Zuinig
Een Hollander komt bij de huisarts met een splinter in de tong. “Hoe is dat gekomen?”, vraagt de arts verbaasd. “Ik had een druppel jenever gemorst op een ruwe houten tafel.”, verklaart de Hollander.
Een Hollander komt bij de huisarts met een splinter in de tong. “Hoe is dat gekomen?”, vraagt de arts verbaasd. “Ik had een druppel jenever gemorst op een ruwe houten tafel.”, verklaart de Hollander.
De kastelein vraag aan de man aan de bar wat hij wenst te drinken. ”Geeft u mij een pilsje”, zegt de man ”en geef die man met die pet op aan het tafeltje er ook een van mij.”
Zo gezegd, zo gedaan. Als de man aan de bar zijn pilsje leeg drinkt zegt hij tegen de kastelein: “geeft u mij nog een pilsje en die man met de pet op geeft u ook nog een van mij”. Dat tafereel speelt zich zo nog vijf keer af, waarop de vriend van de man met de pet zegt: “geef mij jouw pet eens even, dan krijg ik ook eens iets van die kerel te drinken”. ”Oké” zegt de pettenman en geeft zijn vriend zijn pet.
Vervolgens zegt de man aan de bar tegen de kastelein: “mag ik nog een pilsje van u en geef de man tegenover die met de pet op ook eens een van mij, want die ander heeft er al genoeg van mij gehad !”
Dit is het verhaal van een echtpaar dat al 26 jaar gelukkig getrouwd was. De enige irritatie in hun huwelijk was de echtgenoot zo’n vreselijke gewoonte had om ‘s ochtends bij het ontwaken vreselijk harde en stinkende scheten in bed te laten. Het geluid maakte zijn vrouw wakker, de geur sloeg op haar ogen en zorgde ervoor dat ze telkens boven de lakens naar lucht moest happen. Elke ochtend smeekte ze hem weer om te stoppen omdat ze er ziek van werd. Hij zei dat hij er niet mee kon stoppen omdat het een natuurlijke gewoonte was. De vrouw zei dat hij maar eens naar een dokter moest gaan omdat ze bezorgd was dat hij op een dag z’n ingewanden eruit zou schijten. Jaren gingen voorbij en de man ging maar door met zijn vervelende gewoonte. Tot op Kerstochtend de vrouw een kalkoen aan het bereiden was voor het kerstdiner. De man lag boven in zijn slaapkamer nog te slapen. De vrouw had de ingewanden uit de kalkoen gehaald en in een schaal gedaan en opeens kwam er een gemene gedachte in haar naar boven. Ze pakte de schaal en ging naar boven waar haar echtgenoot nog lag te slapen. Langzaam trok ze de lakens en zijn pyjamabroek naar beneden en ledigde de schaal met kalkoeningewanden in zijn broek. Even later hoorde ze haar echtgenoot wakker worden met het gebruikelijke lawaai van zijn scheten, gevolgd door een bloedstollende kreet en het geluid van voetstappen naar de badkamer. De vrouw kon zichzelf niet meer inhouden en rolde over de keukenvloer van het lachen. Ongeveer twintig minuten later kwam de man naar beneden in zijn met bloed besmeurde pyjamabroek met een hysterische blik in zijn ogen. De vrouw beet op haar lippen terwijl ze hem vroeg wat er aan de hand was. “Schat,” zei hij, “je had gelijk! Al die keren dat je me waarschuwde, en ik wilde maar niet naar je luisteren!” “Wat bedoel je?” zei de vrouw. “Nou, jij zei altijd al dat ik op een dag mijn ingewanden eruit zou schijten en vandaag is dat gebeurd….
Maar met de hulp van God, een flinke hoeveelheid Vaseline en deze twee vingers, heb ik het er weer terug in kunnen stoppen!!”
Jefke zit op de stoep met een stok in een hondepoep te roeren.
De postbode komt voorbij en vraagt aan Jefke wat hij aan’t doen is. ‘Een postbode aan het tekenen , zegt Jefke.
Kwaad loopt de postbode door en doet zijn verhaal aan de ‘ Broeders van Liefde’, die een straat verder in hun combi zitten te mediteren.
‘Wacht’, zegt één van de politieagenten, ‘eens zien of hij dat bij ons ook durft !
‘Zij wandelen naar Jefke en vragen : ‘Awel brave jongen, gij zijt toch geen politieagent aan het tekenen hoop ik?
‘Jefke: ‘Nee nee, maak U maar geen zorgen, daar heb ik niet genoeg stront voor….’ .
Na Werktijd drinken een timmerman, een metselaar en een elektricien een biertje in het café. Ze zitten elkaar de loef af te steken over wie nu eigenlijk het oudste beroep ter wereld heeft. “Jezus van Nazareth, kennen we hem nog?” zegt de timmerman. “Die lag in een stalletje en dat stalletje is gebouwd door een Timmerman!”
“Prima,” zegt de metselaar cynisch. “Maar de piramiden in Egypte stonden er al toen Jezus nog geboren moest worden. En die piramiden zijn volgens mij toch echt gemetseld!”
De elektricien mengt zich in de discussie. “Hou maar op, jongens,” zegt hij. “Ik heb het oudste beroep van de wereld.” “Want?” vragen de timmerman en de metselaar in koor. “Logisch,” zegt de elektricien.
“Op de eerste dag zei God: Er was licht! En toen hadden wij de leidingen allang gelegd!”
Een man zit langs het kanaal te vissen als er plots iemand anders komt bijstaan en zonder iets te zeggen naar de dobber staart , een half uur … een uur …. de visser krijgt het hier serieus vanop zijn zenuwen en zegt, nadat 6 uur gepasseerd zijn : ‘verdomme , waarom koopt jij zelf geen vislijn , dan kan je ook vissen! Waarop de andere antwoord : oh , nee , dat kan ik niet daar heb ik geen geduld voor.
Onderwijzer: “Peter, zeg me eens wie van jullie is gisteren in mijn appelboom geklommen om appels te stelen ?”
Peter: “Ik hoor u niet goed, meester, hier op de achterbank.”
Onderwijzer: “Dat zullen we wel eens zien. Kom eens hier op mijn plaats vooraan. Ik zal eens plaats nemen aan jouw lessenaar, en dan mag jij me eens een vraag stellen.”
Ze wisselen van plaats en Peter doet wat hem opgedragen is.
Peter: “Meester, wie heeft gisteren nacht met mijn zus geslapen?”
Onderwijzer: “Je hebt volkomen gelijk Peter, hier achteraan kun je echt niks verstaan.”