Gesprek tussen chirurgen

De eerste zegt:

Ik heb het liefste een boekhoudstertje op mijn tafel.
Als je haar opensnijdt, vind je alle organen genummerd.
Verdomd makkelijk opereren.

De tweede zegt:
Ja, dat zal.
Ik had een elektricien. Alles in het lichaam was geordend en op kleurcode.

De derde zegt:
Nee, nee.
Mensen die in bibliotheken werken, die zijn het beste om te opereren.
Alles in hun lichaam ligt op alfabetische volgorde.

De vierde zegt hierop:
Ik heb het liefste constructiebouwers.
Die mannen hebben er begrip voor als je reserveonderdelen over hebt.

De vijfde zegt uiteindelijk:
Jullie hebben het allemaal goed mis.
Politieke leiders zijn het makkelijkst.
Geen ruggengraat, geen hart, geen ballen, geen hersenen
en je kunt ongemerkt hun reet met hun kop verwisselen.
Dat valt niemand op !!

Similar Posts

  • Sinterklaas

    In een winkelcentrum in Amsterdam vraagt Sinterklaas aan een meisje hoe ze heet, het meisje kijkt Sinterklaas heel boos aan, Sinterklaas vraagt het nog maar eens, Hoe heet jij? Het meisje zegt heel boos: “Dat heb ik je vanmorgen op school al verteld ben je het alweer vergeten!?”

  • Een zatlap

    Een zatlap loopt ‘s nachts over straat en belt om 4 uur ‘s morgens aan bij mensen. De man des huizes staat woedend op en vraagt: “Wat is dat hier, wat scheelt er?” De zatlap: “Kom me duwen! Je moet me komen duwen!” Razend zegt de bewoner: “Ik ken je niet eens, het is 4 uur in de morgen, en jij vraagt me om je te komen duwen. Bol het af jong…” Terug in de slaapkamer, legt hij zich terug in bed, maar zijn vrouw speelt hem de les: “Nu heb je toch overdreven. Het is jou toch ook al overkomen dat je in panne staat met de wagen. Je had die sukkelaar toch wel even kunnen helpen duwen.” Man: “Ja, maar die kerel was strontzat.” Vrouw: “Reden te meer om hem te helpen, het gaat hem nooit alleen lukken. Nee, zo ken ik je helemaal niet, ik ben zeer teleurgesteld in je.” Haar man, helemaal ontdaan, kleedt zich toch maar weer aan en gaat naar beneden. ! Hij opent de deur en roept: “He kerel, ik kom je duwen, waar zit je?”

    Zatlap: “Hier in de tuin, op de schommel”

  • Sprekende klok

    SPREKENDE KLOK Een dronkenlap was trots op zijn nieuwe appartement en na een avondje uit toonde hij het aan enkele vrienden. Zo kwamen ze op de slaapkamer en daar hing een grote koperen gong. ‘Wat gebeurt er met die gong?’ vroeg een van de vrienden. ‘Het is geen gong. ‘t Is een sprekende klok,’ antwoordde de dronkaard. ‘Een sprekende klok? Eerlijk waar?’ vroeg zijn verbaasde vriend. ‘Jaaa,’ bevestigde de eigenaar. ‘En hoe werkt zoiets dan?’ vroeg de vriend met een achterdochtige blik. ‘Kijk,’ zei de zatlap. Hij nam het bijhorende slaghout, gaf de gong een oorverdovende klap en deed een stap achteruit. De drie gasten stonden verbaasd naar elkaar te kijken, tot plots… Iemand aan de andere kant van de muur schreeuwde, ‘Jij, vervelende zak! Het is verdorie kwart voor vier in de morgen!

  • De Moraal

    Kinderen van een lagere school krijgen les over moraal. Ze krijgen als opdracht thuis aan hun ouders te vragen een verhaal te vertellen waaraan een moraal hangt. Wanneer ze terug in de klas komen, mogen ze dat verhaal vertellen.
    Mieke vertelt:
    “Mijn ouders zijn kippenboeren, ze hebben een legbatterij. Op een dag hadden ze in de auto een mand eieren staan. Ze reden over een grote bobbel in de weg, waardoor de eieren braken”.
    De moraal luidt: “Wees zeer voorzichtig met fragiele voorwerpen”.
    Elsje vertelt:
    “Mijn ouders hebben ook een kippenboerderij, maar zij kweken kuikentjes. Op een dag hadden ze wel twintig eitjes. Ze verwachtten dus ook twintig kuikentjes. Ze verzorgden de eitjes heel goed, maar er zijn er maar vijftien van uitgekomen”.
    De moraal luidt: “Tel je kuikentjes pas als ze uitkomen”.
    Dan vraagt de juf aan Ellen:”En hebben jouw ouders ook een verhaal verteld?”
    “Ja”, antwoordt Ellen, mijn papa heeft ons verteld over zijn zus, tante Annie.
    Onze tante Annie woont in Amerika en is daar bij het leger. Ze is piloot bij de luchtmacht en heeft meegevochten in Irak. Op een dag werd haar vliegtuig geraakt en moest ze springen. Het enige dat ze bij zich had was een fles whisky, een machinegeweer en een zakmes. Terwijl ze aan haar parachute bengelde, dronk ze de fles whisky leeg, dan was ze die alvast kwijt.
    Toen ze beneden kwam, werd ze omsingeld door wel zeventig Irakezen. Ze pakte haar machinegeweer en schoot er vijftig van neer, toen waren haar kogels op.
    Met haar zakmes kon ze er nog vijftien doden, toen brak het mes af.
    De vijf laatste heeft ze met haar blote handen gedood.
    De juf kijkt Ellen ontdaan aan en vraagt na enige stilte: “En heeft je papa je ook een moraal bij dat verhaal verteld?”
    Ellen antwoordt: “Jazeker, je kunt beter uit de buurt van tante Annie blijven als ze gezopen heeft.

  • Moos

    Moos gaat voor het eerst in zijn leven skiën. Les nemen vindt hij zonde van het geld, dus suist hij bij zijn eerste afdaling, niet geremd door enige kennis of vaardigheid, met een noodgang over de zwarte piste.
    Waardoor hij een bordje ‘Lawine gevaar’ niet ziet. Als Moos, na een adembenemende afdaling, dankzij een bovenmenselijke inspanning nog net voor een vreselijk diep ravijn tot stilstand weet te komen, slaakt hij een diepe zucht van verlichting.
    Dat had hij beter niet kunnen doen.
    Tien tellen later ligt hij onder drie meter sneeuw. Onmiddellijk rukken de reddingswerkers uit. Zodra Moos gelokaliseerd is, steken ze een lange pijp in de sneeuw om Moos wat lucht te verschaffen. Moos ziet de pijp vlak boven zijn hoofd door de sneeuw verschijnen. “Wie is daar?” roept hij.
    “Het Rode Kruis,” roept men van boven.
    Waarop Moos zegt: “Maar, daar heb in Amsterdam al voor  gegeven.”

  • Bij Petrus

    Een pastoor kwam te overlijden en stond voor de hemelpoort te wachten om binnengelaten te worden . Voor hem stond een man in jeans , met een leren vest en een zonnebril op  . Petrus vroeg aan deze man : “wie bent U”?

    “Ah. Ik ben John uit Amsterdam en ik ben heel mijn leven taxichauffeur geweest”!

    Petrus kijkt in zijn dik boek en zegt : “Oké, hier staat uw naam, neem deze zijden mantel en deze gouden staf en treedt binnen in het hemelse rijk”!

    Daarna vroeg Petrus de naam van onze pastoor.

    Ik ben pastoor Johannes van de grote kerk, en ik heb 45 jaar uw woord gepredikt !

    Petrus kijkt weer in zijn boek en zegt: “Ah ja, hier staat het, neem dit katoenen hemd en deze houten staf en treedt binnen”!

    “Hela”, zegt onze pastoor, “hoe kan dat, ik krijg katoenen hemd en een houten staf, en die taxichauffeur goud en zijde? Iets klopt er niet he”!

    “Jawel” zegt Petrus, “wij bekijken het resultaat, tijdens uw werk en gebeden sliep iedereen, en bij zijn werk, met de taxi rijden, was iedereen aan het bidden”!!!

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *