VISSEN

Om 7 uur ‘s ochtends zit ik lekker te vissen langs het Amsterdam Rijnkanaal. De damp staat nog op het water. Ik zit net, komt er een man achter mij staan kijken. Het wordt acht uur, negen uur, tien uur, twaalf uur. Ik neem ’n boterhammetje en koffie en nog steeds staat die kerel achter mij naar m’n dobber te staren. Om 2 uur ‘s middags staat hij er nòg. Als ik om 7 uur ‘s avonds mijn spullen inpak, staat die vent nòg achter me. Ik zeg: “Meneer, u heeft nu 12 uur lang achter mij staan kijken. Waarom koopt u geen hengel? Kunt u zelf gaan vissen.” Zegt die man: “Sorry hoor, maar daar heb ik echt geen geduld voor . . . ”

Similar Posts

  • Jehova-getuige

    Er komt een Jehova-getuige bij een man aan de deur.

    Vraagt hij: “Kent u Jezus?”

    Zegt de man: “Ja, sterker nog… dat ben ik!”

    Zegt de Jehovagetuige: “Dat geloof ik niet. Kunt u dat bewijzen?”

    Dus die man loopt naar de deur van de buurvrouw en belt aan.

    Zij doet open.

    Zegt hij: “Mag ik een kopje suiker lenen?”

    Zegt de buurvrouw: “Jezus… alweer?”

  • TWEE TOERISTEN

    Geplaatst in Mannen en vrouwen moppen Twee toeristen bezoeken het plaatsje Natchitoches in Louisiana (VS). Ze discussiëren over hoe je nou eigenlijk de naam van dit plaatsje uitspreekt. Omdat ze er maar niet uitkomen, besluiten ze ergens in het dorp even een hapje te gaan eten. De ene toerist vraagt aan de blonde serveerster: “Mevrouwtje, kunt u eens, langzaam en duidelijk uitspreken, voor twee simpele toeristen, hoe de plaats heet waar wij ons op dit moment bevinden?” De serveerster buigt zich over de tafel en zegt: “Buuuuuurrrrrrr-geeerrrrrr-kiiiiiiingggggggg…”

  • Vakantie

    Er waren eens 2 onderbroeken in de wasmand. Zegt de ene onderbroek: “ik ga binnenkort op vakantie.” Zegt de andere onderbroek: “Ik hoef al niet meer op vakantie, want ik ben al bruin genoeg!”

  • Een Non

    Een non neemt een taxi naar Brussel en merkt dat de knappe chauffeur haar voortdurend in ‘t oog heeft.
    Ze vraagt hem waarom hij haar constant zo intens bekijkt.
    Hij antwoordt: “Ik wil u iets bekennen, maar ik wil u niet in verlegenheid brengen”.
    Ze stelt hem gerust: “Mijn zoon, ge kunt me niet kwetsen, als je non was en zo oud als ik heb je zo goed als alles al gezien en gehoord.

    Ik weet zeker dat je me niets kan zeggen of vragen dat voor mij beledigend of kwetsend kan zijn”.
    Hij: “Wel, ik droom altijd opnieuw dat een kloosterlinge me heel passioneel kust”.
    De non: “Wel, dan kijken we wat daaraan kan gedaan worden. Eerst en vooral moet je vrijgezel zijn en daarnaast ook katholiek”.
    De taxichauffeur, al helemaal opgegeild, antwoordt: “Jaja, ik ben vrijgezel én katholiek!”
    “Oké”, zegt de non, “sla maar de eerstvolgende landweg in”.
    Daar voldoet ze aan zijn fantasie met een overtuiging die de meest geroutineerde straatmadelief zou doen blozen.
    Als ze de weg voortzetten begint de chauffeur te huilen.
    “Mijn kind”, zegt de non, “waarom huil je nu toch?”.
    “Vergeef me dat ik gezondigd heb. Ik moet bekennen dat ik gelogen heb: ik ben getrouwd en ben een jood”.
    De non antwoordt: “Trek het je niet aan. Ik heet Dirk, ben homo en ik ben op weg naar ‘t carnaval in Aalst “.

  • Moos

    Moos gaat voor het eerst in zijn leven skiën. Les nemen vindt hij zonde van het geld, dus suist hij bij zijn eerste afdaling, niet geremd door enige kennis of vaardigheid, met een noodgang over de zwarte piste.
    Waardoor hij een bordje ‘Lawine gevaar’ niet ziet. Als Moos, na een adembenemende afdaling, dankzij een bovenmenselijke inspanning nog net voor een vreselijk diep ravijn tot stilstand weet te komen, slaakt hij een diepe zucht van verlichting.
    Dat had hij beter niet kunnen doen.
    Tien tellen later ligt hij onder drie meter sneeuw. Onmiddellijk rukken de reddingswerkers uit. Zodra Moos gelokaliseerd is, steken ze een lange pijp in de sneeuw om Moos wat lucht te verschaffen. Moos ziet de pijp vlak boven zijn hoofd door de sneeuw verschijnen. “Wie is daar?” roept hij.
    “Het Rode Kruis,” roept men van boven.
    Waarop Moos zegt: “Maar, daar heb in Amsterdam al voor  gegeven.”

  • Sam & Moos

    Sam komt Moos tegen. Zegt Sam tegen Moos: ‘Hé Moos, wat zie jij er slecht uit.’ Zegt Moos: ‘Ja vind je het gek. Werk in de haven, sjouwen, om vijf uur beginnen, om drie uur weer thuis…’ Vraagt Sam: ‘Goh Moos, hoe lang doe je dat al?’ Zegt Moos: ‘Ik moet maandag beginnen.

     

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *