Similar Posts
Oude snoepert
Zit er een bloedmooi blondje tegenover een al wat oudere man in de tram
En die oude snoeper zit al een tijdje met een hongerige blik naar dat blondje te kijken.
Op een gegeven moment is zij het zat en zegt ze tegen die oude man:
“Voor 25 euro laat ik je zien waar ik aan mijn blinde darm geopereerd ben.”
Nou, die oude man weet niet hoe gauw die z’n portemonnee moet trekken en geeft snel het geld.
Zegt dat meisje:
“Als je nu naar links kijkt , dan zie je het ziekenhuis ..”
Worteltjes taart
Er komt een konijn bij de bakker en vraagt: ‘Heeft u worteltjestaart?’ ‘Nee’, antwoordt de bakker. De volgende dag komt het konijn weer bij de bakker en vraagt: ‘Heeft u worteltjestaart?’ ‘Nee’, antwoordt de bakker. De volgende dag komt het konijn weer en vraagt: ‘Heeft u worteltjestaart?’ ‘Nee’, antwoordt de bakker weer. Die avond heeft de bakker medelijden met het konijn en bakt een taart. De volgende dag komt het konijn weer bij de bakker en vraagt: ‘Heeft u worteltjestaart?’ ‘Ja’, antwoordt de bakker trots. Zegt het konijn: ‘Vies, hè?’
Probleem
Een mooie blonde dame loopt richting de balie van het hotel en wenkt
de man die erachter staat,
Deze komt onmiddelijk naar haar toe.
Dan wenkt de dame met haar wijsvinger naar de man om iets dichter te
komen, en hierop buigt de man zich voorover naar de vrouw.
Terwijl de vrouw zachtjes haar vingers door de baard van de man laat
gaan, fluistert ze in zijn oor
‘ Bent u de manager hier? ‘
en vervolgens glijden haar vingers langzaam over zijn gezicht.
‘ Ehh .. eigenlijk niet, stamelt hij,
De vrouw tilt haar hand nu iets omhoog en strijkt hem door zijn haren.
Kunt u de manager dan voor mij roepen, vraagt ze met een zwoele stem.
Terwijl de man licht naar adem snakt zegt hij, ‘ ehh . sorry mevrouw
dat zal niet gaan , hij is er momenteel niet, nu steekt de vrouw twee
vingers in de mond van de man en instinctief begint hij erop te
zuigen.
Wilt u dan zo vriendelijk zijn om hem een boodschap door te geven?
vraagt ze.
De man likt inmiddels opgewonden de andere vingers van de vrouw en kan
niets anders doen dan ja knikken.
Dan buigt de vrouw zich naar voren en fluistert zachtjes in het oor
van de man……….
Blaascontrole
Bij een blaascontrole vraagt de agent aan een zatte bestuurder: “Hoeveel pilsjes heeft u op?” De bestuurder: “Heb maar 2 glaasjes gehad” Agent: “Nou volgens mij zijn het er wel meer, u mag nu even blazen.” Na het blazen slaat het apparaat optilt. Agent: “Nou wat voor glaasjes heeft u op meneer?” Bestuurder: Kreeg na een aantal flesjes pas een nieuw schoon glas.
Doofstommenavond in de kroeg
Elke vrijdagavond ontvangt een café-eigenaar het doofstomme vrijgezellenclubje. Als hij op vrijdagochtend ziek blijkt te zijn, belt hij zijn broer op: “Zeg Jan, ik ben ziek. Maar vanavond komt dat doofstomme vrijgezellenclubje, en dat zijn goeie vaste klanten. Dus ik kan het niet maken om het café gesloten te houden. Zou jij vanavond voor mij willen invallen?” Zijn broer vindt het niet erg om in te vallen. Hij gaat van tevoren nog even langs bij Kees om instructies te krijgen. “Het is helemaal niet moeilijk,” zegt Kees, “die jongens drinken de hele avond alleen maar bier en borrels. Als ze een vinger opsteken, dan willen ze bier, en als ze twee vingers opsteken dan willen ze een borrel. Dat is alles.” Die avond gooit Jan het café open, en daar komt de doofstomme club. Jan neemt de bestellingen op: bier, borrel, bier, bier, borrel… Alles gaat goed. Maar plotseling beginnen de doofstommen allemaal met hun hoofden te draaien en hun monden te happen. Jan weet niet goed wat hij moet doen. Hij gooit 50 frikandellen in de frituur, en serveert daarna broodjes frikandel uit. De doofstommen beginnen te eten, drinken nog wat, en even later beginnen ze weer met hun hoofden te draaien en hun monden te happen. Ten einde raad belt Jan zijn broer op: “Zeg Kees, in het begin ging het goed, maar nou beginnen ze steeds met hun hoofden te draaien en hun monden te happen. Ik snap echt niet wat ze willen.” “O sorry,” zegt Kees, “dat ben ik vergeten te zeggen: dan zitten ze het clublied te zingen.”
Moos
Moos gaat voor het eerst in zijn leven skiën. Les nemen vindt hij zonde van het geld, dus suist hij bij zijn eerste afdaling, niet geremd door enige kennis of vaardigheid, met een noodgang over de zwarte piste.
Waardoor hij een bordje ‘Lawine gevaar’ niet ziet. Als Moos, na een adembenemende afdaling, dankzij een bovenmenselijke inspanning nog net voor een vreselijk diep ravijn tot stilstand weet te komen, slaakt hij een diepe zucht van verlichting.
Dat had hij beter niet kunnen doen.
Tien tellen later ligt hij onder drie meter sneeuw. Onmiddellijk rukken de reddingswerkers uit. Zodra Moos gelokaliseerd is, steken ze een lange pijp in de sneeuw om Moos wat lucht te verschaffen. Moos ziet de pijp vlak boven zijn hoofd door de sneeuw verschijnen. “Wie is daar?” roept hij.
“Het Rode Kruis,” roept men van boven.
Waarop Moos zegt: “Maar, daar heb in Amsterdam al voor gegeven.”



