Alle blikken wenden zich naar de schoonmaakster, waarop die reageert : ‘ Wat is er plotseling aan de hand? Iedereen belt hier toch vanaf zijn werk !’
Na Werktijd drinken een timmerman, een metselaar en een elektricien een biertje in het café. Ze zitten elkaar de loef af te steken over wie nu eigenlijk het oudste beroep ter wereld heeft. “Jezus van Nazareth, kennen we hem nog?” zegt de timmerman. “Die lag in een stalletje en dat stalletje is gebouwd door een Timmerman!”
“Prima,” zegt de metselaar cynisch. “Maar de piramiden in Egypte stonden er al toen Jezus nog geboren moest worden. En die piramiden zijn volgens mij toch echt gemetseld!”
De elektricien mengt zich in de discussie. “Hou maar op, jongens,” zegt hij. “Ik heb het oudste beroep van de wereld.” “Want?” vragen de timmerman en de metselaar in koor. “Logisch,” zegt de elektricien.
“Op de eerste dag zei God: Er was licht! En toen hadden wij de leidingen allang gelegd!”
Ik werd laatst met mijn auto aangehouden op de Almelosestraat. Vraagt die agent: “Meneer, heeft u gedronken?” Ik zeg: “Wat zegt u, ober?” Foutje natuurlijk, dus die agent vraagt nogmaals of ik gedronken heb. “Een biertje of dertig, een paar whisky’s en een paar glazen wijn.” Zegt die agent: “Dan moet u toch even blazen.” Ik zeg: “Hoezo? Geloof je me niet?”
Een man fietst voortdurend langs Paleis Soestdijk. Op een gegeven moment rijdt hij de oprijlaan op en zet zijn fiets tegen het paleis neer. Meteen wordt hij op zijn nek gesprongen door twee marechaussees. “U moet die fiets daar weghalen,” zegt de een. “Waarom?”, vraagt de man. “Prins Bernhard komt zo langs,” zegt de marechaussee. “Nou en,” zegt de man, “hij staat toch op
slot?”
Een vrouw was het helemaal beu dat haar man telkens dronken thuis kwam. Ze besloot hem eens een lesje te leren en hem de stuipen op het lijf te jagen, in de hoop dat hij tot inkeer zou komen. Op een avond trok ze een duivelspak aan en verstopte zich achter een boom.
Toen haar man voorbij wankelde, sprong ze tevoorschijn en bleef met haar Rode hoorns, drietand en lange staart dreigend voor hem staan. “W-wie ben jij?” vroeg de man stomdronken met dubbele tong. “Ik ben de duivel”, antwoordde de vrouw.
“Nou, k-kom dan effe g-g-gezellig mee” zei hij. “Ik b-ben getrouwd met je Z-zuster.”
Chris was tijdelijk kassier in een supermarkt. Hij zag een vrouw die ongeduldig aan het eind van een lange rij mensen stond aan te schuiven. Ze stond hoorbaar te zuchten over de traagheid waarmee Chris z’n werk deed aan de kassa. Toen het haar beurt was en Chris er plots iemand moest bij roepen om de kassarol te vervangen, riep de vrouw: “Ik mag van geluk spreken als ik tegen zondag weer thuis ben met m’n boodschappen!” “Geen probleem mevrouwtje” antwoordde Chris.
“Er Is veel wind, en met die nieuwe bezem die je net gekocht hebt, ben je in een paar seconden weer thuis”