Zuinig
Een Hollander komt bij de huisarts met een splinter in de tong. “Hoe is dat gekomen?”, vraagt de arts verbaasd. “Ik had een druppel jenever gemorst op een ruwe houten tafel.”, verklaart de Hollander.
Een Hollander komt bij de huisarts met een splinter in de tong. “Hoe is dat gekomen?”, vraagt de arts verbaasd. “Ik had een druppel jenever gemorst op een ruwe houten tafel.”, verklaart de Hollander.
Er komt een man bij Sint-Petrus aan de hemelpoort. Sint-Petrus vraagt hem of hij tijdens zijn leven op Aarde ooit een goede daad gedaan heeft, waardoor hij zonder twijfel in de hemel thuishoort.
“Ik kan mij wel zoiets herinneren”, zegt de man.
“Ik kwam langs een parkeerplaats op de A2 en daar was een groep motorrijders een paar vrouwen aan ‘t lastigvallen.
Ik riep dus dat ze daar moesten mee ophouden, maar dat hielp niet echt. Toen ben ik op de grootste toe gestapt, heb hem van zijn motor gesleurd, hem op de grond gesmeten, een flinke stomp op zijn neus verkocht en zijn neuspiercing eruit getrokken. Daarna heb ik naar die andere leernichten geroepen: ‘En nu oprotten jullie, of ik leg jullie er allemaal naast!'”
Petrus was onder de indruk en vroeg: “Wanneer was dat precies?”Antwoordt de man: “Een half uur gelden volgens mij.”
DER, DIE, DAS. Jantje zit met zijn klasgenootjes in de Duitse les. De juffrouw heeft een oefening bedacht en legt deze uit: ‘Wie kan een zin bedenken waar de drie Duitse lidwoorden DER, DIE en DAS in voorkomen?’ Jantje denkt even na en steekt zijn vinger op. De juffrouw ziet dit en vraagt aan Jantje zijn zin op te zeggen. Jantje zegt: ‘Nou juf…, MEINE SCHWESTER HAT EIN KINDCHEN BEKOMMEN .’ De juf antwoordt: ‘Maar Jantje, daar zitten toch niet de drie lidwoorden in? ‘ Waarop Jantje zegt: ‘Maar ik was nog niet klaar.’
En hij gaat verder: ‘… ABER DER DIE DAS GEMACHT HAT, IST VERSCHWUNDEN.’
Jantje loopt langs het huis van de burgemeester en spuugt tegen het raam. De burgemeester komt boos naar buiten en vraagt: “Wat zou jouw moeder ervan vinden als ik bij jullie tegen het raam spuug?” Jantje: “Dat zou ze heel knap vinden, wij wonen op de tiende verdieping!”
Op de vlucht van Amsterdam naar Sydney zit een man naast een veel jongere en beeldschone meid.
Ze is een boek aan het lezen en wanneer hij haar plots aanspreekt. “Juffrouw, naar het schijnt gaat de tijd vlugger voorbij als je met iemand van gedachten wisselt over een bepaald onderwerp”. “Ja, dat zou kunnen” antwoordt de mooie meid “Wat had je in gedachte?” “Wel zegt de man “Wat zijn volgens jou de voor- en nadelen aangaande de uitstap van kernenergie wetende dat binnen 3 jaar de e-auto zal ingeburgerd zijn en we met een acuut stroomtekort gaan te kampen krijgen?” Het meisje fronst even de wenkbrauwen en vraagt dan aan de man: “Weet jij hoe het komt dat een koe, een paard en een geit, die in dezelfde wei staan en hetzelfde eten, een platte vlaai, knollen en bolletjes schijten? “Neen ” antwoordt de man. “Wel, meneer hoe wil je nu over ingewikkelde dingen praten als je nog geen verstand hebt van stront?”
Kom je te laat op je werk, dan geef je een slecht voorbeeld. Kom je te vroeg, dan ben je een rondneuzer, of blij thuis weg te zijn.
Blijf je overwerken, dan ben je een uitslover. Ga je op tijd weg, dan heb je geen hart voor de zaak.
Pleeg je overleg, dan durf je zelf niet te beslissen. Doe je het niet, dan ben je eigenwijs.
Neem je iemand apart, dan schep je onderonsjes. Doe je het niet, dan ben je onpersoonlijk.
Ben je aardig, dan wil je de getapte man uithangen. Houd je afstand, dan heb je verbeelding.
Kom je met nieuwe ideeën, dan ben je een nieuwlichter. Maar als je ze niet hebt, dan gaat er niets van je uit.
Laat je anderen iets voor je doen, ben je een afschuiver. Pak je het zelf aan, dan ben je eigengereid.
Hou je je stipt aan de voorschriften, dan ben je lastig. Als je het niet doet, ben je een slappeling.
Heb je succes, dan heb je geluk gehad. Loopt het mis, dan weet iedereen het je te vertellen.
Als je er niet meer bent, Dan was je een geweldige kerel!
Er komen 3 directeuren de kroeg binnen en de directeur van Dommels besteld een Dommels pilsje. De tweede, de directeur van Heineken, besteld een Heineken pilsje.
De derde man, de directeur van Grolsch, zegt tegen de barman geeft mij maar water want als de anderen geen bier drinken neem ik ook geen bier.