Zuinig
Een Hollander komt bij de huisarts met een splinter in de tong. “Hoe is dat gekomen?”, vraagt de arts verbaasd. “Ik had een druppel jenever gemorst op een ruwe houten tafel.”, verklaart de Hollander.
Een Hollander komt bij de huisarts met een splinter in de tong. “Hoe is dat gekomen?”, vraagt de arts verbaasd. “Ik had een druppel jenever gemorst op een ruwe houten tafel.”, verklaart de Hollander.
Erik komt vol trots op school en vertelt aan zijn vrienden dat zijn hond kan liegen. ‘Wat een onzin’, roepen zijn vrienden in koor. ‘Maar het is echt waar!’ zegt Erik. ‘Als ik hem vraag: “Wat doet de poes?” dan antwoordt hij: “Woef, woef!” Zie je wel dat hij kan liegen.’
Een Duitser, een Engelsman en een iemand uit Afrika zitten in een restaurant. Aan de overkant zit een man te eten die sterk op Jezus lijkt ; De Duitser kan het niet laten te zeggen dat hij écht wel sterk op Jezus lijkt.. “Ik ben Jezus”, zegt de man. Dat treft, zegt de Duitser, ik ben een goed katholiek en misschien kun je mij van mijn migraine afhelpen… Jezus raakt zijn voorhoofd aan en meteen houdt de pijn op. De Duitser vertelt het verhaal aan zijn tafelgenoten en de Engelsman gaat nu op Jezus af: Ik heb een ongeneeslijke reuma, met uw genade zal ik genezen. Jezus raakt de schouder van de Engelsman aan en hij is meteen van z’n kwaal verlost. De Engelsman vertelt zijn verhaal, maar de Marokkaan geeft geen krimp. Na een poosje komt Jezus aan de tafel en vraagt aan de Afrikaan : Zeg vriend, heb jij geen enkele ziekte of pijn? Waarop de Afrikaan zegt : waag het niet om mij aan te raken, ik ben in de ziektewet!
Een oudere priester heeft een jongere collega op bezoek. Tijdens het avondeten bemerkt de jonge priester het bevallige figuur van de huishoudster. Hij weet niet wat hij zich bij de relatie van de oudere priester met diens huishoudster moet voorstellen. De oude priester bemerkt de blik in de ogen van de jonge priester en verzekert hem dat er niets gaande is tussen hem en zijn huishoudster.
Een week later merkt de huishoudster op dat er al een week een sauslepel ontbreekt. De oudere priester schrijft hierop een brief naar zijn jonge collega: “Ik zeg niet dat je de sauslepel hebt meegenomen, maar ik zeg ook niet dat je hem niet hebt meegenomen; een feit is wel dat hij nu al een week ontbreekt.”
Enkele dagen later ontvangt de oudere priester een antwoord: “Ik zeg niet dat je met je huishoudster slaapt en ik zeg ook niet dat je niet met haar slaapt, maar feit is wel dat als je in je eigen bed sliep, je hem nu al wel gevonden zou hebben.”
Man: Een treinkaartje naar Amsterdam, een ticket voor mij en m’n vrouw.
Loketbediende: Eerste of tweede?
Man: Ik weet niet waarom u zo nieuwsgierig bent? Het is nog altijd mijn eerste vrouw.
Ook de apotheker stelt vast dat de kinderen steeds mondiger worden.
Een luide jonge stem bij de apotheker:
“Drie dozen condooms in verschillende maten!’
Iedereen staat aan de grond genageld. De apotheker reageert het vlugst:
‘TEN EERSTE’ zegt hij, “roept men niet zo!’
TEN TWEEDE is dit niets voor kleine kinderen’, en
TEN DERDE stuur je je vader maar’
Maar Jantje laat zich niet ontmoedigen:
“TEN EERSTE’, antwoordt hij, ‘heb ik in de school geleerd, dat men luid en duidelijk moet spreken.!’
“TEN TWEEDE is dat niets VOOR kleine kinderen maar wel TEGEN kleine kinderen’ en,
“TEN DERDE gaat dit mijn vader niets aan, ze zijn namelijk voor mijn moeder die morgen voor een week alleen naar Mallorca vliegt!’.