Belasting

Nadat hun vliegtuig is neergestort op een vlucht naar het zuiden, kan een koppel zich redden op een onbewoond eiland. Niets wijst erop dat ze nog zullen gevonden worden. De man vraagt zijn vrouw (blijkbaar is zij degene die de financiën beheert): ‘Lieverd, heb je onze inkomstenbelastingen betaald voordat je vertrok?’ Zij antwoordt: “Nee”. Hij vraagt haar ook: “Heb je onze onroerend goed betaald voor vertrek?” Zij antwoordt: “Nee”. Hij vraagt haar ook nog: “En heb je onze wegenbelasting betaald voordat je wegging?” Zij antwoordt andermaal: “Nee”. Dan springt de man recht, omhelst haar en kust haar uitzinnig. Ze vraagt hem waarom hij zo blij is.

Hij antwoordt: “Dan zullen ze ons zeker vinden!”

Similar Posts

  • Doofstommenavond in de kroeg

    Elke vrijdagavond ontvangt een café-eigenaar het doofstomme vrijgezellenclubje. Als hij op vrijdagochtend ziek blijkt te zijn, belt hij zijn broer op: “Zeg Jan, ik ben ziek. Maar vanavond komt dat doofstomme vrijgezellenclubje, en dat zijn goeie vaste klanten. Dus ik kan het niet maken om het café gesloten te houden. Zou jij vanavond voor mij willen invallen?” Zijn broer vindt het niet erg om in te vallen. Hij gaat van tevoren nog even langs bij Kees om instructies te krijgen. “Het is helemaal niet moeilijk,” zegt Kees, “die jongens drinken de hele avond alleen maar bier en borrels. Als ze een vinger opsteken, dan willen ze bier, en als ze twee vingers opsteken dan willen ze een borrel. Dat is alles.” Die avond gooit Jan het café open, en daar komt de doofstomme club. Jan neemt de bestellingen op: bier, borrel, bier, bier, borrel… Alles gaat goed. Maar plotseling beginnen de doofstommen allemaal met hun hoofden te draaien en hun monden te happen. Jan weet niet goed wat hij moet doen. Hij gooit 50 frikandellen in de frituur, en serveert daarna broodjes frikandel uit. De doofstommen beginnen te eten, drinken nog wat, en even later beginnen ze weer met hun hoofden te draaien en hun monden te happen. Ten einde raad belt Jan zijn broer op: “Zeg Kees, in het begin ging het goed, maar nou beginnen ze steeds met hun hoofden te draaien en hun monden te happen. Ik snap echt niet wat ze willen.” “O sorry,” zegt Kees, “dat ben ik vergeten te zeggen: dan zitten ze het clublied te zingen.”

  • Bangelijk goed excuus

    Een man komt laat thuis van zijn werk. Als hij vraagt wat ze eten, zegt zijn vrouw: “Awel,  ik heb niks klaargemaakt, want we hebben niks in huis. De man zegt: “Laten we dan naar een restaurant gaan, dan gaan we lekker escargots eten.” De vrouw heeft daar weinig zin in en zegt: “Gaat jij anders maar naar de winkel om escargots te halen, dan maak ik ze hier wel klaar.” De man gaat naar de winkel en koopt escargots: twaalf in een zakje. Hij stopt ze in zijn binnenzak. Onderweg terug naar huis komt hij een vriend tegen, gaat nog naar een kroegje, komt weer een vriend tegen, blijft in een ander café nog even hangen… Uiteindelijk komt hij met een flink stuk in zijn kraag om kwart over twee ‘s nachts weer thuis. Hij is zo dronken dat hij zijn sleutel niet in het slot krijgt. De sleutelbos valt op de grond. Hij bukt zich en alle escargots vallen op de grond. Uit pure ellende belt hij dan maar aan. Zijn vrouw doet de deur open en vraagt woedend: “Awel, waar blijf je toch, ik zit hier al uren te wachten !!

    Bukt de man zich en zegt tegen de slakken op de grond:

    “Allee jongens…vooruit, nog een klein stukje…!!!”

  • Kleine Bennie

    Kleine Bennie zit in de slaapkamerkast van zijn ouders met zijn pluchen beer te spelen. Zijn moeder komt met een vreemde man de slaapkamer binnen, ook om te spelen. Onverwachts komt Bennie’s vader thuis, de vreemde man wordt halsoverkop in de kast verstopt.
    Bennie fluistert: “Ik heb een pluchen beer en als je hem niet voor tien gulden van me koopt, ga ik huilen.” De man betaalt en een paar minuten later zegt Bennie: “Geef mijn beer terug, of ik ga huilen.”
    De beer verwisselt opnieuw van eigenaar. Even later begint Bennie van voren af aan: “Ik heb een pluche beer en als je hem niet voor tien gulden van me koopt, ga ik huilen.”
    Het spel herhaalt zich. Geruime tijd later is de kust vrij, de vreemde man verlaat de kast, 120 gulden armer en zonder beer. De volgende dag vertelt Bennie zijn moeder wat zich in de kast afgespeeld heeft. Zijn moeder stuurt Bennie onmiddellijk ter biecht. In de biechtstoel steekt Bennie van wal: “Ik heb een pluchen beer… “
    Van achter het gordijn: “Grote God! Begin je nu alweer!!!”

  • Een Held

    Een Belg komt bij Petrus aan de hemelpoort. Petrus vraagt hem of hij tijdens zijn leven op aarde ooit een goede daad gedaan heeft, waardoor hij zonder twijfel in de hemel thuishoort.
    “Ik kan mij wel zoiets herinneren”, zegt de Belg. “Ik passeerde een parkeerplaats langs de autosnelweg waar een groep Hell’s Angels bezig waren een paar vrouwen lastig te vallen. Ik riep dus dat ze daarmee moesten ophouden, maar dat hielp niet echt. Toen ben ik op de grootste Hell’s Angel toegestapt, heb hem van zijn motor gesleurd, hem op de grond gesmeten, een slag op zijn neus verkocht en zijn neuspiercing uitgetrokken. Ik heb zijn helm afgetrokken, vol geplast, terug op zijn kop gezet en gezegd dat hij een grote zeiker was. Toen heb ik zijn motor omvergeduwd en ben erop beginnen springen tot die helemaal ingedeukt was en naar de andere Hell’s Angels geroepen: ‘En nu oprotten jullie!'”
    Petrus was onder de indruk en vroeg: “Wanneer was dat precies?”
    Antwoordt de Belg: “Een paar minuten geleden, denk ik.”

  • Hoe oud ben ik?

    Meester is jarig. Hij vraagt aan de kinderen: “Raad eens hoe oud ik geworden ben.”
    Zegt Jantje: “58.”
    “Mis.”
    Zegt Marietje: “49.”
    “Ook mis.”
    Richie: “Meester, u bent 42 geworden.”
    “Goed zo, m’n jongen. Hoe heb je dat zo goed geraden?”
    “Nou meester, dat zit zo: mijn broer is 21 en da’s een halve idioot.”

     

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *