Zuinig
Een Hollander komt bij de huisarts met een splinter in de tong. “Hoe is dat gekomen?”, vraagt de arts verbaasd. “Ik had een druppel jenever gemorst op een ruwe houten tafel.”, verklaart de Hollander.
Een Hollander komt bij de huisarts met een splinter in de tong. “Hoe is dat gekomen?”, vraagt de arts verbaasd. “Ik had een druppel jenever gemorst op een ruwe houten tafel.”, verklaart de Hollander.
Een belg komt een restaurant binnen en ziet een muntje op tafel liggen, hij loopt er naar toe en pakt hem op, maar het muntje zegt: “ik ben de geest van wafel leg me terug op tafel!” De belg gooit het muntje terug op tafel en rent het restaurant uit. Een paar seconden later komt er een Frans man binnen en ziet ook het muntje op tafel en pakt hem op en het muntje zegt meteen weer: “ik ben de geest van wafel leg me terug op tafel!” De fransman doet precies het zelfde als de belg en rent dus het restaurant uit zonder het muntje. Dan komt er een Nederlander het restaurant binnen en pakt hetzelfde muntje op en het muntje zegt : “ik ben de geest van wafel leg me terug op tafel waarop de Nederlander zegt: “ik ben de geest van akkie en doe het muntje in mijn zakkie”.
Farid rijdt met zijn VW-busje en gezinnetje (Fatima en negen schattige kinderen) voor het eerst naar de noordzeekust. In Scheveningen aangekomen bemerkt hij een plaatje met de tekst: ‘Duinenweg’.
‘Gloeiende, gloeiende!’ klaagt Farid ‘Duinen zijn weg!’
Even later merkt hij een plaatje met ‘Strandweg’ en daarna met ‘Zeeweg’.
‘Alles weg!’ klaagt hij nogmaals. ‘Wij dan maar beter teruggaan naar huis.’
Het begint al te schemeren als een politiepatrouille Farid staande houdt.
‘Uw rechter voorlicht brandt niet,’ meldt de agent. ‘Lamp en licht ook weg!’ klaagt de radeloze man. ‘Geen nood,’ zegt de agent. ‘Drie kilometer verderop bevindt zich een benzinestation. Daar kunt u een nieuwe lamp kopen.’
Farid is opgelucht dat hij geen boete heeft gekregen en rijdt verder. Even later arriveert hij bij het benzinestation en bemerkt een bordje met de tekst:
‘Halogeenlampen’…
Een handelsvertegenwoordiger, doodmoe, komt aan in een kleine gemeente waar er maar één hotelletje is. Tot overmaat van ramp, alle kamers zijn bezet. Hij smeekt de baas: “Leg me te slapen, eender waar, maar ik moet absoluut kunnen uitrusten.” “Wel”, zegt de hotelier, “ik heb hier een twee persoonskamer waar er maar één bed beslapen is. Als je met die man op een akkoord komt om de kamer en de prijs ervan te delen is dat voor mij goed. Maar, ik verwittig je, hij snurkt geweldig. Het is zelfs zo erg dat alle gasten ‘s morgens hun beklag erover maken.” “Maakt niks uit”, antwoordt de vertegenwoordiger, “ik ben veel te moe.” …De twee mannen komen tot een akkoord en nemen het avondmaal aan dezelfde tafel. ‘s Morgens komt de handelsvertegenwoordiger als eerste de trap af om naar het ontbijtzaal te gaan. Vrolijk fluitend en welgemutst de hotelbaas groetend. “Nou”, zegt deze, “zo welgezind? Heb je goed geslapen? Heeft hij niet gesnurkt?” “Zeker niet”, zegt de vertegenwoordiger, “geen enkel moment.” “Hoe is dat in Godsnaam mogelijk”, zegt de hotelbaas.
“Heel eenvoudig”, zegt de vertegenwoordiger.
“Ik kwam een beetje later dan hem de kamer binnen. Hij lag al op zijn bed. Ik heb hem een kus gegeven op zijn achterwerk en gezegd: Goedenacht, schoonheid. En die kerel heeft de hele nacht recht gezeten in zijn bed om me in de gaten te houden.”
de juf staat voor de klas en vraagt aan de kinderen:
‘wie van jullie gaat naar de hemel?’
iedereen steekt zijn vinger op behalve jantje.
‘waarom jij niet?’ vraagt de juf aan jantje.
‘nou, ik had beloofd dat ik na school direct naar huis zou gaan’