Inbreker

Een inbreker verschaft zich op een avond toegang tot een huis. ️‍Hij schijnt met zijn zaklantaarn rond, op zoek naar waardevolle spullen als hij een stem in het donker hoort zeggen: “Jezus weet dat jij hier bent”. Hij schrikt zich een ongeluk, dooft de zaklantaarn en blijft doodstil staan. Wanneer hij niets meer hoort, schudt hij zijn hoofd en gaat verder met het zoeken naar waardevolle spullen. Net als hij de stereo losgekoppeld heeft hoort hij heel duidelijk: “Jezus weet dat jij hier bent” De inbreker schrikt zo hard dat zijn hart in zijn keel klopt. Maar hij wil weten waar die stem vandaan komt en schijnt met de zaklantaarn door de kamer op zoek naar de stem. Eindelijk in de hoek van de kamer ziet hij een papegaai. “Zei jij dat?” vraagt hij aan de papegaai. “Ja” antwoord de papegaai. “Ik wil je waarschuwen dat hij jou in de gaten houdt”! De inbreker is gerustgesteld en zegt “mij waarschuwen en wie ben jij dan eigenlijk?” “Moses”, antwoord de papegaai. “Moses?” de inbreker lacht . Wat voor soort mensen noemen een vogel Moses?’

“Dezelfde mensen die een Mechelse Herder Jezus noemen!” 

Similar Posts

  • Vakantie

    Herman komt Bart tegen in een café waar hij anders nooit komt.

    Herman vraagt verwonderd “Hoe komt het dat je niet in je stamkroeg zit te drinken?”

    “Ach ja” antwoord Bart “Ik ben met vakantie”.

  • Hond

    Om half twee ‘s nachts ging eergisteren de telefoon bij ons . Moeizaam kwam ik uit bed en vond op de tast de telefoon. “Spreek ik met meneer Osselaer?” vroeg een boze stem aan de andere kant van de lijn.

    “Ja, inderdaad,” mompelde ik .

    “Met Van Snick van de overkant. Ik bel even om te zeggen dat het geblaf van uw hond me gek maakt. Laat hem alstublieft onmiddellijk ophouden.”

    De volgende nacht om twee uur belde ik naar Van Snick. “Hallo?” mompelde hij slaperig.

    “Meneer Van Snick, met Osselaer van de overkant” riep ik door de telefoon!

    “Om twee uur ‘s nachts? Bent u gek geworden?”

    “Meneer Van Snick, ik bel even om te zeggen dat ik geen hond heb”.

     

  • Hoe oud ben ik?

    Meester is jarig. Hij vraagt aan de kinderen: “Raad eens hoe oud ik geworden ben.”
    Zegt Jantje: “58.”
    “Mis.”
    Zegt Marietje: “49.”
    “Ook mis.”
    Richie: “Meester, u bent 42 geworden.”
    “Goed zo, m’n jongen. Hoe heb je dat zo goed geraden?”
    “Nou meester, dat zit zo: mijn broer is 21 en da’s een halve idioot.”

     

  • Stukje eraf snijden

    Een jong koppeltje dat pas een paar maanden geleden getrouwd zijn staan samen in de keuken om het eten klaar te maken. Op een gegeven moment ziet de man dat zijn vrouw de einde van de worsten eraf snijd. -Schatje, waarom snij je die einde van de worsten eraf? Geen idee eigenlijk, mijn moeder deed dat altijd en heeft mij dat zo geleerd. We zullen even naar mij thuis gaan en het vragen aan ons moeder. Het koppeltje stapt in de auto en vertrekt naar de ouders van het meisje. -Mama, we waren aan het koken samen en ineens vraagt mijn man waarom ik de einde van de worsten eraf snijd en ik zei dat jij dat ook altijd deed. Maar waarom?

    -Ja dochter, geen idee eigenlijk, mijn moeder, jou grootmoeder deed dat ook altijd en ik heb me er nooit vragen bijgesteld waarom. We zullen snel eens naar oma gaan om het te vragen; Allen gaan ze op weg naar de oma en daar aangekomen zegt de dochter; -Ma, je kleindochter en ik moeten je wat vragen.

    -Zeg het eens, zegt de oma. -Waarom snij jij altijd de eindjes van de worsten eraf?

    -Oh, zegt de oma, bakken jullie nog altijd in dat kleine pannetje dan.

  • Doofstommenavond in de kroeg

    Elke vrijdagavond ontvangt een café-eigenaar het doofstomme vrijgezellenclubje. Als hij op vrijdagochtend ziek blijkt te zijn, belt hij zijn broer op: “Zeg Jan, ik ben ziek. Maar vanavond komt dat doofstomme vrijgezellenclubje, en dat zijn goeie vaste klanten. Dus ik kan het niet maken om het café gesloten te houden. Zou jij vanavond voor mij willen invallen?” Zijn broer vindt het niet erg om in te vallen. Hij gaat van tevoren nog even langs bij Kees om instructies te krijgen. “Het is helemaal niet moeilijk,” zegt Kees, “die jongens drinken de hele avond alleen maar bier en borrels. Als ze een vinger opsteken, dan willen ze bier, en als ze twee vingers opsteken dan willen ze een borrel. Dat is alles.” Die avond gooit Jan het café open, en daar komt de doofstomme club. Jan neemt de bestellingen op: bier, borrel, bier, bier, borrel… Alles gaat goed. Maar plotseling beginnen de doofstommen allemaal met hun hoofden te draaien en hun monden te happen. Jan weet niet goed wat hij moet doen. Hij gooit 50 frikandellen in de frituur, en serveert daarna broodjes frikandel uit. De doofstommen beginnen te eten, drinken nog wat, en even later beginnen ze weer met hun hoofden te draaien en hun monden te happen. Ten einde raad belt Jan zijn broer op: “Zeg Kees, in het begin ging het goed, maar nou beginnen ze steeds met hun hoofden te draaien en hun monden te happen. Ik snap echt niet wat ze willen.” “O sorry,” zegt Kees, “dat ben ik vergeten te zeggen: dan zitten ze het clublied te zingen.”

Geef een reactie

Your email address will not be published. Required fields are marked *